Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 11 (1878-1879)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 11
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 11Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (29.23 MB)

Scans (1427.77 MB)

ebook (28.28 MB)

XML (3.02 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 11

(1878-1879)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 180]
[p. 180]

De zeven wonderen der wereld.

Er zullen weinig menschen zijn die, zelfs al maakten zij geen bepaalde studie van de algemeene geschiedenis, niet eens van de zeven wonderen der wereld hebben gehoord. Doch wat de lotgevallen geweest zijn van de gedenkstukken der kunst welke door hunne pracht of grootte dien naam verworven hebben, dat is wellicht minder algemeen bekend, en het komt ons daarom niet ondienstig voor er het een en ander van te vertellen.

Vooreerst moeten wij echter zeggen dat de ouden het omtrent 't getal der wereldwonderen niet eens zijn, want bij sommige schrijvers vinden wij er zelfs veertien of vijftien opgesomd. Tegenwoordig worden evenwel als zoodanig slechts genoemd de hangende hovingen en de muren van Babylon, de egyptische pyramiden, het beeld van den olympischen Jupiter, de colossus van Rhodes, de vuurtoren van Alexandrië, de tempel van Diana te Ephese, en het mausoleum van Artemesia.

De hovingen van Babylon, die op last van koningin Semiramis aangelegd werden, geleken zoovele Edens of aardsche paradijzen. Zij lagen op terrassen die door gewelven en zuilen gesteund werden; een helder water, dat door hydraulische werktuigen naar boven gespoten werd, onderhield de frischheid der ontelbare bloemen en boomen die men er aantrof. De inneming van Babylon door Darius, den zoon van Hystaspes, bracht een gevoeligen slag toe aan de bloeiende welvaart dezer oude hoofdstad van Assyrië. Zij ging voortdurend achteruit totdat Seleucus Nicator, op drie honderd stadiën van hare muren, de stad Seleucia van vestingwerken voorzag. Deze werd door verloop van tijd hare mededingster en had ten tijde. van Strabo, toen Babylon voor een groot gedeelte verlaten was, den vroegeren bloei van deze overgeërfd. Omstreeks het jaar dat het tweede perzische rijk door de Arabieren veroverd werd, stortte de zuilenrij waarop de hovingen van Semiramis rustten, ineen, en het verwoestingswerk der eeuwen is zoo groot geweest, dat men tegenwoordig zelfs niet meer met zekerheid de plaats kan bepalen waar Babylon gestaan heeft.



illustratie
door een boom verpletterd.


Even als de hovingen, werden ook de steenen muren van Babylon ouder de regeering van koningin Semiramis vervaardigd. Zij waren verbonden door honderd koperen poorten en hadden eene hoogte van tweehonderd voet bij vijftig voet breedte; volgens sommigen konden niet minder dan tien wagens naast elkander er over heen rijden. Zij werden door Darius verwoest toen de Babyloniërs zijn toorn hadden opgewekt door tegen hem in opstand te komen.

Van de egyptische pyramiden sprekende die onder de zeven wonderen der wereld gerekend worden, heeft men het oog op de drie grootste, die door Ghizé opgericht werden, en waarvan er

[pagina 181]
[p. 181]

één 2650 voet in omtrek en 500 voet hoog is. Rondom deze gevaarten verheffen zich kleinere pyramiden, die allen als grafzuilen zijn gebruikt geworden; vroeger waren zij veel talrijker, doch verscheidene er van zijn door de roofzuchtige Arabieren vernield, die de graven omwoelen in de hoop er kostbare voorwerpen te vinden, en mummiën bij wijze van brandstof gebruiken. De drie reusachtige pyramiden werden vóór eenige jaren door Mehemet Ali bestemd om voor den dam langs den Nijl te dienen. De ontzaglijke blokken arduinsteen waardoor zij gevormd zijn en die eene lengte van dertig voet hebben, maakten hen daartoe bijzonder geschikt. Gelukkig voorkwamen de fransche ingenieurs die in dienst van den pacha waren, dat aan het vernielingsplan uitvoering gegeven werd.



illustratie
de slotbewoners, naar hugo merle.


Het beeld van den olympischen Jupiter, dat van goud en ivoor gemaakt was, stond in den tempel van Olympia, waarvan een Franschman niet lang geleden de overblijfselen ontdekt heeft onder den door de jaarlijksche aanslibbingen van de Alphea opgehoogden grond. Men heeft de oude vloer van mozaïek terug gevonden en het zwarte marmer waarop, volgens Pausanias, het beeld rustte. Wat dit zelf betreft, men kan begrijpen dat er weinig kans bestond dat het onder de ruïnen aanwezig zou zijn. Immers, een zoo kostbaar stuk, een reus, om zoo te zeggen, van goud en ivoor, die, ofschoon op een troon ge-

[pagina 182]
[p. 182]

zeten, niet minder dan zestig voet hoog was, kon moeielijk ontkomen èn aan de hebzucht in het algemeen, èn aan de vernieling der afgoden, welke bij den val van de heidensche eeredienst plaats vond.

Het ontstaan van den colossus van Rhodes, een beeld van Apollo in koper, was een gevolg van het beleg dier stad door Demetrius, koning van Macedonië. Nadat deze vorst geruimen tijd te vergeefs de vesting belegerd had, sloot hij vrede met de inwoners en geeft hun al de oorlogswerktuigen waarvan hij zich bediend had. De gemeente verkocht ze en gebruikte het geld dat er van gemaakt werd voor de oprichting van dezen colossus (301 vóór Kristus). Het beeld was zeventig ellebogen (105 voet) hoog, en men had veertien dagen noodig om het te plaatsen. De vaneen staande beenen rustten op de twee havenhoofden en verleenden, tusschen zich heen, een vrijen doortocht aan de schepen. Dit reusachtig beeld bleef slechts 66 jaren op zijn grondvesten staan: in 235 vóór Kristus' geboorte werd het door een aardbeving omver geworpen, en gedurende ruim 900 jaren liet men de brokstukken liggen als of zij hoegenaamd geen waarde hadden. In het jaar 672 na Kristus verkochten de Arabieren ze aan een joodschen koopman, die er niet minder dan negenhonderd hutten meê voorzag van koper.

De vuurtoren van Alexandrië, die omstreeks drie eeuwen vóór Kristus op last van koning Ptolomeus Soter vervaardigd werd, bestond uit verscheidene ronde gewelven die steeds kleiner werden en in een vuurtoren eindigden welke de schepen tot baken diende. Van zijn top kon men, dank zijne buitengewone hoogte, een schip op honderd mijlen afstands zien. Hij werd gedeeltelijk vernield omstreeks het jaar 658 na Kristus, toen de mahomedaansche generaal Amru, na zich van de stad meester gemaakt te hebben, de versterkingen liet verwoesten. Ten tijde der kruistochten was de vuurtoren vergaan op eene lengte van honderd vijftig ellebogen na, terwijl er tegenwoordig zelfs geen spoor meer van te ontdekken is.

Alle Grieken van Klein-Azië hadden bijgedragen tot den opbouw van den prachtigen tempel van Diana te Ephese, die 485 voet lengte bij 220 voet breedte had, en waarvan het zestig voet hooge gewelf op honderd zeventig marmeren kolommen rustte. Het beeld van Diana dat men er vond, was van zuiver goud en ivoor vervaardigd. Het is van algemeene bekendheid dat dit gebouw in het jaar 354 vóór Kristus verbrand werd door zekeren Erostratus, die door deze snoode daad zijn naam onsterfelijk hoopte te maken - waarin hij dan ook volkomen gelukt is. Lang geleden heeft men de overblijfselen van den tempel onder den grond begraven gevonden.

Het mausoleum van Artemesia heeft zijn ontstaan te danken aan eene ontroostbare weduwe met name Artemesia, die in de vierde eeuw vóór Kristus' geboorte leefde. Nadat deze vrouw langen tijd de assche van haar man, koning Mausola van Carie, had vereerd door die te mengen met het water dat zij dronk, besloot zij zijne nagedachtenis door een ander blijk van toegenegenheid hulde te brengen en liet, door den beroemdsten kunstenaar, in de stad Halicarnassus een praalgraf voor hem maken, zoo prachtig dat alle gedenkteekens van dit soort voortaan mausoleums genoemd werden. Elke gevel prijkte met zes en dertig heerlijke zuilen, alsook met een aantal beelden en bas-reliefs. Boven het gebouw verhief zich een schoone pyramide, op welker top een met vier paarden bespannen wagen stond, die op zich zelf een meesterstuk van snijwerk was.

Van de zeven wonderen der wereld had Artemesia's mausoleum het zonderlingste lot: de ridders van Sint Jan uit Jerusalem herschiepen het, toen zij meester waren van de steden Rhodes en Halicarnassus, in een fort, dat nog bestaat.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken