Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 15 (1882-1883)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 15
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (29.13 MB)

Scans (1521.32 MB)

ebook (28.09 MB)

XML (2.91 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 15

(1882-1883)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 321]
[p. 321]

[Nummer 41]

Onze gravures.

Laatste oogenblikken van keizer Maximiliaan.

In de laatste Antwerpsche tentoonstelling bleef iedereen herhaalde malen staan voor de schilderij van Laurens, die ons op eene zoo treffende wijze de laatste oogenblikken voorstelde van keizer Maximiliaan van Mexiko. Velen van ons hadden dien flinken blonden man meer dan eens gezien, toen hij nog aartshertog en echtgenoot was van onze prinses; voor hij zijn Miramare en zijne familie verliet om aan genen kant der zee als keizer op te treden, welke korte rol zoo tragedisch, zoo bloedig moest eindigen.

Wij hadden sympathie voor dien vorst, en hij verdiende deze; doch het meerendeel in België betreurde dat hij zich leende tot eene staatkundige combinatie, wel in de kabinetten der machtigen dezer aarde besloten; doch die in Mexiko niet uit den boezem des volks opsteeg en dus ook niet gelukken kon.



illustratie
laatste oogenblikken van keizer maximiliaan, naar j.p. laurens.


De geschiedenis van het keizerrijk Mexiko bevat dan ook meer dan eene bloedige bladzijde. De dochter des konings, prinses Charlotte, is die hel ginter ver in tijds kunnen ontvluchten, blijkbaar toen reeds getroffen in de hersens, en tot nu toe leeft zij zinneloos en niet teenemaal beseffend wat al verschrikkelijks er voorgevallen is, op het kasteel van Bouchout; haar echtgenoot, wiens eergevoel verbood in tijds weg te gaan, heeft dat blijven met den dood des kogels moeten bekoopen - en hoevele belgische jongelingen hebben te Tacamburo hunne verkleefdheid aan die vorstelijke personen, met den dood geboet!

Wij willen hier de geschiedenis van die dagen niet hermaken, de daden van Juarez en zijne aanhangers niet beoordeelen; doch de dood van den keizer, die kan gedwaald hebben maar met goede gevoelens bezield was, is niet te recht.

[pagina 322]
[p. 322]

vaardigen. Teruggekeerd in Europa, had gewis alle invloed, die blijkbaar gering was, opgehouden en de republiek had zich, evenals vroeger, kunnen herinrichten.

Het tafereel van Laurens heeft ons, toen wij het in onze tentoonstelling zagen, getroffen om het diep gevoel dat over hetzelve verspreid ligt. De voorstelling van het verheven oogenblik is eenvoudig, maar juist dáárom zoo treffend. Uiterlijk is de keizer kalm; 't mag in zijn binnenste stormen, maar niets daarvan komt zich op zijn wezen vertoonen.

De kamerdienaar ligt aan zijne voeten; de priester weent achter de hand, waarmee hij zijn gelaat bedekt, en 't is de keizer welke hem troostend de hand op den schouder legt en hem schijnt te zeggen: ‘Ik ben gelaten in mijn lot; ik geef mij in Gods handen over.’

De republiekaansche officier die, met den sombrero op het hoofd, het bevelschrift brengt dat het uur der doodstraf geslagen heeft, is in zijne houding eerbiedvol, al is zijn gelaat dan ook koud en zielloos.

Zelden hebben wij in eene schilderij meer eenvoud en toch meer diep gevoel aangetroffen; zij behaalde onder dat opzicht voorzeker den palm in de tentoonstelling. Er waren er die in den aanvang oordeelden dat men beter werk van den meester gezien had; allengs, bij het nasporen der gevoelens die de voorgestelde personen beroerden, hechtte men zich aan dat tafereel, en wij zien het nu nog, in gravuur, met voldoening terug.

Bloemgaêren.

Wij zijn hier, in het tafreel van Girard, nog teenemaal in de lente; de vroege boomen zijn wel is waar reeds met groen overdekt, maar de eik, bij voorbeeld, verheft zich nog in zijn wintertoestand, als wil hij, gelijk een koning, zich eerst met zijn vorstelijk kleed omhangen als al de anderen dit reeds gedaan hebben.

Wanneer het meerendeel van het bosch in 't groen staat en zelfs vele planten en heesters reeds bloemen dragen, begint de trotsche eik eerst aan zijn toilet te denken.

Men laat den stuggen koning echter tegen de lentezon mokken en men geniet volop van al het schoone dat de lente aanbiedt: de twee dames en het kindje geven er het voorbeeld van en gaêren de eerste bloemen, die de punten der heesterplanten versieren.

't Is een tafreeltje dat wel is waar niet veel zegt tot het gevoel; maar het is toch vroolijk en opwekkend. Er waait ons uit dat schilderstukje een frissche en geurige lucht tegen en wij zouden de elegante dames willen navolgen en, door een malschen tuil van bloemen, de lente in onze duffe kamer overbrengen.

In derde klas.

Indien men op reis iets karakteristiek wil opmerken, neem dan nooit eene eerste, noch eene tweede, maar wel eene derde klas op den spoorweg. In eerste klas ziet men al niet veel meer dan fluweel, satijn en poudre de riz; in tweede mousseline, valsch goud en strass, maar in derde heerscht eene verscheidenheid van groepen, die voor den fijnen opmerker merkwaardig mag gezegd worden.

De schilder, wiens voorstelling wij hier meededen, heeft uit die verscheidenheid voorzeker partij getrokken; doch indien hij, evenals wij, een wagon van derde klas wezenlijk bestudeerde, zou hij zonder twijfel tot iets meer karakteristieks en zeker iets meer nieuws gekomen zijn.

De jager die ‘blauwbloemkens’ vertelt aan het jong boerenmeisje, is een onderwerp dat oud en rechtuit gezegd versleten is: geen vlaamsch schilder of hij heeft zich daaraan bezondigd. Voortreffelijk is de boerin in genen, en een soort van duitschen geleerde met witten hoed en op de naden van wiens frak men het ‘von habernichts’ leest, in den anderen hoek.

De beweging, de houding der verschillende personen zijn natuurlijk; het geheel moet als schilderij een goed aspect hebben en een aangenaam tafreeltje maken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken