Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 15 (1882-1883)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 15
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (29.13 MB)

Scans (1521.32 MB)

ebook (28.09 MB)

XML (2.91 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 15

(1882-1883)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Een duister verleden.
Uit het hedendaagsch leven.
(Vervolg.)

IX.

Onder de verschillende beroepen, welke San Marco uitgeoefend had, was dat van agent der geheime policie, eerst in zijn vaderland, later in Frankrijk onder het keizerrijk. Hij muntte niet alleen uit in de kunst om zich te vermommen en geheel onkenbaar te maken, maar hij wist ook verwonderlijk goed hoe men het moet aanleggen om de lieden buiten hun weten te bespieden, hunne huiselijke geheimen uit te vorschen en hunne gangen en daden buitenshuis te kennen.

Zoodra hij en zijn medeplichtige de aankomst van Hector Valenson te Brussel vernomen hadden, werd deze zoowel als zijn vriend René Morlant het voorwerp van een onafgebroken bespieding. Zij waren derhalve spoedig onderricht van de tegenwoordigheid van Anna Pechel ten huize van den verminkte zoowel als van het verblijf van Jules Berthenay onder zijn dak. De komst van de oude vrouw en den jongen militair te Brussel stond klaarblijkelijk in verband met de uitvoering van het plan, dat de advocaat en zijn vriend tegen hen gesmeed hadden, en bij welks doorgronding zij het grootste belang hadden, ten einde het te kunnen verijdelen. Er was geen twijfel aan of dat plan was behendig ontworpen, geen twijfel ook of het ging in het geheim zijne vewezenlijking tegemoet, alles zegde het hun; en deze overtuiging verontrustte en verbitterde hoe langer hoe meer de beide medeplichtigen, die elken dag beraadslaagden over hetgeen hun te doen stond, om aan de dreigende gebeurlijkheden van de toekomst het hoofd te kunnen bieden.

Nu eens was de slotsom hunner redeneeringen, dat zij niets te vreezen hadden en gerust de komende dingen konden afwachten, dan weder dat zij zich tot elken prijs moesten ontslaan van de beide mannen, die het op hun verderf toegelegd hadden. De woorden: ‘Brussel en zelfs België verlaten,’ waren reeds meer dan eens schoorvoetend door Luigi geuit, doch hij had ze overigens dadelijk weer ingetrokken tegenover de verontwaardiging, welke zij bij Donation opgewekt hadden. Behalve dat deze zich inderdaad nergens elders beter in veiligheid achtte, vond hij het daarbij te veel in zijn geldelijk belang om niet te Brussel te blijven, vooral sedert hij kennis had aangeknoopt met den reeds vermelden agent van de Bank, die hem aan eenige zeer winstgevende beursspeculatiën had doen deelnemen.

 

Op zekeren dag kwam San Marco den burggraaf eenige feiten meedeelen, die wel geschikt waren hem ten hoogste te verontrusten, en hij besloot zijn verslag met deze woorden:

‘Gij ziet dat de ijzeren cirkel waarin zij ons willen omknellen, hoe langer hoe nauwer wordt, dat hunne wapens hoe langer hoe scherper worden, dat zij gestadig meer licht bekomen omtrent... omtrent... Met een woord, onze levensloop zal hun spoedig geheel en al bekend zijn... En met die verduivelde uitleveringstractaten....’

‘Gij doet mij kiekenvleesch krijgen,’ sprak Donatien; ‘evenwel zie ik onzen toestand niet zoo gevaarlijk in als gij, maar het is niet te ontkennen dat hij ernstiger wordt, vooral door dien Berthenay... Wij kunnen ons zegevierend uit de zaak der vallei van Acerra redden; die met het regiment is voorzeker onrustbarend... maar als zij te weten komen, wat de dagbladen ‘het drama van het kasteel van Blaison’ genoemd hebben, dan zijn wij verloren... Maar omtrent dit laatste punt kunnen wij, geloof ik, gerust zijn.’

‘Het zij hoe het zij,’ riep de Italiaan met vlammende blikken en verwrongen gelaatstrekken uit, terwijl hij met de vuist op de tafel sloeg, ‘ik kan op die wijze niet blijven voortleven..... Wat bloed hebt gij toch wel in uwe aderen, zeg!.... Het geldt niet alleen onze veiligheid, maar ook...... Komaan, hebt gij het woord wraak uit uw woordenboek geschrapt?... Ik voor mij, ik verklaar het u ronduit, ik moet mij op die beide mannen wreken...Buitendien, de dooden alleen spreken niet.....’

‘Wees kalm, Luigi, wees kalm. Wij hebben een eerste poging gedaan, deze heeft een slechten afloop gehad; thans opnieuw te beginnen zou een groote onvoorzichtigheid zijn, zelfs al bestond er mogelijkheid toe.’

‘Dat erken ik, maar die Valenson?.... Sinds verscheidene dagen is hij geen minuut uit mijne gedachten.’

‘Nochtans is hij slechts te vreezen voor ons door den andere,’ hernam Donatien.

‘Ja, maar van het oogenblik af, dat hij niet meer daar zal zijn, zal Morlant niet meer dezelfde drijfveeren hebben om te handelen. Wij hebben de kans hem de zaak te zien opgeven.’

‘Hoewel hij er niets, volstrekt niets van heeft laten blijken, vermeed hij wellicht dat wij de hand gehad hebben in den aanslag van Beersel,

[pagina 200]
[p. 200]

dank zij de onhandigheid van dien dommen Malescot; en indien de verminkte te weten kwam?.....o! geen twijfel dan zou hij nog veel woedender, veel doortastender tegen ons te werk gaan....’

‘Ik ben het volmaakt met u eens; maar gij kent mij genoeg om te begrijpen, dat bijaldien de dood onverwachts den levensdraad van Valenson afsneed, zulks het gevolg zou zijn van een eenvoudig ongeval.’

‘Wat bedoelt gij?’

‘O! ik heb verscheidene plannen ontworpen, die ik u ga mededeelen.’

 

Toen San Marco zijne uiteenzetting, die tamelijk lang duurde, geëindigd had, zegde Donatien de Monaville glimlachende tot hem:

‘Gij zijt waarlijk met veel geest geboren en uwe vindingen zijn altijd hoogst opmerkelijk... Het is jammer, dat gij ze niet zelf ten uitvoer kunt brengen, want ik vrees dat Malescot hierin ook wederom een domheid zal begaan. En daarbij, als hij zich eens liet vatten?’

‘Onmogelijk.... alles zal voorzien zijn. Indien het hem mislukte, zou er zelfs geen kwaad vermoeden kunnen oprijzen..... Maar gij moet vrijgevig zijn.... uwe winsten veroorloven u dit overigens.’

‘Ziedaar,’ sprak de burggraaf, zijn brieventesch aan San Marco overreikende, die er verscheidene bankbiljetten uit nam.

X

De wending ziende, welke de aanslag van Beersel genomen had, was Vital Malescot, gelijk wij reeds gezegd hebben, ten laatste geheel en al daaromtrent gerust gesteld geworden en had hij zijne oude gewoonten weder aangenomen, maar hij was hulpbehoevender dan ooit en leende een gunstig oor aan de voorslagen van San Ma[r]co, te meer daar hetgeen men hem voorstelde hem gemakkelijk en niet gevaarlijk voorkwam. In de eerste plaats had hij reeds sinds eenigen tijd aan zijne kleeding en zijn gelaat zekere veranderingen doen ondergaan en tweedens stelde de Italiaan hem in de gelegenheid zijne gedaanteverwisseling nog vollediger te maken.



illustratie
de mops-vleermuis.


Het gold voor den voormaligen galeiboef bij Hector Valenson binnen te sluipen, op een oogenblik, dat deze alleen zou zijn. Maar hoe dat oogenblik te vinden, dat was de groote moeielijkheid, want wij weten, dat er drie personen bij den verminkte inwoonden; maar Jules Berthenay begaf zich elken dag naar de stad evenals Jean Rotentout. Bleef nog Anna Pechel. Door gestadig in de nabijheid der behuizing rond te sluipen, merkte Vital Malescot op, dat de huishoudster, terwijl de militair en de bediende afwezig waren, en haar meester las of schreef, een buurpraatje ging houden met een oude keukenmeid in de buûrt, en de beide vrouwen lang genoeg bij elkander bleven, in hem te veroorloven, den aanslag te volvoeren, dien hij op het oog had.

 

De boosdoener was op zijn gewonen post, toen hij Berthenay en Jean Rotentout samen zag heengaan. Kort daarna verliet Anna Pechel eveneens het huis en begaf zich naar de woning van hare vriendin vlak tegenover. Daar zij de deuren had laten openstaan, was het waarschijnlijk, dat zij uit de keuken, waar zij zat te babbelen, er het oog op wilde houden. Malescot begreep dus dat zij hem kon zien binnengaan en hij aarzelde. De gelegenheid was echter zeer gunstig. Hij was derhalve terstond op een ander middel bedacht. Langs een omweg kwam hij aan den muur van het achter de villa gelegen hofke en hij wist, dat deze aan die zijde een deur had, die waarschijnlijk evenmin gesloten zou zijn. Er was niemand in den omtrek en het bedoelde muurtje was niet hoog. Hij kon er dus gemakkelijk over heen klimmen. Daarbij was de grond bevrozen, zoodat zijne voetstappen er geen spoor op konden achterlaten.

Een minuut later stond hij in den gang, verheugd, in geval van onraad, zich een veiligen aftocht verzekerd te zien.

 

Uit de inlichtingen, welke San Marco zoo behendig had weten te bekomen betreffende de gewoonten van den heer Valenson, was hem gebleken, dat deze, die zeer gevoelig voor de koude was, voortdurend, in zijn rolstoel gezeten, voor een groot vuur zat, waarin hij, volgens een oude gewoonte, slechts groote beukenhouten blokken brandde; en het is deze omstandigheid, die den Italiaan het waarlijk helsche plan had doen ontwerpen, waarvan de ex-kostganger van Cayenne de uitvoering op zich genomen had.

Na zijn schoeisel uitgetrokken te hebben, opende Malescot zonder gerucht de deur van het salon, dat het schrijfvertrek voorafging, waarin de ongelukkige zat, wien hij op zulk een ontzettende wijze het leven wilde doen verliezen.

Alles liep samen om den voorgenomen aanslag te doen gelukken. Het huis was verlaten en het slachtoffer kon derhalve op geen reddig hopen.

Bukkende sloop de bandiet onhoorbaar tot achter den stoel van den heer Valenson, die in diepe gepeinzen verzonken was. Plotseling lichtte hij dien stoel van achteren op en door den schok viel de verminkte, gelijk wij gezien hebben, voorover.....

Maar ter zelfder tijd liet zich gerucht vernemen.

Het lag in de vooraf gemaakte berekeningen van den booswicht om des noods door het venster te ontsnappen, en dit deed hij met al de behendigheid en vlugheid van iemand, die aan zulk een soort van oefeningen gewoon is.

Eenige minuten daarna had hij zonder door iemand gezien te zijn, den weg weer ingeslagen, die hem naar de schouwplaats van die nieuwe misdaad gevoerd had, welke door toevallige omstandigheden nog ter rechter tijd mislukt was, want gelijk wij gezien hebben, was de heer Valenson, die volgens de berekening van San Marco had moeten verstikken of levend verbranden, naast het vuur gevallen en en toen mevrouw Martinpré en Pauline hem oprichtten, had hij slechts eenige kneuzingen bekomen en een lichte brandwonde aan de linkerhand.

Toen hij weer tot bewustzijn kwam en over het gebeurde nadacht, kon hij het zich aanvankelijk niet verklaren, want hij had niets gezien, niets gehoord. Nadat de beide bezoeksters hem evenwel gesproken hadden van een gerucht, hetwelk zij voor haar binnentreden in zijne kamer gehoord hadden, deed deze omstandigheid, in verband met het geopende venster, hem terstond vermoeden, dat het voorgevallene het gevolg was van een behendig beraamden toeleg, zoo behendig zelfs, dat zijn verstand er bij stilstond.

René Morlant werd onmiddellijk van het zonderlinge voorval verwittigd en hij liet zich terstond naar zijn vriend voeren. Zijn eerste indruk was een geweldige ontroering geweest waarop twijfel gevolgd was. Hoewel hij, beter dan iemand anders, wist, waartoe degenen in staat waren, die hij bestreed, kon de uiteenzetting de feiten hem niet overtuigen, dat er een misdadige aanslag had plaats gehad, zoo onwaarschijnlijk kwam hem dit voor. Het gebeurde moest volgens hem toegeschreven worden aan een onbedachte beweging, welke de heer Valenson gemaakt had. Niettemin kon hij de overtuiging van dezen laatste niet aan het wankelen brengen, die zich vast voornam deze waarschuwing niet in den wind te slaan en niets te verzuimen om zoo spoedig mogelijk het doel te bereiken, dat de eenige bezigheid van zijn leven uitmaakte.

IX.

Er was niets verdichts inde afwezigheid, welke Donatien aan zijne vrouw aangekondigd had, als alleen het land waarheen hij gezegd had zich te moeten begeven. Inderdaad, in plaats van naar Holland te gaan, reisde hij naar Keulen, waar hij twee dagen bleef om op de komst van een persoon te wachten, dien hij ongetwijfeld gaarne zou ontmoet hebben, want hij was ten hoogste teleurgesteld toen hij uit Berlijn een brief ontving, waarin die persoon - een beambte aan een ministerie - hem kennis gaf van de onmogelijkheid, om hem voor het oogenblik te komen opzoeken, met bijvoeging dat de zaak twee waanden uitgesteld was.

Het was tijdens die afwezigeid, dat Vital Malescot de duivelachtige misdaad moest volvoeren, welke San Marco uitgedacht had om Hector Valenson uit den weg te ruimen. Zoodra Pauline's echtgenoot in Brussel teruggekeerd was, gold zijn eerste bezoek den Italiaan. Hem niet tehuis gevonden hebbende, begaf hij zich naar het Café des trois Suisses, in de hoop hem daar te zullen ontmoeten en waar hij overigens zeker was zich in het gezelschap te zullen bevinden van verscheidene jongelieden, die tot de jeunesse dorée behoorden en waarmede hij sinds kort kennis gemaakt had.

San Marco was er niet, maar daarentegen voerde een bloot toeval Jules Berthenay er een oogenblik later heen, en het toeval wilde ook, dat de fransche onderofficier, die in burgerkleeding was, zonder opzet plaats nam aan een tafeltje hetwelk vlak tegenover dat stond, aan hetwelk Donatien met eenige vrienden zat, zoodat de oogen van de beide mannen elkander weldra ontmoetten.

Hun beider gewaarwordingen bij dien aanblik laten zich niet beschrijven. Bij den eerste was het eene woede, welke met moeite bedwongen werd, bij den tweede een gevoel van verlammenden angst, waarvoor hij zich onvatbaar geloofde, hij, die zich in zoo vele omstandigheden bevonden had, waarin hij koelbloedigheid en moed had moeten toonen. Hij voelde zich door een duizeling aangegrepen, waardoor hij als het ware niets meer zag of hoorde. Toen zijne vrienden opstonden kwam hij weer in zooverre tot bezinning, dat hij kon opstaan en met hen meegaan, blijde zich te kunnen verwijderen van dengene, wiens nabijheid zijne geestvermogens als het ware verlamde.

Jules Berthenay volgde hem met de oogen en scheen als ter prooi aan twee tegenstrijdige aandoeningen. Het was blijkbaar dat er een hevige strijd in zijn binnenste plaats greep. Eindelijk ging hij met haastige schreden naar buiten, en Donatien de Monaville met zijne vrienden onder een gaslantaarn ziende staan praten, ging hij regelrecht op hem toe en legde zijne hand, welke de woede deed trillen, onzacht op diens schouder.

(Wordt vervolgd.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken