Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 16 (1883-1884)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 16
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 16Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 16

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (27.86 MB)

Scans (1514.96 MB)

ebook (27.08 MB)

XML (3.08 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 16

(1883-1884)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Speelzucht.

Hebt ge nooit de verschillende gewaarwordingen gaê geslagen, die zich afteekenden op het gelaat van de spelers, die rond de groene tafel hadden plaats genomen en schier geene andere beweging met de handen deden, dan geld werpen, geld tot zich trekken, doch wier oogen soms angstig en onrustig dwaalden.

[pagina 21]
[p. 21]

Het schijnt dat diezelfde waarnemingen tot bij de wilde volkeren bestaan, en zelfs tot in eene mate, waarvan wij hier geen denkbeeld kunnen hebben. Indien de reiziger waarvan hier sprake is, geene krak vertelde - reizigers, die van verre komen hebben dikwijls een rekkelijk geweten - dan is het volgende zeer merkwaardig.

Wij vinden het in een boek, gedrukt in 1769.



illustratie
dat is mijn hoed, naar s. hirschfeld.


De reiziger vertelt in dat boek den volgenden karakteristieken trek van diepe verslaafdheid aan het spel: ‘Myne Heeren, weet gy hoe ver ons land van dat der Hurons, in Noord-America afligt? 't Zal omtrent twaalf honderd mylen weezen: hier zag ik een zonderling slag van menschen. Zy blyven menigmaal tot laat in den nagt rondom eene tafel zitten; dezelve is niet gedekt, ook verschynt er niets op om aan de tanden werk te geeven. Schoon de donder over hunne hoofden rolt, of twee legers op eenen kleinen afstand vegten, ja schoon de hemel op hun dreigt neder te storten; zy blyven onwrikbaar op hunne plaats, en worden, door dat alles niet afgetrokken; want zy schynen doof en stom.

‘Alleen hoort men nu en dan eenige afgebrooken klanken uit hun mond komen; deeze klanken hebben geene zamenhang met elkander, en kunnen niet wel iets van aanbelang betekenen; en nogthans brengen zy te wege, dat de oogen op eene vreemde wyze in het hoofd draaien.

‘Ik bekeek hun dikwyls met verwondering

[pagina 22]
[p. 22]

en verbaasdheid; want het ontbreekt by hen nimmer aan toekykers, die waarschynlyk, gelyk ik, door nieuwsgierigheid uitgelokt worden; en, gelooft my, myne Vrienden, ik zal noit de verschriklyke houdingen, de eislyke gebaarden vergeeten, die ik, by die gelegenheden zag, wanhoop, woede, kwaadaartige vreugde, en ongerustheid, waren beurtelings, op de aangezigten, te lezen. Nu zag men de raserny van Eumenides, dan het ernstig gelaat van de helsche Regters, op eenen anderen tijd de bedeesdheid van eenen misdaadiger, die ter strafplaatse gesleept wordt.’

‘Maar, zeiden de Vrienden des reizigers, hem in de reden vallende: Wat hadden die ellendigen tog in 't oog? Bedoelden zij iets ten algemeenen nutte uit te werken? - Niets dergelijks. - Zy zogten dan, misschien, na een steen der philosoophen? - Zulk eene dwaasheid kwam hun noit in den zin. - Mogelijk waren zij bezig om 't vierkant van den cirkel te vinden? Neen, met dergelyke onoploslyke voorstellen hadden zij nimmer iets op. - Zij deeden dan, ik zal het zeker raden, boete voor hunne zonden. - Gij hebt het geheel mis. - Wat voerden zij dan tog uit; want zy moeten een jammerlyk figuur gemaakt hebben, daar gij hun beschrijft, als zonder gehoor, zonder spraak, zonder gevoel?

‘Zy speelden, dat is 't al!’

In onze hooge kringen gaat een kalm speler, een speler, die zich van niets laat ontzetten, noch afleiden van het spel, door voor eene bewonderenswaardige figuur. ‘'t Is een schoon speler’ zegt men. Welnu, de Hurons, die spelen, terwijl het dondert en klettert, terwijl twee legers op eenigen afstand vechten, zijn den ‘schoonen speler van onze beschaafde kringen’ verre vooruit; zij stellen schier Maurits van Nassau in de schaduw, die schaakte in de loopgrachten en terwijl men Grave bombardeerde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken