Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 16 (1883-1884)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 16
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 16Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 16

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (27.86 MB)

Scans (1514.96 MB)

ebook (27.08 MB)

XML (3.08 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 16

(1883-1884)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 409]
[p. 409]

[Nummer 52]

Onze gravures.

Bij den eierboer.

Baas Corpus, dien ge daar rechts van u zoo recht natuurlijk en gemakkelijk op zijnen stoel ziet zitten, heeft zóó dikwijls tot de stadsche dame, die ge links ziet, gezegd: ‘laat de kleine juffer eens naar buiten komen,’ dat het kind moeder geen oogenblik meer gerust laat. Hij heeft haar alle wonderlijke dingen verteld, onder ander van een nest vol levende poppen, met roode en groene haren, dat Fanny naar het wonderdorp wil reizen. Moeder geeft toe en de reis wordt aangevangen; doch als dat kindje, in de broeikas opgevoed, in het huis van baas Corpus komt, ziet het zooveel vreemde gezichten, vindt ze geen kamers zooals thuis, geen prachthuisraad zooals bij mama, dat ze zoo verlegen en bang is als een poes in een vreemde woning. Ze durft zelfs het glas zoete melk niet aannemen, dat haar het jongste dochterke van baas Corpus aanbiedt. Wat is dat tafereeltje waar, echt waar weergegeven! Het is natuur op de daad betrapt, en de schilder is een meester in het schetsen der verschillende en fijnste gemoedsaandoeningen.



illustratie
bij den eijerboer, naar friedrich pröltsz.


De pop is ziek.

Gaf de voorgaande gravuur blijken van eene fijne opmerking, ook deze draagt dien stempel. Mina ziet dat de pop ziek is, dat ze tandpijn heeft, en heeft haar daarom een doek om het hoofd gebonden; zij zal haar, als souverein middel tegen die vreeselijke kwaal, een lepel medecijn geven - water met suiker. Middelerwijl voegt Mina de zoetste troostwoorden voor de arme pop bij het geneesmiddel en als dit spel voorbij is, zal zij de zieke genezen verklaren, juffer pop in hare beste kleêren optooien en haar met den vinnigen poedel een menuët doen dansen. Indien onze schilders

[pagina 410]
[p. 410]

rondom zich wilden zien, indien zij leerden opmerken, wat al geestige onderwerpen zouden zij in het dagelijksche leven ontmoeten!

De breiles.

Hoe geeft mama de eerste breiles? In onzen tijd nu de schoolmeesters en schoolmeesteressen zoo verbazend diep geleerd zijn, zullen deze misschien de brei-operatie van eene historische les doen voorafgaan.

‘De schoone en nuttige kunst van breien, lieve, is waarschijnlijk omstreeks het begin der XVIe eeuw in Spanje uitgevonden, en van daar eerst naar Italië en Frankrijk, vervolgens naar Duitschland en Engeland over gebracht., Voor het laatstgenoemd land wordt 1560 als,'t jaar der invoering aangegeven. Koning Hendrik II was de eerste, die in Frankrijk een paar gebreide zijden kousen droeg in 1547; in Engeland werden de eerste kousen in 1561 aan koningin Elisabeth aangeboden. De eerste hanteerders der breinaalden noemde men in Duitschland ‘hozenbreiers,’ omdat toenmaals broek en kousen één kleedingstuk vormden, hoos geheeten. Tegenwoordig is ook deze kunst zeer vervolmaakt, daar men breimachinen heeft uitgevonden, die het werk der handen veel vlugger, en naar men beweert even sterk en net verrichten.’

Dat alles is zelfs misschien nog niet geleerd genoeg, ofschoon het kind niet weet of koning Hendrik een koopman in breigaren, of koningin Elisabeth eene breister per stuk was - zoodat het vertelsel, dat niet zoo aantrekkelijk is als dat van de Schoone Slaapster in het bosch, of van Sneeuwwitje en Rozenrood, het eene oor in- en het andere uitgaat. Moeder heeft dan ook een beter stelsel; ze neemt de breinaalden en het breigaren op en toont practisch hoe men begint en voortgaat.

In den aanvang schijnt dat alles tooverwerk; doch weldra vangt het kind aan, frult met zijne kleine, mollige vingerkens naalden en garen dooreen en gelukt er in de eerste steken te leggen. Allengs verschijnt er een soort van kousenband. Het geheim is aangeleerd en eer eene maand voorbij is, zal de kleine reeds al wandelende, en zonder naar het breiwerk nog te zien, de eerste kous maken.

Wat de historische uitlegging betreft, die zal later komen - indien ze komt; doch of de kleine breister ze kent of niet, het zal niet beletten dat zij ons goede kousen breidt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken