Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 2 (1891)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 2
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.06 MB)

ebook (3.79 MB)

XML (0.89 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 2

(1891)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Fransch Vlanderen

DEN 14sten in Louwmaand laatstleden heeft het Comité flamand de France zittinge gehouden.

De zeer eerweerde Heer Carnel heeft den korten inhoud gegeven van een werk voor hetwelke het genootschap der wetenschappen van Rijsel, in Kerstmaand laatst hem vereerd had met eenen grooten gouden eerepenning.

Dat genootschap had een prijsvrage uitgeschreven voor het opzoeken van spraakleer, zinbouw en klankwezen van het Vlaamsch in Fransch Vlanderen. Zeer eerw. Heer Carnel heeft die bezondere opzoekinge gedaan voor de tale van de stad Belle alleene.

Hij heeft het goed gedacht gehad van de eigenaardigheden dier gewestsprake vatbaar te maken met drie gewoone eenvoudige samenspraken in die tale op te stellen.

***

Hoogweerde Heer Dehaines diende vervolgens een afdruksel in van zijn schrijven over ‘de kunste te Amiens op het einde der

[pagina 95]
[p. 95]

middeleeuwen, en hare betrekkingen met de oude vlaamsche schole.’

Die eigenaardige en zelfstandige kunstschole die binst de jaren 1400 te Amiens bloeide, sproot onmiddellijk uit de vlaamsche kunste.

Deze zette haren geest en hare gedachten over, die nochtans later den invloed ondergingen van de streke en van het naburige Parijs, de hoofstad van het Koningrijk.

Alzoo ging de vlaamsche kunste van Amiens over naar Rouen, naar Laon en naar Parijs en drong zelfs tot in 't herte van Vrankrijk, tot Angers en tot Bourges, ten tijde dat de vlaamsche kunstenaars van de Hertogen van Burgondië naar Dijon geroepen werden.

Ten onrechte wierd de bloeiende schole van Dijon burgondische schole genoemd. 't Was wel inderdaad de vlaamsche schole met hare eigene kenteekens en eigen leven. Zij had zelfs nog kracht genoeg om voort te zetten tot Aix, Avignon en Marsillien waar zij de wondere hoofdkerke van Alby verheven heeft die nu nog getuigenisse geeft van hare doorslaande macht in het Zuiden van Vrankrijk.

De vijftiende eeuwe is de eeuwe der vlaamsche kunste en het herleven der kunste en is van 't Zuiden niet gekomen, maar wel van 't Noorden. Het nieuw leven was uit de vlaamsche schole gesproten en van daar straalde het tot in Vrankrijk en Italie, ja zelfs tot in Duitschland waar het den kunstveerdigen Albrecht Durer deed ontstaan.



illustratie

DOCTOR Winkler, schrijvende in het loopende jaar van Rond den Heerd, bl. 98, en weet geen gemeens te vinden tusschen de geslachtsnamen Blanchet en Planckaert. Ik geloove het wel: Planckaert trouwens of vander Plancke dat over een paar honderd jaar neit zelden onverschillig voor denzelfsten stam gebezigd wierd, is een vlaamsche name, die, van over eeuwen in zwang is, meest al de kanten van Kortrijk, en de Blanchet's zijn drukkersvolk, die over 150 jaar van Orleans naar Kortrijk gekomen zijn.



illustratie

HEIDENDOM. In 't graafschap van Sussex, ten zuiden van Engelland, bestaat er bij de landsche menschen, eene aardige geplogentheid.

Daar opent men dikwijls eenen poot van de zwijnen om er eene hoeveelheid lood tusschen vel en vleesch in te steken. En die lieden zijn overtuigd, dat zulks den duivel uit het dier jaagt, en het tegen alle kwaad bevrijdt.

[pagina 96]
[p. 96]

OVER tijd van jaren toogde er mij een liefhebber, een peerd dat al den slinkeren kant van zijnen hals, onder de hangende stressen van de mane, een wonder merkteeken droeg. Het kort haar strekte rechts en slinks, keerde en wendde zoodanig dat het eene schoone en welgegroeide terwauwe uitteekende. De graantjes lagen er in gelid en in reke, het kaf en de baard zelve waren er bij der ooge zichtbaar.

‘Dat en is niet te verwonderen,’ zei de liefhebber, ‘omdeswille dit peerd is in de Oestmaand, ten tijde der rijpe terwe, ter wereld gekomen, en al de veulens die ten oeste geboren zijn dragen dat wonder teeken, tot bewijsstempel van den buitengewonen tijd hunner geboorte.’

Wat zeggen mannen met kennisse en ondervindinge van dien uitleg?



illustratie

LEERGIERIGHEID van Karel den Grooten: te midden eenen veldtocht schrijft hij naar zijnen leermeester om hem te vragen waar Mars, de dwaalsterre, mag geblonden zijn, dat hij ze sedert lange niet meer en ziet. En eene andere maal: waarom in geen een der vier Evangelien de lofzang aangehaald en staat van Ons Heere na het Heilig avondmaal?

- Ah! kloeg hij eens, hoe jammer dat ik geen twaalf geleerde prieters en hebbe gelijk Augustijn en Hieronymus waren! Daar Alewin op antwoordde:

- De Schepper van Hemel en van aarde was te vreden met twee, en gij zoudt er twaalve willen.

(J.B. Weiss. Weltgeschichte Karl der Grosse, bl. 105).


illustratie

CAESAR Spraakkunstmaker. - ‘Max Müller, Lect. I, bl. 107, wijst er op, dat uit Caesar's De Analogia blijkt, dat de beroemde veldheer en wereldveroveraar tevens de uitvinder was van de Latijnsche benoeming ablativus, dat Caesar de studie der spraakkunst zoo belangrijk achtte, dat hij gedurende zijnen oorlog in Gallie (de Romeinsche Atjeh-oorlog) er zelfs een boek over schreef, zou wel eens aangehaald mogen worden tegenover hen, die de geheugenstudie van wis- en natuurkundige wetenschappen voor de eenige studie van beteekenis houden.’

Uit Noord-en-Zuid, 1889, no 5, bl. 410 geteekend: Taco H. de Beer.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken