Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 16 (1883-1884)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 16
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 16Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 16

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (27.86 MB)

Scans (1514.96 MB)

ebook (27.08 MB)

XML (3.08 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 16

(1883-1884)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De stiefdochter.
(Vervoig.)

‘Met uw verlof, mejuffrouw,’ sprak Erwin, ‘ik zal het noodige bevel gaan geven.’ Daarop nam hij Natalie bij de hand en trok de weerstrevende met zacht geweld naar de gravin. ‘Ik ga den last aan de dienstboden overbrengen, lieve moeder,’ zegde hij met bijzonderen nadruk, terwijl hij het jonge meisje dicht voorhaar plaatste en daarop ijlings heenging.

Natalie stond met kloppend hart en neergeslagen oogen voor hare beschermster. Zij was zich geene schuld bewust; zij kon zich zeggen dat zij niets gedaan had met het doel de opmerkzaamheid van den jongen burchtheer op zich te doen vestigen. Doch zij voelde maar al te goed, dat het juist deze opmerkzaamheid was, die de gravin op haar ontevreden maakte. Zij verwachtte een scherpe terechtwijzing, zoo niets iets ergers.

De gravin verkeerde van hare zijde in een pijnlijke verlegenheid Zij had nadrukkelijk willen optreden en Natalie op het voor haar passende standpunt terug brengen en zij had in den strijd tusschen hare zachte en goedige geaardheid en de strengheid, die zij voor haren plicht hield, daartoe het ongunstigste tijdstip en de onge; chiktste wijze gekozen. Erwin's onverbloemde handelwijze verschrikte, Natalie's deemoedige onderwerping roerde haar, en zoo deed zij het eenige, wat haar voor het oogenblik te doen stond: zij gaf toe.

‘Gij kunt dus hier blijven, mijn kind,’ zegde zij; ‘doch laat morgen sluiten eer de zon binnen komt!’ - Zij reikte haar met deze woorden de hand, en het jonge meisje drukte door warm dankgevoel gedreven, stom hare lippen op de dunne, blanke vingers.

Op dat oogenblik voelde de gravin ook hare andere hand gegrepen en gekust. Het was Erwin, die door haar onopgemerkt weer binnengetreden was. Zij maakte zich haastig van beiden los. ‘Geen kinderachtigheden!’ riep zij op een toon, die streng moest heeten, doch slechts verschrikt klonk, en verliet ijlings de kamer.

In Natalie's gemoed echter was een wereld van tegenstrijdige gedachten en gewaarwordingen ontwaakt. Het gansche gedrag van den jongen graaf was in de laatste dagen zeer in het oog vallend geweest; zij kon aan zijne liefde niet twijfèlen en het zoo even plaats gehad hebbende tooneel bewees haar, dat hij genoeg zedelijke kracht bezat om deze liefde tegenover zijne familie, zijne standgenoten te handhaven. Doch er was nog geen beslissend woord over zijne lippen gekomen, hij kon nog elk oogenblik de wenschen der zijnen vervullen, een andere keuze treffen, zonder dat zij het minste recht had, hem daarvan een verwijt te maken.

Zij wist, wel is waar, dat eene gravin Mengenrode een welkomen dochter zijn zou ook voor de aanzienlijkste en hoovaardigste adelijke familie, maar zou dit eveneens. het geval zijn met de gravin Mengenrode, die hare moeder ontvlucht was, om zich onder een valschen naam bij een vreemde familie in te dringen? Zij bracht den nacht in een pijnlijken tweestrijd door. Zou zij zich aan de gravin ontdekken? Maar zou zij uit het donker, dat haar omhulde, te voorschijn treden, eer hij zich nog verklaard had? Hem de verklaring daardoor natuurlijk lichter maken? Daartegen verzette zich in de eerste plaats haar maagdelijk schaamtegevoel en tweedens zou de gravin haren zoon den naam van Kozenski noemen. En zou deze dan niet tot strenge verantwoording opgeroepen worden? Kozenski echter was de echtgenoot harer moeder! - Neen het mocht uiet zijn; er bleef haar niets overig dan zwijgen en verzaken! Zij klaagde den stillen nacht haar leed, maar zij treurde thans niet meer, gelijk de dwaze kinderen der wereld treuren. Zij legde, als een onderworpen offer, haar gewond hart aan den voet van het kruis neder. En al mocht zij ook niet in den eersten storm van de harsttochtelijkheid den geheelen troost smaken, dien het kruis schenkt, zij putte toch uit deze eeuwig vloeiende bron der genade de kracht der verzaking, den moed van het stil en zwijgend lijden.

In de eerstvolgende dagen vermeed zij zoo-

[pagina 263]
[p. 263]

veel mogelijk alle samentreffen met Erwin en zonderde zich zoo veel zij slechts kon op hare stille kamer af. Dit bevreemdde hem en hij bemerkte met ongerustheid en bezorgdheid tevens hoe bleek en ernstig zij er uitzag, als zij genoodzaakt was in het gezelschap te verschijnen. Hij voelde zich meer en meer gedrongen zich aan haar te ve klaren. Zijne keuze was gedaan, zijn beslu stond vast: waarom aarzelde hij dan nog? Doch zij vermeed elk gesprek met hem, gaf hem geen gelegenheid alleen met haar te zijn. Beminde zij hem niet? Het woord liefde was nog niet tusschen hen uitgesproken geworden, maar het was de grondtoon van hun geheele verkeer geweest; het had in de stem getrild, in het oog geschitterd - was dat alles slechts misleiding geweest? Of had zijne moeder het beminde meisje tegen hem gewaarschuwd. Dit laatste scheen hem het waarschijnlijkste en hij nam zich voor van het eerste gunstige oogenblik gebruik te maken om een ernstig en openhartig woord met zijne moeder te spreken.

Hij wist dat het hem een harden strijd zou kosten haar ingeworteld vooroordeel te overwinnen, haar te bewegen hare geliefkoosde, lang gevoede plannen met hem gewillig op te geven. Maar hij wist ook hoe teeder zij hem lief had, hij kende haar edel offervaardig hart en hij kende de macht van een vast besluit. Zij zou zich verzetten, zou heete tranen weenen - hem echter ten slotte naar zijn eigen keuze gukkig laten worden.

Ondertusschen overwoog de gravin, dat haar niets overig bleef dan haren zoon zoodra zich eene geschikte gelegenheid voordeed, ernstig onder handen te nemen. Zij beschouwde het als een onvermij delijken plicht, hem op de gevaren van een lichtzinnig aangevangen liefde-handel te wijzen en wilde een beroep doen op zijn haar zoo welbekend eergevoel, door hem den volslagen hulpeloozen toestand van het meisje onder het oog te brengen. Tegelijk echter wilde zij hem op het hart drukken zich wel te wachten door zijn lichtzinnigheid de gunst der rijke en schoone gravin Adelheid te verspelen Dat alles wilde zij den lieveling zeggen; maar dat alles wilde niet passen bij de bedaarde en vastberaden uitdrukking van zijn voorkomen, hetwelk met den dag duidelijker toonde, dat de jongeling tot man geworden en hare moederlijke leidng ontwassen was

Met den ootmoed der kristelijke weduwe beefde de edele vrouw terug voor de taak, om de berispende woorden, die haar op de lippen zweefden, tot den zoon te richten, die als heer des huizes, als hoofd der familie, in de plaats zijn vaders, haars echtgenoots getreden was.

Op die wijze verliepen eenige dagen. Daar viel als een bliksemstraal uit een wolkeploozen hemel, het eerste gerucht van den ophanden zijnden oorlog in de verraste en ontstelde gemoederen, en verdreef alom de gedachte aan eigene belangen uit de harten om ze op de algemeene aangelegenheden te vestigen. De politiek maakte zich van aller geest meester, zelfs de vrouwen hadden ter nauwernood nog voor iets anders zin; men hoorde nauwelijks iets anders van de bloeiendste lippen. Men twijfelde, men twistte, men maakte gissingen, berekeningen, men verslond de dagblad-artikelen - tot eindelijk Erwin van een uitstapje naar de stad de tijding meebracht dat de teerling geworpen was: Frankrijk had Pruisen den oorlog verklaard.

Nu keerde ieder ijlings naar zijne woonplaats terug: de bejaarde heeren en de vrouwen om voor huis en hof te zorgen - de jonge mannen om de oproeping onder de vanen af te wachten. In weinige dagen was de Detburg door alle vreemde gasten verlaten.

VIII.
De wapenbboeders.

‘Blijft gij onder alle omstandigheden hier?’ vraagde Erwin Detburg aan zijne moeder.

‘Onder alle omstedlgheden!’ gaf zij verbleekend ten antwoord Zij had den zin dier vraag goed begrepen; zij had al dadelijk met grooten angst vooruitgezien wat komen zou; maar zij was er geen minuut over in twijfel wat haar te doen stond.

Gelijkvloers van het slot werd al het noodige in gereedheid gebracht voor mogelijke, inkwartiering van doortrekkende troepen. Groote hoeveelheden levensmiddelen van allerlei aard werden ingekocht en in de keuken nog eenige meiden aangenomen, om als het gevorderd werd, geen personeel te kort te komen. Een vleugel echter werd tot opneming van gekwetsten bestemd en de noodige maatregelen getroffen, om de ongelukkigen in lichamelijk en geestelijk opzicht op het doelmatigste te kunnen verplegen.

Erwin was bij al deze toebereidselen onvermoeid bezig en werkzaam. Toen alles gereed was, verklaarde hij zijne moeder met de vriendelijke beslistheid, welke een hoofdtrek van zijn karakter was, dat hij voornemens was reeds den volgenden dag naar het legercorps van den kroonprins te vertrekken.

‘Ik wist het vooruit,’ zegde de edele vrouw, ‘en ik wist ook dat gij niet anders handelen kunt.’

Zij wierp zich, in tranen uitbrekende, aan zijne borst - hij kuste haar diep bewogen, onmachtig om een woord uit te brengen.

Hij bracht den nacht door met schrijven Den anderen morgen ontvingen de drie vrouwen met hem tegelijk de Heilige Communie. Op het oogenblik van scheiden knielde hij voor zijne moeder.

‘Uw zegen, moeder!’ sprak hij. ‘Hij zal mijn beschermer en mijn schild zijn in strijd en gevaar!’

‘De Heer der heirscharen zij met u, mijn zoon,’ zegde de gravin plechtig, terwijl zij, evenals in de dagen zijner kindsheid, op zijn voorhoofd het kruisteeken maakte. Zij had haren wil in heeten strijd tegen de natuurlijke liefde haars harten met den wil Gods vereenigd, en liet den beminden zoon gaan met den geheelen heldenmoed der kristelijke moeder.

Hij ging op Natalie toe en reikte haar de hand. ‘Vergezel mij met uw gebed,’ zegde hij, ‘en sta mijne moeder ter zijde als ware zij uwe eigene moeder!’

De tranen, die zij vruchteloos poogde terug te dringen, de laatste, sidderende druk harer slanke vingers, die in zijne rechterhand lagen, waren het eenige antwoord van het bleeke meisje.

Hij omhelsde de snikkende Elma en snelde heen. De drie vrouwen vielen elkander weenend in de armen. Alle vooroordeelen, alle bezorgdheden, alle kleingeestige nevengedachten, alle eigene wenschen waren tusschen haar ter zijde gesteld, en hare harten waren vereenigd in een zelfde liefde en een zelfde gebed voor den geliefde.

Toen de gravin later in Erwin's kamer kwam, vond zij op zijne schrijftafel een verzegeld pakket met het opschrift: ‘Mijn laatste wil. In geval van mijn dood door mijne moeder te openen.’

Door een kille huivering aangegrepen, legde zij het pakket in een lade van haar secretaire, sloot die en stak den sleutel bij zich. ‘Slechts dat niet, mijn Heer en mijn God!’ smeekte zij uit de diepste diepte van haar beangstigd hart, doch zich dadelijk daarop bezinnende, boog zij vol ootmoed het hoofd en zuchtte: Niet gelijk ik wil, Vader, doch gelijk gij wilt, Amen.

 

Terwijl de witte vlag met het roode kruis op de tinnen van den Detburg wapperde en binnen in het slot alles tot opneming van gewonde krijgslieden ingericht werd, had zich daar buiten in het stadje eene vereeniging gevormd van vrouwen en meisjes, met het doel voor de behoeften van het in het veld staande leger, voornamelijk de gekwetsten, te werken en te zorgen.

De vrouw des rentmeesters en hare beide dochters behoorden onder de ieverigste leden dezer vereeniging Ook zij hadden op het altaar der vaderlandsliefde een offer moeten opdragen, dat aan aller hart gelijkelijk zwaar viel. Lodewijk en Ferdinand, de zoon en broe der, en de verloofde, hadden hun vreedzamen werkkring verlaten en bevonden zich onder de eersten der uitrukkende troepenafdeelingen.

Zoo lang de lokalen van den Detburg nog ledig waren en de tijd der bewoonsters daar nog niet vereischt werd, zond de gravin dagelijks de twee jonge meisjes naar het stadje om juffrouw Bauer bij haren arbeid de behulpzame hand te bieden. Zij zelve bleef thuis. Zij had in dezen zwaren tijd meer behoefte dan ooit aan het verkeer met God. Van nature niet mededeelzaam, had zij in hare langdurige afzondering er zich nog meer aan gewend, alles, wat hare ziel op ongewone wijze - hetzij in vreugde of droefheid - beroerde, zwijgend in zich zelve te besluiten. Sprak zij er van, dan was het in den regel reeds voorbij.

Zoo sloot zij zich ook thans het liefste in het kleine bidvertrek op, hetzelfde waarin Natalie eens den goeden pastoor haar hart ontsloten had. Deze echter en Elma verrichtten haren nieuwen arbeid met de rekbare bereidwilligheid der jeugd en vooral Natalie was een der naarstigste en geschiktste werksters der vereeniging.

‘Hebt gij gisteren de troepen zien doortrekken?’ vraagde de kleine Sophie, terwijl zij met angstvallige nauwgezetheid volgens het voorschrift pluksel gereed maakte. ‘De lieden waren allen zoo opgeruimd en zoo moedig’

‘En zoo dankbaar voor de koffie,’ viel hare moeder in.

‘En voor papa's sigaren,’ voegde Augusta er bij.

Juffrouw Bauer was namelijk op het bericht van het doortrekken der troepen, voor het aanbreken van den dag opgestaan, om in haren waschketel koffie te bereiden, welke zij in wateremmers aan de hofpoort liet gereed zetten en aan de soldaten toereikte. Een vroolijk hoera werd haar daarvoor door de verkwikten gebracht.

‘Weten de soldaten het wel dat wij hier verbandbenoodigdheden voor hen gereed maken?’ vraagde Elma.

‘Gewis weten zij dat,’ antwoordde juffrouw Bauer, ‘en ik denk, dat daarin voor hen een groote troost moet liggen.’

‘Een troost, beste juffrouw Bauer?’ vraagde het jonge meisje nadenkend. ‘Dat had ik niet gedacht - ik meen integendeel, wanneer die arme menschen zoo luchthartig voorbijtrekken en zich van den strijd wie weet welke vreugde, voor alles den gewissen zegepraal beloven - het hun allen moed zal benemen wanneer zij er aan denken dat middelerwijl reeds alles in gereedheid gebracht wordt voor den tijd, dat zij hulpeloos en vol smarten, doorschoten en gekapt terugkomen.’

De kleine was geheel in vuur geraakt, hare wangen gloeiden, de blauwe oogen stonden vol meelijdende tranen.

Natalie zag haar liefdevol aan. ‘Niettemin moet er toch voor hen gezorgd worden,’ merkte zij aan.

‘Natuurlijk,’ riep Elma. ‘Ik kan er mij echter maar niet mee vereenigen, dat men die arme menschen in den dood voert voor eene zaak, die de minsten hunner van ganscher harte tot de zijne gemaakt heeft! Wanneer ik er aan denk hoe dierbaar ieder soldaat op zich zelven aan de zijnen is en hoe weinig het leven van zoo vele duizenden in den oorlog geteld wordt....’

‘Ach, lieve hemel!’ zuchtte juffrouw Bauer, ‘dat is juist het eigenaardige van den oorlog! Hoe wilt gij dat veranderen, lieve gravin?’

‘Daarom juist kan ik den oorlog niet begrijpen,’ hernam de kleine.

De binnenkomst van den heer Bauer onderbrak het gesprek. Hij had een telegram in de had. ‘Victorie!’ riep hij. ‘Er heeft een groote slag bij Weissenburg plaats gehad. Wij hebben gezegevierd!’

‘Gezegevierd?’ riepen de vrouwen als uit een mond. ‘O, God zij gedankt!’

De zwijmel van den zegepraal overmeesterde de bezorgde harten. Ook de jonge Elma werd er door meegesleept. Zij dacht voor het oogenblik niet meer aan de bloedige offers, zij morde niet meer over het ontzettende, geheimzinnige

[pagina 264]
[p. 264]

monster, die geesel in de straffende hand Gods - den oorlog.

Op de tijding der eerste overwinning volgde snel de tweede - overwinning op overwinning kenmerkte elken stap van het duitsche leger. De aanvankelijke bezorgdheid der grensbewoners voor een franschen inval bleek ongegrond; steeds verder trok de oorlog van de duitsche beemden weg, onafgebroken drongen de dappere legers voorwaarts.

Maar duur moesten zij hun ne overwinningen koopen In lange treinen keerde de bleeke gekwetsten in het vaderland terug, met liefdevolle, dankbare offervaardigheid ontvangen. Toen de gedenkwaardige gevechten voor Metz plaats gegrepen hadden, vulden zich ook op den Detburg de bereide lokalen, en de opofferende menschenliefde begon haar afmattende taak aan menig lijdensbed, bij menig bloedig en verminkt soldaat.

Zusters van liefde leidden de verpleging; de geneesheeren uit het stadje kwamen dagelijks over en de waardige pastoor zorgde er voor, dat bij de lichamelijke ook de geestelijke hulp niet ontbrak. Natalie en Elma waren onvermoeid bezig en vooral de eerste bezat de gelukkige gave, ook bij zware verwondingen, zelfs bij heelkundige bewerkingen, de behulpzame hand te kunnen bieden zonder dat de natuurlijke Vrouwelijke zwakte den vasten, liefdevollen wil door afkeer of walging overwon. De gravin zelve waakte als een zorgvuldige moeder over alle verpleegden. Zij zag toch in ieder der gekwetste soldaten het beeld van haren beminden zoon, die, wellicht, terwijl zijn strijdmakkers hier rust en hulp vonden, in het vijandelijk land hulpeloos, verlaten doodbloedde.

Doch neen, er kwam een brief. Hij was ongedeerd, hij was vol opgeruimden moed, vol vurigen strijdlust. De kogels hadden hem dicht omsuisd, hij beklaagde menigen wakkeren kameraad, die naast hem gevallen was. Hij schreef het dankbaar toe aan den zegen, dien zijne moeder hem meegegeven had, aan het gebed, hetwelk zij, gelijk hij wel wist, onafgebroken voor hem ten hemel opstuurde, dat geen dezer moordende kogels den weg naar zijn hart gevonden had.

Ook Lodewijk Bauer schreef een opgeruimden brief aan de zijnen: hij had het ijzeren kruis gekregen. Ferdinand was op het slagveld tot officier benoemd geworden. Groote blijdschap heerschte bij de ontvangst van deze dubbele tijding in het huis van den rentmeester.

De slag bij Sedan was geleverd. De keizer was gevangen genomen: - een leger met hem. Onbeschrijfelijke blijdschap vervulde geheel Duitschland; men geloofde het einde van den bloedigen krijg nabij. Met wapperende vlaggen, vüurwerk en illumination vierde men alom de blijde mare

Van Erwin kwam een briefkaart. Hij was door een sabelhouw aan het hoofd gewond en had verlof bekomen om naar huis te gaan en zich daar te laten verplegen. De moeder kon hem derhalve elken dag verwachten. ‘Ik breng een vriend en wapenbroeder mee,’ voegde hij er bij, ‘een jongen Hongaar, wien ik het leven te danken heb, daar hij mij, hoewel zelf gewond, voor het ijselijk lot behoedde, door onze eigene ruiters overreden te worden.’



illustratie
een monster in 't bed! naar ph. sporrer.


Met bezorgde vreugde, met weemoedige verrukking ontving de gravin die tijding. Hij was behouden; hij leefde, en hij kwam - zij zou hem weerzien! Maar wat was hij den dood dicht nabij geweest - hoe dankbaar klopte haar moederlijk hart voor den onbekenden jeugdigen redder!

Natalie voelde zich onuitsprekelijk gelukkig toen de gravin haar en Elma de ophanden komst van den geliefde meedeelde. Doch het was thans het oogenblik niet voor haar om zich met hare eigene aangelegenheden bezig te houden. In de ziekenzaal lag een zwaar gekwetste, wien de rechterarm afgezet moest wor den De arme man had lang geweigerd en eindelijk slechts toegestemd onder de voorwaarde, dat er geen bedwelmend middel bij hem zou aangewend worden en Natalie, wier liefderijke toespraak en lichte hand hem bij de tot dusverre aangelegde pijnlijke verbanjen steeds zoo vertroostend en verzachtend geweest waren, bij de operatie tegenwoordig zou zijn. Zij had het beloofd, en daar zij wel voelde, dat zij hare geheele standvastigheid noodig had, om hare belofte naar behooren te volbrengen, onderdrukte zij met vastberadenheid elke weeke en teere opwelling haars harten.

De operatie was volbracht. Natalie had de lijder tijdens die ontzettende minuten met opbeurende toespraak ter zijde gestaan. Hij hield met de linkerhand de hare vast omklemd, terwijl de scherpe zaag het been van den rechterarm doorvlijmde De arme man had zich op het slagveld dapper gehouden, hij hield ook thans moedig, gelaten de vreesselijke pijnen uit.

Eerst toen hij in den vasten slaap van volkomen uitputting verzonken lag, verliet Natalie het bed des lijders om de gravin te gaan boodschappen, dat de operatie gelukkig afgeloopen was. Zij beefde nog over al hare ledematen tengevolge van het akelige tooneel, dat zij had moeten bijwonen, toen zij de deur van de woonkamer opende. ‘Verward en ontroerd bleef zij op den dorpel staan: Erwin was er!

Hij leunde afgemat, met verbonden hoofd, in de sofa; zijne moeder stond aan zijne zijde en hield zijne rechterhand tusschen hare beide handen, terwijl Elma voor hem op de knieën lag en zijne slap afhangende linkerhand met kussen bedekte. Naast Elma stond met den rug naar de deur gekeerd, een rijzige gestalte, die een grijzen soldatenmantel los over den schouder geworpen had.

Een glans van genoegen verhelderde het bleeke aangezicht van den graaf, toen hij Natalie zag. ‘Gegroet! Gegroet?’ zegde hij verheugd, en stond met moeite op om haar tegemoet te gaan.

Bij die beweging keerde de vreemde zich snel om ‘Mijn God î...’ riep hij, het jonge meisje met een ontstelden blik aanstarende.

Natalie, die juist Erwin's toegestoken hand wilde aanvatten, wierp een oogslag op den vreemdeling. ‘Albert!’ kreet zij luid en zonk bewusteloos op den grond.

(Slot volgt.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken