Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 14 (1881-1882)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 14
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 14Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.05 MB)

Scans (1450.37 MB)

ebook (27.56 MB)

XML (3.02 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 14

(1881-1882)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Onze gravures.

De Munt-schouwburg van Brussel met zijn gaanderij in geval van brand.

De brand van den schouwburg van Nizza en die van het Ringtheater van Weenen hebben het licht doen zien aan tal van ontwerpen, die ten doel hebben om bij soortgelijke onheilen de onmiddellijke vlucht van de menigte te vergemakkelijken en te verzekeren; want zoo dergelijke rampen altijd zooveel slachtoffers tellen, is zulks te wijten aan het gemis van behoorlijke uitgangen en vinden oneindig meer menschen den dood door verstikking en door het ontzettend gedrang dan door eigenlijke verbranding.

Het hooge gewicht van dit onderwerp noopt ons het ontwerp door een onzer landgenooten, den heer Eduard Gisler, uitgedacht, onder de oogen van het publiek te brengen, toegepast op den grooten schouwburg van Brussel.

‘Om de personen, die zien op al de verdiepingen bevinden van een schouwburg, waarin een brand uitbreekt, in staat te stellen zich door een snelle vlucht te redden, zegt de heer Gisler, moet men langs de buitenmuren en aan de verschillende verdiepingen balkons-gaande-

[pagina 164]
[p. 164]

rijen aanbrengen, die op den beganen grond uitkomen. Deze lange doorloopende balkons zouden nog een ander nut hebben: ze zouden de bezoekers veroorloven om tijdens de pauzen frissche lucht te gaan scheppen.’

Het spreekt van zelf dat die gaanderijen in geval van brand tevens uitmuntend van pas zouden komen om van buiten in al de verdiepingen water te kunnen geven.

Gelijk men uit onze gravure ziet, passen die gaanderijen aan den bouwstijl van den muntschouwburg, welks grootsch karakter zij zelfs verhoogen.

Moederlijke bezorgdheid.

Schilders van huiselijke tafereelen uit het gewone leven hebben dit boven hunne overige kunstgenooten voor, dat zij meer algemeen begrepen worden, omdat hunne schilderijen in ieders gemoed en in ieders herinneringen dien weêrklank vinden, welke onmisbaar is voor het wezenlijk genieten van een kunstgewrocht.

Wie gevoelt niet met den schilder de bezorgdheid der moeder, die, met den zieken lieveling op den schoot, aan de treurige mogelijkheid denkt dat dit kind - wellicht het eenige - aan hare teederheid ontrukt zal worden? Wel heeft zij al het mogelijke gedaan, om de ziekte van den beginne af te bestrijden, en getuigen de geneesmiddelen, voor haar op de tafel geplaatst, dat zij daartoe ook de hulp der kunst heeft ingeroepen. Maar is zij daarom zeker dat zij haar lieveling behouden zal? Zie, reeds toont hij geen belangstelling meer in de speeltuigen, waarmeê hij zich vroeger zoo vroolijk kon bezig houden, en zelfs den lievelingskost, opzettelijk voor hem gereed gemaakt, laat hij ditmaal onaangeroerd. De kleine sluit de oogen, als had hij nu reeds genoeg van de wereld, die hij ter nauwernood heeft leeren kennen, terwijl de moeder treurig en bekommerd zijne onrustige sluimering bewaakt.



illustratie
HET BETOOVERDE KASTEEL. - Ofschoon Bisschop op zijn been gevallen was, was Richard ongedeerd.


Moederliefde, gij schenkt de rijkste weelde, maar ach! wat baart ge dikwijls diepe smart!

Wat de Chineesche keuken oplevert.

Het is bekend dat de Chinees niet bijzonder keurig op zijn voedsel is en zich zelfs gerechten op laat dienen, waarvoor wij, Europeanen, den neus optrekken. Hondenvleesch wordt in Europa niet gegeten, doch de Chineezen denken daar anders over. Zij mesten de oude honden, slachten ze en vinden het een heerlijke schotel. Zij

[pagina 165]
[p. 165]

hebben zelfs eene soort honden die zich goed laten mesten. Van onze groote steden verhaalt men dat er veel kattenvleesch voor dat van konijnen wordt geëten; de Chinees kent daar geen onderscheid in, hij vindt een kat een lekker beetje.

Wij achten den toestand eener belegerde stad verschrikkelijk wanneer we lezen dat de inwoners, van alle verkeer en gemeenschap verstoken, zich moeten voeden met ratten en muizen.

Onze tijdgenooten, die gedurende de belegering van Parijs, zich in die wereldstad ophielden, beroemen er zich op 2 of 3 franken voor een rat te hebben betaald, en wij, die aan een Belgische tafel gewoon zijn, hooren zulke bijzonderheden met verbazing aan.

Niet alzoo de Chinees. Naast een gemesten hond en eene vette kat, stelt hij zeer veel prijs op eene versche of gezoute rat.

Hij eet ze niet bij gebrek aan beter voedsel, integendeel, het lieve diertje neemt eene eereplaats in aan den disch van den mandarijn. Wij hebben een afkeer van die lastige knaagdieren. Bemerken we hun spoor in onze woning, dan doen we hen hoogstens de eer aan eene kat te gaan houden of een val op te zetten. Door slechts te vertellen een rat op, de bovenachterkamer ‘gehoord’ te hebben, kunt ge het meisje dat daar beneden in de voorkamer zit te borduren, een schrik op het lijf jagen. De Chinees zou met dien angst hoogstwaarschijnlijk spotten; want hij voedt deze dieren op, met evenveel zorg ongeveer als wij aan onze duiven wijden.



illustratie
MOEDERLIJKE BEZORGDHEID, NAAR HENRI BOURCE.


Om een denkbeeld te geven van een chineeschen maaltijd laten wij hier het verhaal van een feest volgen, zoo als een europeesch reiziger het heeft meêgedeeld.

Tegen acht uur des avonds nam de maaltijd aanvang. Wij vonden er geene lange tafel, zoo als in Europa gebruikelijk is, maar kleine vierkante tafeltjes, waarover een rood kleed lag, en waaraan drie Europeanen en een Chinees zich neêrzetten, welke laatste in naam van den gastheer de honneurs tegenover zijne tafelgenooten waarnam.

Het karakteristieke der chineesche gebruiken, namelijk dat zij juist de tegenvoeters zijn van die der Europeanen, komt ook bij de maaltijden geheel tot zijn recht. Even als de Chinees wanneer hij wil groeten zich het hoofd bedekt, in plaats van het te ontblooten; even als hij de eereplaats links in plaats van rechts

[pagina 166]
[p. 166]

houdt; even als hij zijne voorvaderen adelt in plaats van hunne nakomelingen; even als hij van rechts naar links schrijft in plaats van het omgekeerde; even als hij als rouw wit draagt in plaats van zwart; even als hij elk spoor van baard zorgvuldig tracht te verwijderen, in plaats van den baard als een teeken van mannelijke rijpheid en waardigheid te beschouwen; even zoo begint de Chinees zijn maaltijd met die gerechten, waarmeê wij hem eindigen, namelijk met gebak en vruchten. Toen wij plaats namen, was elke tafel reeds met een aantal verschillende gerechten, die op bont geschilderde porceleinen bordjes lagen, bedekt, en terwijl wij nog bezig waren den geheimzinnigen inhoud dezer tellooren te ontcijferen, was onze Chinees reeds begonnen ons met twee stokskens de beste beetjes van elke telloor voor te dienen. En om onzen twijfel aan de zuiverheid der stokskens geheel weg te nemen, haalde hij ze door zijne lippen, telkens eer hij een ander stuk opnam.

De meeste gerechten waren ons onbekend, want de chineesche keuken stelt er eene eer in de gerechten onkenbaar te maken en hun natuurlijken smaak te doen veranderen. Zoo werden ons dan niet alleen zwaluwennesten, kievitseieren en gekookte kikvorschen, maar ook gebraden zijdewormen, vinnen van haaien, rund- en buffelspieren, trepanz, bamboeswortels, zeegras, en andere chineesche lekkernijen voorgezet. De tafel werd minstens driemaal met nieuwe gerechten gevuld, zoo dat omstreeks vijftig verschillende schotels werden opgedragen. Vleeschspijzen waren er weinig en kwamen in stukskens gesneden op tafel; daarentegen werden rijst en groenten in alle mogelijke vormen opgediend. Onder het eten was een klein meisje onophoudelijk bezig de kleine kopjes der gasten met een uit gerst bereiden warmen drank te vullen; want de chineesche beleefdheid eischt dat het kopje altijd vol is. De Chinees kent geen wijn. Na het eten kwam de thee. Het einde van den maaltijd wordt bekend gemaakt door het opnemen der eetstokskens, deze tot aan het voorhoofd op te heffen en ze dan recht op de theekopjes te leggen. Deze ceremonie maakt op den Europeaan een zonderlingen indruk. Maar daartegenover staan dat de Chineezen niet minder verwonderd zijn als zij ons zien eten; zij vragen hoe het mogelijk is dat wij koude dranken gebruiken; hoe wij op de zonderlinge gedachten gekomen zijn ons voedsel met een vorket te nemen en in den mond te brengen, op gevaar af van de lippen te wonden of zelfs de oogen uit te steken. Ook vinden zij het zeer tegen den regel dat wij onze noten en amandels met de schaal op tafel brengen en den bedienden het werk besparen appels of peren te schellen en het vleesch in stukken te snijden. Ja, het is waarlijk geen aardigheid wat men van een Chinees vertelt, die zijne verwondering er over te kennen gaf dat de Europeanen biljart speelden, kegelden en dansten, en daarbij de opmerking maakte waarom welhebbende menschen zulk een arbeid niet liever aan hunne bedienden overlieten.

In één woord, het chineesche keukenboek bevat een aantal recepten, waarvan wij ons geen begrip kunnen vormen. Het moet echter gezegd worden, dat hunne gerechten den meesten Europeanen zeer goed bevallen, ten minste dit getuigen vele reizigers. Wat echter iedereen minder zou bevallen is, dat de Chinees met behulp van zijne lange nagels het vleesch snijdt en zijne spijzen verslindt; verslindt dat is het juiste woord, want de zonen van het Hemelsche Rijk hebben een eetlust en eten met eene vraatzucht en snelheid, waarover iedereen verbaasd staat.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken