Skiplinks

  • Hoofdcontent
  • Subnavigatie
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Beweging. Jaargang 5 (1909)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Beweging. Jaargang 5
Afbeelding van De Beweging. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van De Beweging. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.62 MB)

PDF van tekst (6.52 MB)

XML (2.69 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Beweging. Jaargang 5

(1909)– [tijdschrift] Beweging, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De Beweging. Jaargang 4


auteur: [tijdschrift] Beweging, De


bron: De Beweging. Jaargang 5. W. Versluys, Amsterdam 1909


verantwoording

inhoudsopgave

doorzoek de hele tekst


downloads

© 2011 dbnl


DBNL vignet

[p. 290]

Verzen
door
Nico van Suchtelen.

I
Dichtergave.
 
Niets dan woorden kon ik geven?
 
Vluchtige verganklijkheid
 
Van wat klanken die verzweven
 
Wijd en zijd?
 
 
 
En toch heb ik u geschonken
 
't Zuiverst wat mijn ziel bezat:
 
Konde van een diepst-verzonken
 
Schoonsten schat.
 
 
 
Dichterwoorden zijn als stralen,
 
Die van smart noch waan besmet
 
In der harten afgrond dalen
 
Onverlet.
 
 
 
Dichterwoorden zijn als tranen
 
Van wie almaar weenen moet
 
Om een liefde nooit verstaan en
 
Toch zòò zoet.
[p. 291]
 
Dichterwoorden zijn als lachjes
 
Van een kindje, zilver-klaar,
 
Spelensluid of mijmerzachtjes,
 
Innigst-waar.
 
 
 
Dichterwoorden zijn als draden
 
Van een fijngeweven werk;
 
Toch zijn ook hun teerste waden
 
Wondersterk.
 
 
 
Dichterwoorden zijn als golven,
 
Nauw genaderd, weer gevloôn,
 
Rustloos rijzend en bedolven;
 
Eeuwig schoon.
 
 
 
Dichterwoorden zijn als vlindren,
 
Dwarlend over bloemenwei,
 
Wijd-verwaaide windekindren
 
En tòch vrij.
 
 
 
Zuiver, teeder en waarachtig,
 
Sterk in hun gebondenheid,
 
Schoon in wissling, maatvol-machtig,
 
Waan-bevrijd,
 
 
 
Zullen dichterwoorden zingen
 
Uit den afgrond onzer smart,
 
Van den schat in aller dingen
 
Heimlijkst hart.
II
 
O hart, dat aan uw harden rots gekluisterd,
 
Terwijl ge wrokkend in uw keetnen wringt,
[p. 292]
 
Toch hoopvol uitziet naar dat licht dat blinkt
 
Door vale droefnis die alomme duistert;
 
 
 
Veel-loochnend hart, maar dat geloovig luistert
 
Naar één ver lied, dat almaar lokkend zingt;
 
Veel-hatend hart, dat schoon van krijg omkringd,
 
Immer van ééne en zoetste liefde fluistert;
 
 
 
Arm hart, wie zal uw rijken droom verstaan?
 
Als alle waarheid schuwelijk vermeden,
 
Als alle oprechtheid met een lach verraân,
 
 
 
Als alle teerheid ruwelijk vertreden,
 
Als alle liefde in eenzaamheid doorleden,
 
Zoo moet ook uw droom eens ten onder gaan?
III
 
O weemoed om dit onvervulde leven,
 
Dat ik te lijden toch niet laten kàn,
 
Schoon als dat spookschip in zijn eeuwgen ban
 
Mijn ziel rondzwerft en rust niet ook maar even.
 
 
 
Zwijgend en trotsch wil ik trouw aan den steven
 
Standvastig staan als een heldhaftig man,
 
Alleen, alleen; maar o dat nimmer dan
 
Mij liefde en hoop verlaten en begeven.
 
 
 
O om wiens hoofd de winde' en zeeën ruischen
 
Waar hij gespannen spiedt naar alle kant;
 
Maar die, of ook de sterke stormen bruisen,
[p. 293]
 
In stage veerkracht houdt hoofd, hart en hand,
 
En nimmermoe van zee tot zee blijft kruisen
 
Om het geliefde en ééns beloofde land.
IV
 
Zij die uit heldre hoogte 't helsch krakeelen
 
Om 't bitter brood der nutlooze eerzucht hoort,
 
Maar door dier laagheid jammer nooit verstoord,
 
Slechts glimlacht om 't gewoel der al te velen;
 
 
 
Zij glimlachte òòk toen mìj van 't niets dan spelen
 
Met eenzame gedachte en eenzaamst woord
 
Die schim, die schoonheid schendt en waarheid moordt,
 
Verjoeg en stiet mij hoonend tot die velen
 
 
 
Die vechtend naar het kort, waardloos profijt
 
Van roem en rijkdom zinverloren streven
 
En noemen hun onmachtig lijden ‘leven’.
 
 
 
Maar o die lach, dien 'k nimmer moog' vergeten,
 
Duidt mij geen doem, doch een belofte, een weten
 
Van diepster liefde schoone onsterflijkheid.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken