Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 14 (1881-1882)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 14
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 14Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.05 MB)

Scans (1450.37 MB)

ebook (27.56 MB)

XML (3.02 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 14

(1881-1882)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Onze gravures.

In volle zee.

De naam van de schilderij, door onze gravure weêrgegeven, doet ons allicht denken aan de afgezaagde voorstelling van een vervaarlijk groot zeeschip, naar evenredigheid van het geheel zelfs veel te groot om er de passagiers zichtbaar op voor te stellen, zoodat de middelmatige kunstenaar langs dien weg aan het gevaar ontsnapt, figuren te moeten leveren. De schilderij verliest zoo doende wel veel van hare aantrekkelijkheid, maar de schilder tracht dit gemis dan te vergoeden door het houten of ijzeren gevaarte verschrikkelijk met de golven te laten worstelen en behoorlijk door de maan te doen beschijnen.

In onze gravure naar de schilderij van H. Bacon geen woedende golven, geen valsch licht, geen schokkende tooneelen, niets van dat alles. Bacon heeft ons de samenleving in de drijvende maatschappij willen weêrgeven en zijn plan moet uitnemend geslaagd heeten. Zij, die eens of meermalen een zeereis gemaakt hebben, kunnen het best beoordeelen hoe juist de schilder hier de werkelijkheid heeft op het doek gebracht, zij weten ook hoe innig men zich aan elkander verbonden gevoelt, hoe het geringste voorval in die kleine maatschappij ons belangrijk voorkomt, omdat we buiten dien kring niets dan lucht en water zien. De passagiers op ons schip zijn zoo levendig geteekend, dat het ons toeschijnt alsof wij het doel van hunne reis en zelfs hunne geschiedenis kunnen raden, en ongetwijfeld ligt hierin de grootste verdienste van het kunstwerk.

Een gezicht in de omstreken van Gouda.

Het is zoo wat overal de gewoonte geworden, wijd en breed over de landschappen in het verre vreemde te kunnen roemen, en men vergeet dat de Nederlanden, in het Noorden gelijk in het Zuiden, een zeer eigenaardig natuurschoon bezitten: in het Zuiden vindt men eene prachtige bergstreek; in het Noorden vindt men eene niet minder prachtige vlakke natuur. In weerwil van deze zucht om in den vreemde te gaan zoeken wat men gedeeltelijk rondom zich kan vinden, zijn er toch nog altijd, die, het schoon van het buitenland waardeerende, voor dat van het eigen land een geopend oog hebben en aan zulk een minnaar van eigen natuurschoon hebben we bijgaande gravure te danken. Zij stelt een gezicht uit de omstreken van Gouda voor, dat zeker door menigeen onverschillig wordt voorbijgegaan, maar daarom niet minder schilderachtig is. Zoo rustig als het daar is geteekend, zou men het willen zien om er zich te vermeien in het genot, dat de natuur aan hare bewonderaars kan schenken, en er een

[pagina 276]
[p. 276]

oogenblik het gewoel der wereld te vergeten. Het Noorden bezit vele zulke plekjes; moge de teekening van dit rustig en lieflijk landschap er toe bijdragen om anderen aan te sporen er meerdere te leeren kennen en waardeeren.

De gevangenneming.

Is de oorlog in het algemeen, en vooral de krijg tusschen beschaafde volken, verschrikkelijk, vreeselijk in de verwoestingen die hij aanricht, in de menschenslachting op groote schaal, die hij van zelf meêbrengt, in de jammerlijke gevolgen, die hij voor de beide partijen na zich sleept, - oneindig gruwelijker zou hij ons echter voorkomen, konden we al het leed overzien, dat hij in het verborgen veroorzaakt, en waarvan de wereldgeschiedenis geen nota neemt.



illustratie
EEN GEZICHT IN DE OMSTREKEN VAN GOUDA, OORSPRONKELIJKE TEEKENING VAN J.H. VAN DER HARST.


Een dier onbekende, maar niet minder verschrikkelijke episodes uit den laatsten franschduitschen oorlog, die te midden der algemeene jammeren onopgemerkt blijven, wordt ons op aangrijpende manier geschilderd door het tafereel van den duitschen schilder Lasch, waarnaar onze gravure vervaardigd is.

Wij bevinden ons in een fransch grensdorp, op het oogenblik dat de strijd tusschen de twee voornaamste, de beschaafdste volken van ons werelddeel het hevigst geworden, en de wederkeerige verbittering tot het toppunt geklommen is. De anders zoo vreedzame landbouwers, die hunne akkers door de binnen dringende legers van den vijand moesten zien vertrappen, hebben moedeloos het werk gestaakt. Overigens, er valt niet te oogsten van de akkers, die door de paardenhoeven het onderst boven zijn gekeerd,

[pagina 277]
[p. 277]

en waartoe zou men zaaien, als er geene hoop bestaat de vruchten te zien rijpen.

Mokkend steken de dorpsbewoners de hoofden bijeen en verwenschen den vreemdeling, zonder te bedenken dat hij alleen niet de schuld hunner ellende draagt, en zonder te beseffen dat de duitsche soldaat part noch deel heeft aan het leed, dat hij over Frankrijk komt brengen. Opgehitst door de algemeene verbittering, door liefde tot het vaderland verblind, grijpen de vurigsten, de voortvarendsten onder hen in stilte naar het geweer, niet om zich openlijk bij hunne strijdende broeders aan te sluiten, maar om zich in hinderlaag te leggen en als een sluipmoordenaar den niets vermoedenden soldaat, den voorbij rijdenden officier een kogel in het hart te jagen.

Op het oogenblik, waarin de schilderij van Lasch ons verplaatst, is zulk een misdrijf gepleegd. De landman, die hier gegrepen wordt, heeft eenige minuten te voren een eenzaam ruiter, die langs den verlaten weg reed, door een kogel, van uit het kreupelhout gelost, uit den zadel doen storten. Maar nauwelijks was het schot gevallen, of daar klonken kreten in de verte, er werden nieuwe schoten gelost, de patrouille naderde en in een oogwenk stond zij tegenover den sterk gebouwden landman, die met sidderende hand eene korte karabijn onder het vochtige loof trachtte te verbergen.



illustratie
DE GEVANGENNEMING, NAAR C. LASCH.


Met de kracht der vertwijfeling had hij echter aan hunne handen weten te ontsnappen: hij was het bosch ingesneld, door de geheele patrouille in vliegenden ren gevolgd, en had ten laatste eene wijkplaats gezocht in zijn huis.

Toen de soldaten de boerenwoning binnen

[pagina 278]
[p. 278]

drongen, was de vluchteling nergens te vinden; verbitterd en verontwaardigd over den verraderlijken aanval rustten de Duitschers echter niet voor zij lnin officier gewroken hadden. Van den zolder tot den kelder werd het huis doorzocht, en eindelijk, ja, daar vond men den rampzalige, wiens oogen fonkelden van dweepzieken haat.

Het tooneel, dat thans volgde, hebben wij voor oogen, en waar de schilder dit met zulk een gloed en leven op het doek gebracht heeft, daar hoeft de pen slechts weinig aan te vullen. Al de huisgenooten zijn toegesneld, om in hunne wanhoop eene laatste poging tot redding van den man en vader te wagen. De vrouw klemt zich, met het weenende kind op den arm, aan den zielsbeminden echtgenoot vast; de dochter hangt zich radeloos aan zijn arm. Te vergeefs, de krijgsman heeft den ongelukkige reeds bij de kraag gegrepen, en de verbitterde uitdrukking op zijn gelaat laat geen plaats over voor medelijden. Het baat niet of de oude vader met zijn zwakke, doch door de vertwijfeling verhoogde krachten den anderen Prussien al poogt tegen te houden, of de losgebroken bandhond den soldaat aanblaft, of de oude grootmoeder, op haar stokje gebogen, om genade smeekt en of de kleine knaap zijn gejammer met dat zijner zuster mengt; er is geen genade voor den man, dien de Pruisen als een sluipmoordenaar beschouwen.

De officier heeft geen ander antwoord voor het weegeklag van het geheele gezin dan: ‘fusilleeren!’ De gevangene wordt weggesleurd uit de armen van hen, wier eenige steun en verzorger hij was, en nog denzelfden dag, nog het eigen uur ondergaat hij hetzelfde lot, als hij den armen ruiter bereid had. Van dat oogenblik af zijn zijne kinderen weezen, zijne vrouw weduwe en hebben zijn arme ouders een zoon verloren, die tot heden hun trots was en die hun tot steun moest strekken in hnn ouden dag. In één uur tijd alzoo is het geluk eener geheele familie verwoest; ja, wellicht zijn twee gezinnen in het ongeluk gestort; want ook de verraderlijk vermoorde ruiter kan echtgenoot en vader zijn. De duivel des oorlogs heeft opnieuw een aantal slachtoffers te voegen bij de millioenen en nogmaals millioenen, hem reeds ter prooi gevallen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken