Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw

meer over deze tekst

Informatie terzijde

Biekorf. Jaargang 2
Toon afbeeldingen van Biekorf. Jaargang 2zoom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2,06 MB)

ebook (3,79 MB)

XML (0,89 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 2

(1891)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 49]
[p. 49]

[Nummer 4]

Van twee houtkappers

OVER lange, lange jaren woonden er, op den hoek van een groot woud, twee gebroeders, het waren twee houtkappers.

Pier-Jan, die de oudste was, hadde al de moeite van de wereld om, met zijne vrouwe Griete, kost en kleederen voor hunne schaapkens van kinderen te winnen. Hij en was niet al te slim, menig ongeluk hadde hij al tegen gekomen, en als hij van den bosch kwam, moest hij toen nog zelve ezel spelen, en hout en takken op zijnen eigenen rugge dragen.

Naas was wat jonger, rap lijk eene katte, en snel en vlijtig dat het onzeggelijk is. Moedermensche alleene woonde hij in een huizeken. Naas was welstellender als Pier-Jan, hij bezat hij eene karre en een ezelken, waarmede hij van 's nuchtens vroeg te woudewaard in reed, en zwaar geladen met loovers en takken omtrent den middag plag weder te keeren.

[pagina 50]
[p. 50]

Zoo, 't gebeurde nen keer, op nen schoonen zomerschen morgen, dat Naas, voor dat de hane nog zijn vlerken geslegen hadde, al wakker was en met karre en ezel op weg naar het woud toe. Hij voelde er hem toe gezind om dieper in den bosch te dringen alsdat hij nog ooit gedaan hadde; het lag hem lijk in zijne leên dat hij dien dag zou goede zaken doen. Eenige boogscheuten verre in 't woud, daar was de wagenslag tenden. Naas bond zijnen ezel aan eenen boom vaste en kroop door struiken en hagen dieper en dieper in 't hout. Als 't hem nu dochte dat hij verre genoeg was, zoo stelde hij hem aan het houtkappen dat het helmde. Hij was nauwelijks aan den gang, of... hij hoort al met eens een schuifeling opgaan. Hij smijt daar zijne happe, en hij op handen en voeten rechte naar de plekke toe van waar het geruchte kwam. Voorzichtig sleert hij in eenen gracht en ligt, tusschen de dichte takken en blâren, af te loeren wat er gebeuren zou. Op eenige stappen van hem, komt er eene geheele bende mannenvolk. Een voor een, geheimzinnig en zwijgend, stappen zij haastig vooruit in eenen nauwen boschwegel, die krinkelend tusschen struiken en boomen heenslingert. Hunne kleêren zijn vuil en gescheurd, hunne aangezichten zwart als mooren, hunne oogen laaien lijk een vier in hun hoofd, en zuchtend en zweetend dragen zij elk eenen zwartleêren zak op hunnen rugge. In 't voorbijgaan stijgt er uit die zakken een aardig gerammel, dat Naas zijn bloed doet verkruipen. Een en veertig sterkgespierde manskerels trekken den bevenden Naas voorbij.

‘Wij zijnder,’ heeft het weêrklonken, en de mannen staan boomstille. En Naas, bijna stervende van angst en vreeze, slaat de oogen al den kant van waar de stemme kwam.

Door de spleten der takken, ziet hij, in 't dikste van 't woud, eene groote groote poorte staan.

‘Turksche terwe gaat open’ zoo zei de hoofdman, en knarzend en krakend ging de zware ijzeren poorte aan 't draaien. De mannen treden zwijgend binnen, laten hunne zakken met eenen langen zucht op den grond vallen, dat aardig gerammel komt weder tot aan Naas zijne ooren;

[pagina 51]
[p. 51]

en 't is al geluwe dat hij door de openstaande poorte ziet wemelen.

In een-twee-drie is alles effen en streke, achter de poorte. De mannen komen buiten. ‘Turksche terwe gaat toe,’ zegt de hoofdman, en die aardige poorte vliegt toe, zonder dat er iemand hand of vinger aan steekt.

Lijk den uil voor den dag, zoo vluchten de mannen voor het rijzen der zonne, en stille sluipen de geheimzinnige wandelaars stedewaards heen. Een en veertig, zei Naas, als de laatste man voorbijging.

Als ze lange en verre weg waren, en dat Naas zijn angst wat gestild was, zoo kroop hij langzaam op handen en voeten uit zijnen schuilhoek. Langen tijd en wist hij niet wat gedaan; hij hing tusschen hope en vreeze. Wat bediedde die poorte? Wie waren die mannen? Dieven? Roovers en moordenaars? Maar en was het geen goud dat hij hoorde klinken? Rijke zijn, welk geluk!

Voorzichtig, met stille en lijze schreden, nadert hij de poorte. Daar staat ze voor hem; zijn herte klopt geweldig, en eene koude zidderinge doorwriemelt geheel zijn lichaam. ‘Turksche terwe, gaat open!’ zegt hij, half moedig, half benauwd; en seffens slaan de twee deuren der poorte wagenwijd open.

't Is al geluw en goud dat hij ziet; duizende stukken liggen verspreid op den grond, en aanzijds liggen er zakken op zakken, al vol goud.

In een ommekijken, steekt Naas zijne zakken vol, en smijt nog eenen welgevulden lederen buidel op zijne schouders. ‘Turksche terwe gaat toe,’ zegt hij, terwijl hij al stenen en zuchten onder den vracht naar de plekke spoedt waar hij zijn ezelgetrek gelaten heeft. Met nen wip en nen wrong, ligt het goud in de karre, en Naas vliegt nog nen keer of drie over en weder naar de poorte, tot dat zijn karre volladen was, en dat het ezelke zijnen vrecht hadde. Dan smijt Naas wat loovers en takken op het goud en rijdt met zeven haasten huizewaards.

Wantrouwig en zonder iemands hulpe te vragen, sleurt hij de zakken goud in de verborgenste zale van zijn huis. Deuren en vensters sluit hij dichte, en valt voorzichtig

[pagina 52]
[p. 52]

aan 't tellen zijner goudstukken. Maar hij telde zoo lange en zoo vele, dat hij het moe wierd; en, om zijn werk wat zeerder te doen schuiven, loopt hij naar zijn broeders eene pinte halen, om zijn geld te meten.

Maar Griete, Pier-Jans vrouwe, die niet dom en was, zag al gauwe dat er iets bijzonders moest ommegaan met heuren zwager. ‘Waartoe mag hij toch die pinte noodig hebben?’ zegt ze alzoo in haar eigen, binst dat zij op den zolder klavert: ‘'k zal 't wel weten!’ En de slimme smoutte wat plaksel van onder in de pinte.

Naas had al gauwe gedaan met meten, en droeg de pinte weder 't huis! Griete kijkt in den grond en ziet er een goudstuk aan kleven. ‘Van waar nu dat goud?’ dachte Griete: ‘'k Wille dat achterhalen!’

Naas, met zijn eerste vangste niet te vreden, keerde nog nen keer of drie, met den zelfsten goeden uitslag, naar den rooverskuil weder, en hij wierd schatrijke.

Welhaast stak hem dat eenzaam leven tegen, en tot ieders verwonderinge kochte de houtkapper een groot huis, te midden het dorp. Het stond wat van de bane weg, hadde eenen schoonen voorhof en eene prachtige poorte daaraan, gelijk menig ander huis van daaromtrent. En daar woonde hij nu gelijk nen heere, met eene maarte om hem te dienen.

Menig maal had Pier-Jan, door Griete opgehitst, aan zijnen broeder naar de oorzake van zijnen welstand gevraagd. Nu, dat hij in zijn nieuw huis woonde, en koste Naas zijn geheim niet langer meer houden, en hij leerde zijnen broeder hoe dat hij het moeste aan boord leggen om een welhebbend man te worden.

Zoo, Pier-Jan trekt eens smorgens vroeg, met het ezelke dat hij van zijn broeder ten geschenke gekregen had, naar den rooverskuil. In zijn gedacht was hij al honderd duizend pond groote rijke. Met dat het begon te dagen, kwamen de moordenaars op; in eenen wenk was alles gedaan en ze trokken voort. Pier-Jan telde, een, twee, drie, zonder eens te pinkoogen,... tot dat de een en veertig moordenaars altemale voorbij waren.

Pier-Jan trilt van geluk, en hij naar de poorte. ‘Turk-

[pagina 53]
[p. 53]

sche terwe, gaat open!’ Ja, de poorte ontsluit en vliegt bachten hem weder toe. Het geruchte maakt hem verlegen, hij beeft lijk nen loovertak. Maar schitterende hoopen gelds liggen daar voor hem, 't is al goud dat hij ziet of genaakt. Seffens de zakken gevuld en met eenen geheelen vrecht traagzaam naar het karreken gespoeid!

Maar, och arme! hoe de poorte doen ontsluiten? Pier heeft het woord vergeten! Turksche rogge gaat open, Turksche peerdeboonen, Turksche erweten gaat open, maar, die niet en hoorde, dat was de poorte! Schreeuwend en tierend loopt Pier-Jan rond omme end omme, stampt het goud in den grond, maar niets en kan helpen. Wanhopig trekt hij het haar uit zijn hoofd maar 't is alles te vergeefs! Moe gezocht en heesch geschreeuwd, stervende van angst, gaat hij achter de opgehoopte goudzakken schuilen.

Eenige stonden later, hoort Pier-Jan voetstappen dreunen, het geruchte komt nader en nader, en, een oogenblik daarna: ‘Turksche terwe, gaat open!’ klinkt het voor de poorte.

Ah! daar is het! hadde ik daar toch op gedacht! zei Pier, met eenen versmoorden zucht.

Met den eersten oogslag zien de roovers dat er iemand binnen geweest heeft. Al vloeken en razen doorsnuisteren zij lijk speurhonden alle hoeken en kanten; de zakken worden omverre gesmeten, en Pier, bleek en kluttertandende van angst en vreeze, wordt onder wild getier uit zijnen schuilhoek gesleurd. ‘Ha-ha! ge zijt het gij, schelm, die ons geld komt stelen!’ En nog roepen en tieren zij, terwijlen dat de hoofdman, met zijn schrikkelijk zweerd, Piers lijf in twee enden kapt: zijn hoofd wordt al buiten en zijne beenen al binnen aan de deure genageld.

 

(Vervolgt)



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Algemene gebruikersvoorwaarden
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken