Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 14 (1881-1882)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 14
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 14Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.05 MB)

Scans (1450.37 MB)

ebook (27.56 MB)

XML (3.02 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 14

(1881-1882)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 124]
[p. 124]

Onze gravures.

De H. Benedictus Jozef Labre.

In het begin van de maand december heeft te Rome wêer een dier plechtigheden plaats gehad, welke het hart van de geloovigen met blijdschap vervullen.

Op het feest van Maria Onbevlekte Ontvangen verklaarde Z.H. Paus Leo XIII als onfeilbaar opperhoofd der Kerk, dat de gelukzaligen Labre, Rossi, Laurentius van Brindisi en Clara van Montefalco voortaan door de strijdende Kerk zouden aangeroepen worden als heiligen, nadat te voren in een openbaar consistorie hunne zaak in een slotpleidooi van den consistoriaal advocaat was bepleit geworden. Een hunner, de H. Benedictus Jozef Labre, wiens portret wij in dit nommer weêrgeven, is vooral een voorbeeld voor onzen tegenwoordigen tijd, die afkeerig is van boete en versterving en haar hoogste genot zoekt in het streelen der zinnen.



illustratie
HET BETOOVERDE KASTEEL. - Dorothy boog en hij kuste haar op de beide wangen, met tranen in de oogen.


De heilige werd in 1748 in Frankrijk geboren en om zijn gelukkigen aanleg voor de studie bestemd. Wat echter vooral in hem uitblonk was zijne volmaakte deugd en de aantrekkelijkheid welke de beschouwing van God en de hemelsche dingen voor hem had. Deze aantrekking tot het bovenaardsche werd in hem weldra zoo sterk, dat hij ongeschikt werd voor de studie, waarom hij zich tot het klooster van La Trappe wendde, om het strenge en afgestorven leven te leiden, waaraan zich deze heilige kloosterlingen vrijwillig onderwerpen. Afgewezen om zijn jeugdigen leeftijd en de zwakheid van zijn gestel, wendde hij zich tot de Kartuizers, waar hij echter ondervond dat het kloosterleven zijne roeping niet was, hetgeen hem overtuigend bleek toen hij zich daarna in de orde der Cisterciënsers begaf. Na dien tijd begon hij zijne pelgrimsreizen, welke zich kort laten samenvatten in de volgende woorden van het door de Thomas à Kempis Vereeniging te Zwolle uitgegeven leven van dezen heilige: ‘Hij deed zijne pelgrimsreizen te voet, in geringe, gescheurde, nimmer verwisselde kleedij, hoe ook de jaargetijden wisselden, zonder eenigen mondvoorraad, vertrouwende op de Goddelijke Voorzienigheid;

[pagina 125]
[p. 125]

aan de guurheden van weêr en wind zich niet storende, hetzij de winter zijne sneeuw strooide of de zomer zijne ondraaglijke hitte verspreidde.... Hij sliep meestal op den ruwen grond onder den blooten hemel, of wijl de nacht hem overviel, of wel om de gesprekken en verstrooiingen in de logementen te ontvluchten, droeg een reiszak op zijne schouders, in welken hij een en ander geborgen had en dien hij met steenen aanvulde.

In 1783 overleed deze heilige te Rome, na tot aan zijn dood zijne pelgrimstochten te hebben voortgezet.



illustratie
DE VIOOLSPELER EN ZIJN KLEINKIND, NAAR JOHANN GRUND.


De vioolspeler en zijn kleinkind.

Bovenstaande gravure levert eene treffende illustratie op het woord, dat de ‘kunst om brood loopt.’ Wij ontwaren op het tafereel van den vruchtbaren Weener schilder Johann Grund een armen, ouden muzikant, die van stad tot stad, van deur tot deur moet trekken, om met zijn vioolspel een armzalig stukje brood te winnen. Wellicht heeft de grijsaard eenmaal betere dagen gekend; misschien heeft hij eens de bedwelming van algemeene toejuiching gesmaakt, tot ziekte en rampen van allerlei aard hem in den winter des levens tot kommer en gebrek deden vervallen. Hoe hard echter zijn

[pagina 126]
[p. 126]

lot ook is, de rondreizende vioolspeler heeft toch nog éénen schat overgehouden, dien hij voor al de rijkdommen der aarde niet zou willen missen: de liefde van zijn kleinkind, dat hem op zijnen pelgrimstocht trouw ter zijde staat. Zonder morren deelt de kleindochter het lot haars grootvaders, zwerft met hem van plaats tot plaats en zamelt de penningen in, die zijn spel hem opbrengt. Welke hand zou gesloten kunnen blijven, wanneer trouwe kinderliefde voor den armen grootvader om eene aalmoes bedelt!

Een openbare bibliotheek in China.

Zij, die bij ondervinding weten hoeveel moeite het dikwijls kost om een kind de zes en twintig letters van ons alphabet te leeren, kunnen zich eenigszins een denkbeeld maken van de inspanning, die zich de chineesche onderwijzers moeten getroosten om hunnen leerlingen de 80.000 karakters te leeren onderscheiden, waardoor de woorden der chineesche taal worden voorgesteld.

Desniettemin is de kunst van lezen en schrijven in het Hemelsche Rijk zeer algemeen, en er is bijna geen dorpke, of het bezit eene school, waar de kleine Chineezen reeds van hun vijfde jaar af in de kennis dier zonderlinge hiëroglyphen worden ingewijd. Tweemaal daags krijgen zij daar onderwijs en hebben geen vacantie dan ter gelegenheid der Nieuwejaarsfeesten en op eenige andere dagen door het jaar. De onderwijzer tracht hun de vormen der verschillende letters in te prenten door hen die te laten natrekken, of door ze hen met inkt te laten kleuren, waarbij zij de omtrekken nauwkeurig hebben te volgen. Eerst later krijgen zij een wit gevernist plankje, waarop zij de letters nateekenen en dat vervolgens weêr schoongemaakt kan worden. Zij schrijven of liever teekenen met penseelen van konijnenhaar, die zij loodrecht boven het papier houden en alleen met de vingers bewegen. Die houding is zeer vermoeiend en vraagt veel oefening.

Juist om die groote moeielijkheden, aan het lezen en schrijven leeren verbonden, staat de kennis dier beide vakken bij den Chinees zeer hoog aangeschreven, en geldt zij bij hem als een bewijs van hooge verstandelijke ontwikkeling. Van oudsher genieten dan ook de geletterden in China een hoog aanzien en hebben aanspraak op de gewichtigste betrekkingen. Die eerbied voor de geletterden in het algemeen strekt zich ook uit over al de vakken, die, zij het ook maar van verre, met de letteren in verband staan. Zoo zijn niet alleen de boekhandelaars en drukkers, maar zelfs de inkt- en papierfabrikanten zeer gezien.

Toch heeft het beroep van schrijver en boekhandelaar in China ook zijne donkere zijde. Er mag geen boek gedrukt worden dan na een nauwkeurig onderzoek door de keizerlijke censors, en zelfs wanneer deze er niets slechts in gevonden hebben, kan nog de eerste de beste mandarijn het werk afkeuren en den uitgever tot stokslagen en boete veroordeelen, terwijl zijne waar verbeurd verklaard wordt.

Maar de zorg der chineesche regeering voor het geestelijk voedsel harer onderdanen gaat nog verder. Ten einde het volk van het lezen van gevaarlijke boeken af te houden en tevens de verstandelijke ontwikkeling en algemeene kennis te bevorderen, heeft zij een zeer wonderlijk middel uitgedacht.

In de voornaamste straten, op de openbare pleinen, in de tempels en publieke gebouwen heeft zij houten of steenen tafels laten aanbrengen, waarop uittreksels uit de beste werken geschilderd of gegrift zijn, en gelijk onze gravure aantoont, vindt men soms twintig of dertig zulke tafels naast elkander opgesteld. Het is eene soort van openbare bibliotheek, waarvan ieder gebruik kan maken en waar men nooit behoeft te vreezen een werk uitgeleend te vinden

Het is inderdaad geen kwaad denkbeeld van de chineesche regeering, door zulk een eenvoudig middel kennis en ontwikkeling in het bereik ook van den minstvermogende te stellen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken