Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 5 (1872-1873)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 5
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.85 MB)

Scans (1438.38 MB)

ebook (29.68 MB)

XML (2.57 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 5

(1872-1873)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Een zinkende stad.

De stad Iserlohn, die sinds eenige jaren over een aanmerkelijk ge deelte het vreemde verschijnsel oplevert van allengs wegzinkende straten en gebouwen, is een der voornaamste fabriek- en handelsplaatsen van Westfalen. Ook in de omgeving der stad toont zich de nijverheid in ruime mate, tal van smederijen, molens en andere industrie-gebouwen worden er aangetroffen.

Zooals de naam Iserlohn reeds eenigszins aanduidt, wordt er vooral veel in ijzer gewerkt. Van ouds her wordt daar het ijzererts in massa aan den in dat opzicht rijken bodem ontwoekerd, en werd bereids in de middeleeuwen tot helmen, kurassen en andere wapenrustingen versmeed. In lateren tijd begon er ook de opdelving en verwerking van zinkerts een voorname tak van nijverheid te worden.

De bewoners dezer stad houden zich thans inzonderheid bezig met het vervaardigen van ijzer- geelkoper- brons- en nieuwzilver-waren, die meerendeels naar het buitenland worden verzonden. Ruim een zestigtal aanzienlijke handelshuizen bezorgen den verkeer met Frankrijk, Engeland, België, Nederland, Spanje, Italië, de noordsche landen, Amerika en het eigen land.

Iserlohn heeft eene niet zeer talrijke bevolking; het telt ongeveer zestien duizend inwoners.

De stad, die grootendeels haar welvaart en bloei te danken heeft aan de mijnen, welke men in den omtrek ontgint, wordt nu door die zelfde mijnen met een gedeeltelijken ondergang bedreigd, want de verzakking, die zich hier en daar voordoet, wordt aan de instorting van enkele der onderaardsche gangen toegeschreven.

Verscheiden jaren geleden reeds kon een schrijver, die van de wegzinking van sommige huizen te Iserlohn gewag maakte, waarschuwend opmerken: ‘Een voorzichtige Iserlohner gaat elken morgen met een peillood na, of zijn woning soms ook gedurende den nacht in een scheeve houding geraakt is.’

Hij vond o.a. bij een der poorten de ruïne van een huis, dat nog slechts even met den ingestorten gevel boven den grond uitstak. En toch waren het toen nog maar weinige huizen aan het oostelijk uiteinde der stad, die met den bodem verzakten. De verzakkingen van den grond waren een gevolg der mijnwerken van het ‘Märkisch-Westfälisch Bergwerksverein,’ dat zijn zoeken naar zink- en ijzererts bepaaldelijk te ver drijft.

Thans is ook de bodem reeds aanmerkelijk begonnen te wijken in het noord-oostelijk gedeelte der stad, waar geheele rijen huizen, een kerk, gansche straten verschoven en min of meer ingezakt zijn.

Hoe het er in die stadswijk, de ‘Lehmkuhle’ bijgenaamd, thans uitziet, wordt in achterstaande afbeeldingen voorgesteld.

De laatste gravure doet een blik slaan in de Sophia-straat, de tweede in de Louise-straat, die deze wijk doorsnijden, terwijl de andere een kerk vertoont, welke zich in die zinkende buurt bevindt.

Het is te dier plaatse nog enkel verzakking, die ondervonden wordt, of 't daar ooit tot verzinking zal komen, gelijk op de plek, waar 't zorgwekkend verschijnsel zich het eerst openbaarde, blijft de vraag. Ook is 't onzeker of de rechtstreeksche oorzaak dier latere verschuivingen wel in de mijnwerken ligt.

De plaats, waar het allengs verdwijnen van den vasten grond zich het eerst vertoonde, en wel in het oostelijk uiteinde der stad, bij de poort, die naar Menden voert, gelijkt thans een grooten krater of liever een met aanslibbingen van geel zand en leem gevuld meer. Het volk noemt daarom die plaats, welke drie à vierhonderd schreden lengte heeft, gewoonlijk de gele zee.

De gangen eener zinkmijn, die onder deze vroeger gedeeltelijk bebouwde ruimte liepen, waren ingestort, de losgewoelde grond zonk en ook de huizen, die langs die gele zee stonden, zijn nu verzonken. Men ziet slechts hier en daar nog eenige takken uitsteken van de boomen, die

[pagina 88]
[p. 88]

langs den telkens aangehoogden straatweg stonden, welke eens te dezer plaatse gevonden werd, waar nu slechts slijk en hoopen zand, dat van het erts gescheiden is, worden aangetroffen.



illustratie

Eenige honderden passen verder, meer westelijk, ligt de buurt, die nu in zakkenden toestand verkeert. Hier bevat de bodem vele en rijke ertslagen, hoofdzakelijk kalamijnsteen of zinkerts, tevens zwavelkies en andere mineralen. Zuidelijker worden op geringer diepte de lagen ijzererts, welke met deze in verband staan, sinds jaren reeds uitgedolven; die zinkmijnen werden echter eerst omstreeks 't jaar 1868 gegraven.

De eigenaars van deze mijnen beweren, dat 't water, uit de stad in de kloven en spleten tusschen de ertslagen en het hooger liggend kalkgesteente gedrongen, den grond heeft losgewerkt en dientengevolge de verzakkingen ontstaan zijn. De eigenaars der beschadigde woningen en andere gebouwen echter houden staande, dat zulks het geval niet is, wijl Iserlohn, op een kalkplateau gebouwd zijnde, altijd gebrek aan water had; dat de oorzaak der verzakking moet gezocht worden in het instorten van mijngangen en dus dezelfde is als die, welke de zoogenaamde gele zee vormde.



illustratie

De verzakkende wijk gelijkt in vorm veel op een kolossale kom van ongeveer tweehonderd passen doorsnede. In 't midden van die kom is de grond vier à vijf voet gedaald. Door deze buurt loopen, elkander kruisende, de Louise- en Sophia-straat, waarin de geleidelijke verzakking duidelijk in 't oog valt. De gebouwen, die nabij het middelpunt van de groote holte staan, zijn tamelijk recht naar beneden gegaan, terwijl dezulke, die zich meer naar den rand van die holte bevinden, in scheeve richting zijn gezonken, en naar dat middelpunt overhellen. Reeds zijn verscheiden huizen afgebroken, daar zij niet langer konden dienen, vele andere zullen spoedig dien zelfden weg gaan en wellicht zal over eenigen tijd geen spoor van woning in deze wijk der stad meer te zien zijn.



illustratie

De bewoners van die buurt weten zich nog al in hun lot te schikken en zij trachten het ongerieflijke van hun scheeve woningen zooveel mogelijk te verhelpen. Daar de woningen dier wijk van hout zijn, worden deze, doordien de planken in de richting der beweging mede verschuiven, bij de verzakking van den grond minder beschadigd dan de steenen gebouwen. En hetgeen er nu in die houten huizen van zijn plaats geraakt of uit zijn verband wordt gerukt, poogt men voor zoover 't doenlijk is te herstellen. Als deuren en vensters in 't geheel niet meer sluiten, word hier of daar iets weggezaagd, als er groote spleten ontstaan in de wanden, wordt spoedigeen man van 't vak geroepen, om ook die lastige gevolgen der verzakking te doen verdwijnen.

Dat 't geen behaaglijk wonen is, als men op die manier zich telkens uit de verlegenheid moet redden, kan een ieder zich gemakkelijk voorstellen. Het aanhoudend knarsen en kraken van dak en wand en vloer moet ook een alles behalve aangenaam geluid wezen voor de bewoners, vooral daar zij weten, wat gewoonlijk op zulk een gerucht volgt. De vloeren deelen van zelf ook in de beweging, die de rest van het huis ondervindt, zoodat wanneer men in een der kamers op en neer loopt, het is alsof men een hoogte op- en afwandelt.

Met stutten en ijzeren banden wordt 't bestaan van die gebouwen nog gerekt. De bewoners zijn ondanks die voorzorgen, echter geenszins gerust en geen wonder, want de verzakkingen gaan voort en wel in die mate, dat de daling elke maand gemiddeld drie à vier duim bedraagt.

De steenen gebouwen lijden intusschen nog meer schade dan de overige, en een schade, die moeielijker te herstellen is.

Dit is b.v. te bespeuren aan een kerkgebouw, dat in deze zinkende wijk zich bevindt. De toren vertoont zich wel is waar nog in zijn vorigen stand, maar de oostelijke zijmuur der kerk is acht à tien voet verschoven, wijd gapende scheuren doorloopen de muren en het dak wordt slechts door een beschutting van planken tegen vallen bewaard.

Het langzamerhand wijken van den bodem, dat voor deze wijk hetzelfde lot doet vreezen als dat van 't reeds verzonken terrein, brengt reeds nu aanmerkelijke schade teweeg. Maar de schadeloosstelling, welke men al licht zou verwachten van hen, die in hun mijnen den grond onder de stad laten loswerken, waar blijft die? Zij schijnt niet zeer gemakkelijk verkregen te worden. Eerst wordt het bewijs, een moeielijk bewijs, verlangd, dat de mijnwerken onmiddellijke oorzaak zijn der verzakkingen en vervolgens worden over de grootte der vergoeding zwarigheden gemaakt.

Elk Iserlohner kent het monster-proces, dat gevoerd wordt om de schadeloosstelling in zake van een der gezonken huizen, die aan het oostelijk uiteinde der stad, thans de gele zee, stonden. Dit geding is sinds jaren en jaren aanhangig. En zelfs het bewijs, dat de bergbouw oorzaak is der verzinking, behoefde hier niet geleverd te worden, de eigenaars der mijnen hebben zulks reeds lang mede erkend. Maar door een twist over de hoeveelheid van de som der vergoeding wordt de zaak voortdurend op de lange baan geschoven.

Moeten zij, wier eigendommen in het zinkende stadsgedeelte staan, met zulk een proces voor oogen, niet afgeschrikt worden om op schadevergoeding aan te dringen?

 

Wijl de particulieren aldus groote schade ondervinden, zonder tot nog toe veel vooruitzicht op herstel van het verlorene te hebben, heeft de stedelijke overheid van Iserlohn zich het lot der bewoners van het bedreigde gedeelte der stad aangetrokken en zich tot hooger hand gewend.

Geheel deze aangelegenheid zal nu wel worden onderzocht en indien werkelijk bewezen mocht worden, dat de uitbreiding van mijngangen tot onder de stad oorzaak is van het gevaar der verzakkingen, zoo verwacht men aan die werken paal en perk gesteld te zien, ten einde Iserlohn aldus behoed blijve voor algeheele verzinking.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken