Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 13 (1880-1881)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.24 MB)

Scans (1396.84 MB)

ebook (31.83 MB)

XML (3.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 13

(1880-1881)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Nuttige wenken en opmerkingen over land- en tuinbouw.

Bloementeelt.

Vioolljes. Wilt ge van 't vroege voorjaar tot het midden van den zomer een bloemperk bezitten, dat ieders oog tot zich trekt, koop dan bij een vertrouwd zaadhandelaar een pak zaad van engelsche of fransche viooltjes. We zijn nu in october en 't is in 't begin dezer maand dat de viooltjes het liefste zijn gezaaid. Zaai het zaad uit op een zonnig, voedzaam plaatske in den vollen grond en verplant de plantjes, zoodra zij eene voldoende grootte hebben, vóór den winter op uw perk, dat ge cerst ruim van mest hebt voorzien. Zorg er ook voor, de plantjes niet te dicht bijeen te plaatsen, wijl de viooltjes heel groote bossen maken; onderlingen afstand van 2½ dM. mogen zij wel hebben. Gedurende den winter vragen

[pagina 24]
[p. 24]

ze geene bedekking: zij verdragen de strengste koude zonder hinder. In 't begin van maart reeds beginnen de viooltjes hare schoone, veelkleurige bloemkens te vertoonen en gaan hiermeê verscheidene maanden onafgebroken voort. Hoe zonniger en rijker aan voedsel het perk is, hoe weelderiger en langer zij bloeien en hoe grooter en schitterender hare bloemen worden. Men kan de viooltjes ook wel in 't vroegjaar zaaien, maar uit deze zaaiing ontwikkelen zich nooit zulke krachtige planten, als uit het zaad dat men in september of october in den grond bracht. Ik spreek later nog wel eens over deze geliefkoosde voorjaarsbloemen.

Boomteelt.

Iets over eekels. De strenge winter van het vorige jaar moge aan vele boomen veel schade hebben toegebracht en de vruchtzetting ervan verhinderd hebben, de eiken echter schijnen in deze streken weinig van dien winter te lijden gehad te hebben; hunne takken toch zijn thans beladen met talrijke vruchten en op sommige plaatsen is zelfs het eiken-hakhout met onrijpe eekels beladen. Een paar woorden over eekels en hun gebruik zijn misschien hier thans op hunne plaats, nu die vruchten beginnen rijp te worden.

Even als de haver bezitten de eekels een aanzienlijk vetgehalte; van daar dat zij een uitmuntend mestingsvoedsel opleveren. Inzonderheid varkens en schapen zijn verzot op eekels: herder noch hond zijn in staat eene kudde schapen tegen te houden, als zij in de nabijheid van eiken komt, welke hare vruchten reeds laten vallen. Ook paarden, koeien en eenden eten gaarne eekels en groeien er van.

't ls misschien minder bekend dat de eekels, evenals de eik zelf, veel zoo genaamde looistof bevatten; dit is dan ook de reden waarom de verschillende klieren, welke zich in het lichaam van het varken bevinden, door het voederen met eekels eene zwartachtige kleur aannemen en dat de dooier van een ei, door eene eend gelegd, welke zich met eekels voedt, bruinzwart van kleur wordt. Het eerste verschijnsel moge door den slachter minder gaarne worden gezien, het spek echter van met eekels gemeste varkens wint het van dat, hetwelk afkomstig is van varkens, welke met ander voeder zijn gemest; het is schooner in het oog, smakelijker en blijft zeer lang goed voor 't gebruik.



illustratie
het paviljoen der oude kunst van binnen gezien.


Wil men eekels als mestingsvoeder voor varkens en schapen gebruiken, dan moet men ze volkomen rijp laten worden. Onrijpe eekels zijn van weinig waarde als voedsel en deugen nog veel minder voor zaadeekels. Na de inzameling kan men ze zonder verdere behandeling aan de dieren geven, maar men doet verstandiger zoo men ze wat omzichtiger behandelt. Het beste is dat men ze in de zon of op een bakkersoven goed droog laat worden en ze daarna bij gedeelten in eene kuip of over een harden vloer uitstort en uitspreidt, om ze vervolgens door trapping met de voeten van hunne leêrachtige bolsters te ontdoen. De ontbolsterde zaadhelften late men nu malen, en voedere met het hierdoor verkregen eekelmeel op de gewone manier zijne mestvarkens en schapen.

Wil men eekels verzamelen voor zaaiing, dan neme men altijd rijpe, gave en groote eekels: onrijpe, geschonden en kleine eekels kiemen niet of geven slechts zwakke boomkens of struiken. Over de bewaring van zaadeekels gedurende den winter spreek ik in een der volgende nummers.

Ooftteelt.

Bewaring van druiven. Langzamerhand nadert de tijd, waarop de druiven rijp worden, en hoewel de druivenoogst in ons land denkelijk dit jaar niet groot zal wezen, wijl de geweldige vorst van 1879-80 veel wijngaarden doodde en andere verhinderde vruchten voort te brengen, - toch dragen op sommige plaatsen de wijngaarden nog druiven en is een enkel woord over de bewaring dezer heerlijke vruchten gedurende den winter hier thans niet misplaatst.

Het is waarschijnlijk nog niet algemeen bekend dat druiven zich lang laten bewaren en dat het in 't geheel niet noodig is ze dadelijk na de plukking te gebruiken. Wil men die vruchten gedurende eenige maanden goed houden, dan gaat men op de volgende manier te werk. Men neemt eene groote blekken bus of trommel en strooit op den bodem dier bus of trommel eene laag boekweiten bolsters, de buitenste schel der boekweitkorrels. Op deze laag legt men nu, zoo dicht bijeen als zonder kwetsing der beziën mogelijk is, eenige trossen rijpe druiven, welke men te voren goed droog heeft laten worden en gezuiverd heeft van alle rottende of aangestoken beziën. Men strooit thans over die trossen weêr eene laag bolsters, legt hierover weêr druiven en gaat zóó voort tot de bus of trommel geheel gevuld is. Men sluit nu de bewaarplaats zoo volkomen als men kan van de lucht af door middel eener blaas en zet ze neêr op eene drooge en vorstvrije plaats. Hoe volkomener de lucht is afgesloten en hoe drooger de druiven en de bolsters zijn, hoe beter de bewaring zal geschieden. Door deze eenvoudige behandeling bleven de druiven dikwijls bij mij tot het begin der lente in goeden toestand.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken