Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 13 (1880-1881)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.24 MB)

Scans (1396.84 MB)

ebook (31.83 MB)

XML (3.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 13

(1880-1881)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 25]
[p. 25]

[Nummer 4]

De kapitein in ruste.

Wie Het Leesgezelschap te Diepenbeek van Van Limburg Brouwer gelezen heeft, zal bij het zien dezer gravure allicht aanstonds de figuur van kapitein Van Berkel voor het oog zijner verbeelding zien oprijzen, en onwillekeurig een vergelijking maken tusschen den held van Diepenbeek en den weêmoedig gestemden grijsaard, dien hij op het oogenblik voor zich heeft. Zoo althans ging het mij, toen ik een eersten oogslag op de gravure wierp; maar ik behoefde er niet lang op te zien om te begrijpen, dat ik hier met eene geheel andere type dan den bewoner van het kasteel Ammerstein te doen had. Van laatstgenoemde vertelt ons Van Limburg Brouwer: ‘Hij was gelijk aan den jager, die, na een vermoeienden dag, zich, in een behagelijk niets doen, voor zijn vuur neêrvlijt, zonder eenige andere bezigheid dan het rooken zijner pijp, en het uiten van eenige vriendelijke woorden, aan zijne honden gericht, die, even werkeloos als hij, op de plaat aan zijne voeten uitgestrekt, al blazende en snuivende het zalige der rust des te beter schijnen te genieten, nu zij die met hunnen gebieder en heer mogen deelen.’



illustratie
de kapitein in ruste, naar poirson.


Neen, zulk een man hebben wij hier niet voor ons. Niet als kapitein Van Berkel, die ‘eindelijk overtuigd geworden was, dat het in een goede haven toch beter is, dan altijd op zee te zwalken’ - niet uit vrije verkiezing heeft de oude kapitein op onze print de zee vaarwel gezegd. Hij heeft gevaren en nogmaals gevaren totdat hij eindelijk niet meer kon. Zijne jonge-

[pagina 26]
[p. 26]

lingsjaren en zijn rijperen leeftijd heeft hij aan boord gesleten, en vermoeienissen en gevaren hebben voor den tijd zijne haren vergrijsd, zijne ledematen stram gemaakt en zijn gemoed voor het genieten van het rustige landleven gesloten. Hij is met de zee vertrouwd geworden; maar terwijl het onstuimige element hem als een tweede vaderland werd, vergat hij allengs het eerste vaderland, dat hem had zien geboren worden. De zee was zijn lust en leven, en thans, nu zijne verzwakte krachten hem het woelige zeeleven verbieden, nu leeft hij niet meer in den eigenlijken zin des woords: hij is dood voor zich zelven en dood voor zijne omgeving. Treurig en vervelend slijt hij zijne dagen in gezelschap van den trouwen medegezel zijner veelvuldige tochten, den kolossalen Newfoundlander, en van een paar jonge nichtjes, de eenige wezens, waaraan hij op deze wereld nog hecht en die het den ouden zeerob draaglijk maken het leven van een ‘landrat’ te leiden. Maar die kinderen, hoe aangenaam haar gekoos hem ook in de ooren klinkt, en hoeveel ze ook van den ouden oom houden, ze begrijpen den grijsaard niet; hij kan zich met haar niet onderhouden over hetgeen het voorwerp zijner aangenaamste herinneringen uitmaakt: de zee, die hij doorploegd, het schip dat hij bevaren, de storm die om hem geloeid heeft. En zijn hond? Uit de verstandige oogen van het goede dier zou men bijna opmaken dat het zijns meesters somberheid begrijpt en deelt; maar het kan niet spreken en is dus ook maar een stomme trooster. Neen, dan is de zee nog welsprekender; onophoudelijk zingt zij den grijsaard haar eeuwig lied in het oor, nu eens bruisend en onstuimig, dan zacht en klagend; dat lied verstaat hij, het is zijne schoonste muziek, en wanneer hij in gepeins verzonken, onder de breede veranda gezeten, de tonen van dat lied kan opvangen, dan verheldert zijn gelaat en krijgt het leven ook voor hem nog eenige bekoorlijkheid.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken