Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 14 (1881-1882)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 14
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 14Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.05 MB)

Scans (1450.37 MB)

ebook (27.56 MB)

XML (3.02 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 14

(1881-1882)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 204]
[p. 204]

Onze gravures.

De eerste bitterheid van het leven.

De geneeskundige behandeling van kleine kinderen heeft eigenaardige moeielijkheden. Moeder kan de verschijnselen opsommen, die zij heeft waargenomen; maar het kind zelf kan niet zeggen wat het gevoelt. Bovendien zijn de kleinen te weinig overtuigd van het:

 
‘Bitter in den mond
 
Maakt het hart gezond.’

Onze gravure, naar eene schilderij van Ph. Fleischer, toont ons zulk een weêrspannigen patiënt, van wien moeder heeft verklaard, dat ze hem dat bittere medecijn onmogelijk kan toedienen.

‘Kom, kom, gekheid,’ heeft de dokter gezegd en nadat hij zijn hoed en familieparaplu eene plaats heeft gegeven, zegt hij: ‘geef mij dien jongen maar eens!’

Met vaste hand begint de esculaap zijne operatie.

Moeder slaat met aandacht den gang van zaken gade. Geen wonder. Het mocht haar niet gelukken en hoeveel goeds zij ook van dien lepel bitterheid voor den patiënt verwacht, zou ze het toch heel aardig vinden als ook de pogingen van den dokter eens schipbreuk leden.

De vijftienjarige broeder schijnt met de wijsheid der vlegeljaren te overwegen waartoe dat gehaspel dienstig kan zijn en zusterke is zeer met het denkbeeld ingenomen, dat men zulke kunsten dwangmiddelen niet op haar toepast.

De schilder heeft intusschen door een komiek tafereeltje naar waarheid eene wijsgeerige gedachte vertolkt.

Het kind smaakt de eerste bitterheid des levens met tegenzin.

Het verzet zich met alle kracht tegen het kunstmiddel. De kleine weet niet dat die lepel medicijn slechts een voorsmaak is van den bitteren kelk, dien het leven hem later wellicht zal aanbieden.

Of zal de toekomst hem alleen de zoetheid dezer aarde doen smaken? We vreezen - neen, we hopen het tegendeel; want de kleine bitterheden des levens zijn zoo noodig, opdat ons hart zich niet te veel aan de aardsche goederen hechte.



illustratie
HET BETOOVERDE KASTEEL. - In plechtig stilzwijgen daalde de markies, op lord Charles arm geleund, de treden af.


Eene schilderij van Ribeira.

De schilderij, waarnaar wij op blz. 205 eene gravure geven, teekent ten volle den meester, aan wiens hand wij ze te danken hebben. Grijsaards met harde, strenge trekken, ruwe, krachtige figuren, schrikwekkende gestalten, martelaars in de stuiptrekkingen van hun doodstrijd, dat waren de geliefkoosde onderwerpen van don Jose Ribeira.

Even als de meeste schilders van krachtige, schokkende tafereelen had ook Ribeira een veelbewogen leven, dat als het ware slechts één lang kontrast vormde van de diepste armoede en de grootste weelde. In 1588 uit behoeftige ouders te Xativa geboren, was de jonge schilder bij den aanvang zijner kunstenaarsloopbaan zoo arm, dat hij blootvoets liep, zich met lompen moest kleeden en dikwijls geen ander voedsel had dan hetgeen zijne medeleerlingen overlieten. Bij al die armoede toonde hij echter een trots, die hem belette de minste ondersteuning of bescherming aan te nemen. Hij wilde groot worden, maar niet door de hulp van een ander; hij moest alles slechts aan zijn talent verschuldigd zijn.

Als een arme knaap van Spanje naar Italië getrokken, om daar de kunst, waartoe hij een onweêrstaanbaren aandrang gevoelde, in hare volmaaktheid te leeren, zat hij op zekeren dag in de straten van Napels te teekenen, toen hij werd opgemerkt door een kardinaal, die, ondanks zijne lompen en zijn armoedig voorkomen, in hem een kunstenaar van talent herkende. De kardinaal nam hem op in zijn paleis en voorzag hem van al wat hij noodig had; maar de trotsche jongeling, wien de woning van zijn weldoener eene gevangenis toescheen, kon zich aan zijn nieuw leven niet gewennen en ontvluchtte heimelijk het paleis, waar hij de liefderijkste gastvrijheid gevonden had.

Ribeira bezocht de ateliers van de grootste

[pagina 205]
[p. 205]

italiaansche meesters van dien tijd, doch er was er geen onder hen, die hem aantrok, behalve den grootsten, den machtigsten van allen, Michel Angelo. Alleen de reusachtige conceptiën van dat groot genie maakten indruk op het somber gemoed van den jongen schilder, die koud bleef bij de zachtste en reinste tafereelen van Rafaël en andere meesters van dezelfde school. Alleen het vreeselijke, het schrikwekkende boeide en bezielde hem; dat gaf hij zoo realistisch mogelijk weêr, en schiep er genoegen in tafereelen op het doek te brengen als bijvoorbeeld de H. Hieronymus in zijne spelonk, de martel dood van den H. Bartholomeus of van den H. Laurentius - en koos hij zijn onderwerp uit de mythologie, dan was het altijd een Ixion, een Prometheus of een Tantalus, dien hij bij voorkeur penseelde.



illustratie
DE PHILOSOOF, NAAR RIBEIRA.


De voorstelling van den marteldood des H. Bartholomeus, dien hij zelf ook geëtst heeft, won hem de gunst van den onderkoning van Napels, in wiens bescherming hij zich van dat oogenblik mocht verheugen. Bedoelde schilderij had hij buiten zijn atelier te drogen gezet, en het ontzettend tafereel trok zoodanig de aandacht, dat weldra eene menigte voorbijgangers voor zijne deur waren saamgeschoold om het meesterstuk te bewonderen. De onderkoning zag van zijn balkon den toeloop voor de woning des schilders, en zoodra hem daarvan de reden gezegd

[pagina 206]
[p. 206]

was, liet hij onmiddellijk den schilder bij zich roepen. Dat was een triomf, zoo als de eerzuchtige Ribeira zich niet gedroomd had; doch wellicht zou ook de vorstelijke bescherming zijn trots gekrenkt hebben, wanneer de vorst dien hoogmoed niet had ontzien.

Op dat oogenblik was Ribeira reeds niet meer de arme schilder van voorheen; zijne werken werden reeds gezocht en hij had reeds zijn fortuin gevestigd door een huwelijk met de schatrijke Leonora Cortese, eene geestige, beeldschoone vrouw, die hem verscheidene kinderen geschonken had. Maar sedert hij de aandacht des onderkonings getrokken had, steeg hij zoo hoog in aanzien, dat hij eer als vorst dan als kunstenaar leefde en zijne woning met de vorstelijke paleizen kon wedieveren. De voorspoed verzachtte eenigszins zijn ruw, hardvochtig karakter, dat er hem soms toe gebracht had gevaarlijke mededingers op bloedige wijze uit den weg te ruimen. Op zijne werken oefende deze verandering echter geen in het oog loopend verzachtenden invloed uit; hij bleef bij voortduring de schilder van het vreeselijke, en leverde onder andere nog een tafereel, den H. Januarius voorstellende op het oogenblik dat hij uit den gloeienden oven gehaald wordt.

Op het einde zijns levens trof hem eene ramp, die hem plotseling weêr in zijne oude somberheid dompelde, welke hem sedert niet meer verlaten heeft. Hij beleefde schande aan een zijner dochters, en dat ongeluk trof hem zoo diep dat hij zich niet meer in de straten van Napels wilde vertoonen en zich op een eenzaam buitenverblijf afzonderde.

Op zekeren keer, zoo verhaalt zijn levensbeschrijver, verliet hij dit huis onder voorwendsel van eene gewichtige zaak te Napels te moeten verrichten, en keerde nooit meer terug. De bediende, dien hij met zich genomen had, was onderweg door hem terug gezonden en nimmer heeft men iets omtrent zijn uiteinde vernomen.

Ribeira of het Spanjaardje, zoo als hij om zijne kleine gestalte en zijn nietig voorkomen genoemd werd, was een der grootste en merkwaardigste schilders, dien Spanje heeft opgeleverd, en hij heeft eene school gesticht, welker producten de Franschen niet ten onrechte den naam van peinture à outrance gegeven hebben.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken