Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 14 (1881-1882)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 14
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 14Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.05 MB)

Scans (1450.37 MB)

ebook (27.56 MB)

XML (3.02 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 14

(1881-1882)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Van alles, voor allen.

Verbetering van drinkwater in pompfn.- Gebrek aan water is voorzeker een der grootste ongemakken; maar slecht water in de pomp is een ongerief, dat bijna even onaangenaam is. Dikwijls echter is dat gemakkelijker te verhel pen, dan men denkt. Wanneer het drinkwater in uwe pomp niet deugt, neem dan eene hoeveelheid goed doorgebrande, erg schilferachtige en poreuse houtskool, bind omstreeks twintig flinke stukken met bindgaren tot een bundel bijeen, maak drie zulke bundels, bezwaar ze elk met twee kilogram zwaar natuurlijk steenzout, en laat ze op drie verschillende plaatsen rondom de pompbuis tot op den grond in het water zinken. Na drie dagen zal het water kristalhelder en van den besten smaak zijn.

Die- of viermaal in het jaar en vooral in het voorjaar moet men dezen maatregel herhalen, wil men dat het water bestendig goed blijft. Het zout echter behoeft niet telkens, hoogstens een- of tweemaal vernieuwd te worden; men kan de koolbundels dan ook in de plaats van zout met kiezelsteenen of poreuze tegels bezwaren.

De kool zuigt zich zoo vol vuil, salpeter, kalk, gips enz. dat zij de zwaarte van steenkool verkrijgt. Men kan ze, na het aanbrengen van nieuwe bundels, gerust eenige jaren in het water laten, daar zij altijd min of meer als filter dienst doet en het opstijgen van het zaksel bij het zuigen der pomp beletten.

 

Hoe men met zijn horloge moet omgaan. - Bijna algemeen is de klacht dat er geen horloge te krijgen is, dat altijd gelijk blijft. Nu eens gaat het voor, dan weêr na, een andermaal staat het stil, kortom, altijd is er iets aan. Maar wanneer men ziet hoe degenen, die aldus klagen, met hun horloge omgaan, kan men zich inderdaad niet over hunne klachten verwonderen.

Een goed horloge is iets, dat men op prijs moet stellen en dat met meer zorg verdient behandeld te worden dan gewoonlijk het geval is. Mogen de volgende wenken, die wij aan een duitsch blad ontleenen, diegenen onzer lezers, welke zich door eigen schuld over hunne horloges hebben te beklagen, van dienst zijn.

Vooreerst winde men zijn horloge steeds op denzelfden tijd en zoo regelmatig mogelijk op; het beste geschiedt dit des morgens bij het opstaan. Verder vermijde men zooveel mogelijk het op een marmeren tafelblad of eene koude oppervlakte te leggen, daar bij fijne uurwerken de plotselinge verandering van temperatuur door het inkrimpen van het metaal de veêr kan doen springen. Daarenboven doet de koude de olie verstijven, met het gevolg dat de raderen en tandjes minder gemakkelijk werken en alzoo een nadeeligen invloed op den gang uitoefenen. Men doet het best door het horloge in schuinsen stand tegen een zacht voorwerp te plaatsen, zoo dat het een stand verkrijgt, die het meest met de positie in den vestzak overeen komt. Nooit mag een horloge vrij opgehangen worden, dewijl het daardoor gemakkelijk in schommeling geraakt, iets wat voor den geregelden gang ten hoogste nadeelig is. Vooral lette men er op dat de kas goed gesloten wordt, wil men

[pagina 168]
[p. 168]

zijn horloge zuiver houden, en zoo men er grooten prijs op stelt, late men in zijn vest een leeren zakje maken. Met gewone voeringstof gevoerde zakken doen, ten gevolge der voortdurende wrijving, eene menigte kleine vezeltjes ontstaan, die ook in het best gesloten horloge dringen. Het horlogesleuteltje moet klein en juist passend zijn, zoo dat men bij het opwinden aanstonds den weêrstand van het uurwerk kan opmerken. Bij een te wijd sleuteltje heeft ook het stalen knopje, tot het opwinden bestemd, veel te lijden en dit te herstellen is eene dure reparatie. Dat men bij het gelijk zetten van een horloge de wijzers niet mag achteruit draaien, is onjuist. Het is zelfs beter, wanneer men er het draaien door bekort, achteruit dan vooruit te draaien. Ten slotte moet van tijd tot tijd het uurwerk van een horloge behoorlijk schoongemaakt worden. Langzamerhand droogt namelijk de olie op, er komt stof in het werk en dien tengevolge slijt de machinerie meer dan noodig is, terwijl de gang onregelmatig wordt en ten slotte geheel ophoudt. Wie een goed horloge heeft en dit lang goed wenscht te houden, moet het minstens om de twee jaar flink laten reinigen. Doch hierbij lette men wel op, wien men het in handen geeft. Een knoeier kan bij het schoonmaken ook een horloge van de eenvoudigste constructie teenemaal bederven.



illustratie
EEN CHINEESCHE RATTENVANGER.


Hyacinthenbollen op glazen-. Sedert de laatste herfststormen het laatste bloempke uit onze tuinen hebben ontbladerd, moeten de meeste bloemenliefhebbers zich met kamerplanten vergenoegen, en daaronder bekleeden in den winter de hyacinthen eene der eerste plaatsen. Velen echter meenen dat de cultuur dier planten eene buitengewone zorg vereischt en ontzeggen zich derhalve een genoegen, dat zij zich met weinig moeite en weinig kosten verschaffen kunnen. Inderdaad is de cultuur van hyacinthen op glazen eenvoudiger dan men meent. Vooreerst moet men intusschen zorg dragen, bij de keuze der bollen toe te zien, dat men geene dubbele soorten neemt; de meeste enkele hyacinthen geven zonder veel kunstmiddelen zeer schoone bloemen, terwijl de dubbelbloeiende, zelfs wanneer zij in potten gekweekt worden, veel zorg vereischen, daar de aar al spoedig spichtig wordt en de bloemen zich alsdan onregelmatig vormen. Ook kieze men geen al te groote bollen; de hoofdzaak is dat zij rond en vast zijn. De beste tijd om ze op glazen te zetten is half october en men doet het best met gekleurde glazen te nemen, daar men ze alsdan niet in het donker behoeft te plaatsen en gekleurde glazen tevens het minder sierlijk gezicht der wortels wegnemen.

Bij het gebruik van gewone doorschijnende glazen doet men wel ze van het licht af te sluiten, daar de wortels zich in het donker het best ontwikkelen. Zijn eenmaal de wortels uitgekomen en begint de kop te zwellen, dan zette men de glazen op een koele en luchtige plaats, waar ze volop lucht genieten; die voorwaarde is onmisbaar, wil men men forsche bladen en later schoone bloemen zien. Worden de bladen stoffig, dan mag men niet verzuimen ze met eene vochtige spons af te wasschen. Ook neemt men de voorzorg een weinig houtskool in het water te doen; hierdoor maakt men het ververschen van het water, waarbij zoo licht de worteltjes geknakt worden, en dat anders toch noodzakelijk is, onnoodig. Ten slotte houde men in het oog, dat de planten steeds ver van de kachel verwijderd moeten zijn, en dat, wil men ze lang zien bloeien, zij ook niet aan de zon mogen blootgesteld worden.

 

Electrische bloemencultuur. - Op alles wordt tegenwoordig de electriciteit toegepast, zelfs op het kweeken van bloemen, en daar we nu juist van bloemen spreken, gaat het in ééne moeite door hier de resultaten meê te deelen, welke volgens een fransch blad talrijke waarnemingen op dit gebied hebben opgeleverd.

Die resultaten mag men in de volgende drie conclusiën samenvatten. Vooreerst is gebleken dat het electrisch licht zeer bevorderlijk is tot vorming der verfstof in de planten, welke haar heure frisch groene kleur geeft, en het bespoedigt ook den groei der planten. Ten tweede schijnen de planten gedurende de vier en twintig uren in 't geheel geen rust noodig te hebben, gelijk alle overige levende wezens, zoo dat men ze, na het ondergaan der zon, gerust aan het electrisch licht kan blootstellen; daardoor zal haar wasdom slechts bevorderd worden, zonder de krachten der planten uit te putten; integendeel, deze zullen er slechts door toenemen, terwijl ook de vorming der bloemen en het rijpen der vruchten er door verhaast zullen worden. Ten derde eindelijk moeten de kosten dezer electro-cultuur slechts zeer gering zijn op plaatsen, waar men over natuurlijke beweegkrachten, zoo als watervallen beschikt, die dan ter beweging van de machines tot ontwikkeling van electriciteit kunnen aangewend worden.

Nog eene nieuwe toepassing der electriciteit. - De heer Siemens, de bekende specialiteit op het gebied der electrische wetenschappen, heeft onlangs eene belangwekkende proeve genomen, die voortreffelijk gelukt is. In een daartoe ingerichten kroes, van een doorboord deksel voorzien, legde hij eenige stukken staal; vervolgens bracht hij de beide stroomen van een electro-motor met den kroes in verbinding, zoodanig dat de eene den bodem en de ander het deksel aanraakt. Binnen veertien minuten was het metaal verhit, gloeiend geworden en gesmolten, zonder dat de massa de minste blaas vertoonde. De kosten van de brandstof, door den electrischen toestel verbruikt, waren aanmerkelijk minder dan die, welke eene gewone smelting vereischt zou hebben, zoodat in de toekomst het aanwenden der electriciteit tot de smelting van metalen groote voordeelen zou kunnen aanbieden.

 

Een reuzenmolen. - In Amerika doet men alles in het groot; dat blijkt alweêr uit het bericht, dat een blad van de stad Minneapolis (Vereenigde Staten) onlangs meêdeelde. In den omtrek dier stad is men bezig een molen te bouwen van minstens tweemaal zooveel vermogen als de molens, die op het oogenblik in die streek in werking zijn. Hij beslaat eene plaats van 62.500 vierkante voeten oppervlakte, en zal zes verdiepingen krijgen, waardoor eene ruimte wordt verkregen, die plaats aanbiedt voor een half millioen bushels koren. Door middel van een elevator zal dit naar de bergplaatsen opgevoerd kunnen worden.

Om gestadig in werking te kunnen blijven zal die molen jaarlijks tien millioen bushels koren vereischen en alzoo een derde deel van den geheelen graanoogst van den staat Minnesota, in oppervlakte met geheel Engeland gelijkstaande, tot meel vermalen. Dagelijks zal hij dan ook 8000 vaten meel afleveren, dat is 333 per uur en 5 ½ per minuut, of 2.400.000 bushels per jaar, het jaar op 300 dagen gerekend. Het spreekt van zelf dat zulk een reuzenmolen een geheel leger van werklieden zal vereischen.

 

Een hotel-spoortrein. - Men herinnert zich dat op den spoorweg van Londen naar Brighton voor het eerst van de electriciteit ter verlichting der waggons gebruik gemaakt is. Thans is op dezelfde lijn een trein in gebruik gesteld, die alle mogelijke geriefelijkheden in zich vereenigt en inderdaad een hotelspoortrein mag genoemd worden.

In dezen nieuwen sneltrein, die uit eene rij sierlijk gemeubelde en schitterend verlichte salons en kamers bestaat, kan de reiziger op zijn gemak van het eene eind naar het andere wandelen. Verlangt hij te rooken dan kan hij zich daartoe in een bijzonder ingericht rooksalon in een gemakkelijken fauteuil neêrzetten, of wel op een overdekt platform plaats nemen, van waar men een ruim uitzicht heeft over het landschap, waardoor de trein heenstoomt.

Wil hij onderweg dineeren, ook daartoe bestaat uitstekende gelegenheid; de trein bevat eene eetzaal, waar men op dezelfde manier bediend wordt als in de beste restauratie. Twee andere waggons vormen eene conversatiezaal, andere dienen tot boudoirs, kleêrkamers, vertrekken voor de bedienden en de bagage, en al die appartementen zijn door middel van electrische toestellen met elkander in onmiddellijke verbinding gesteld.

Wat de verlichting betreft, deze wekt inzonderheid de aandacht. Natuurlijk is zij electrisch en wordt verkregen door gloeilampen van Edison, uit kleine bollen bestaande, zoo als op de laatste electriciteits-tentoonstelling door Edison geëxposeerd waren. Zij geven een licht gelijkstaande met dat van negen à tien waskaarsen en kunnen afzonderlijk ontstoken of uitgedoofd worden.

De benoodigde electriciteit wordt geleverd door tachtig accumulators van Paure, die voor het vertrek van den trein in het station Victoria geladen worden. Door middel van een krukje, dat met de hand kan omgedraaid worden, kan men den trein in een oogwenk van het eene eind tot het andere verlichten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken