Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw

meer over deze tekst

Informatie terzijde

Biekorf. Jaargang 2
Toon afbeeldingen van Biekorf. Jaargang 2zoom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2,06 MB)

ebook (3,79 MB)

XML (0,89 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 2

(1891)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 174]
[p. 174]

Mingelmaren

OP den 26sten van meie laatstleden kwam de rouwmare hier toegesneld dat de vermaarde Jóusè Roumanilhe, in 't Fransch Joseph Roumanille, bijgenaamd Lou Cascarelet, de schrijver van Lou mège de Cucugnan (Biekorf 1890, bl, 7), overleden is.

Een onzer medewerkers en vrienden, Heer Louis de Backer, woonachtig te Cannes in de Alpes Maritimes, schreef een lezensweerdig bericht over Roumanilhe, in zijne Études Littéraires, Morales et Religieuses, Gent, Siffer, 1890, bl. 48-53.

Roumanilhe kwam ter wereld te Sant-Roumie, in 't Fr. Saint-Rémy, de geboortestad van Michel Nostradame, of Nostradamus. Als hij nog naar schole liep hadde hij eens eenen dicht gemaakt voor zijne Vrouw moeder. De brave moeder en verstond heuren Jóusè niet meer, immers ze'n kon maar heure eigene tale, te weten Provençaalsch en de dicht was in 't Fransch! Van dien dag af wierd Jóusè Roumanilhe datgene waarbij hij nu de wereld door vermaard is, te weten de heroprichter van zijne eigene Provençaalsche moedertale.

Hij ruste in vrede, de blijmoedige, de wakkere, de door-end-door katholijke volksdichter!

Wie had er ooit gedacht dat zijn vermaarde Armana Prouvencau pèr lou bèl an de Diéu 1891, zijn laatste zou geweest zijn!

Moge lou bèl an de Diéu voor hem niet meer veranderen noch eindigen!

In 't korte hopen wij nog eene of twee van Jóusè Roumanilhe'ns wonderschoone vertellingen en Cascareleto's mede te deelen.



illustratie

WOENSDAG, 3den dezer, is de eerweerde Heer Jan De Gryse van Iseghem te Vlissinge ingescheept voor Congoland. De eerweerde zendeling behoort tot het huis van Scheutveld.

Binst deze maand ook, zullen de volgende Westvlamingen, van de africaansche zendelingen van Card. Lavigerie uit Marsilien vertrekken naar Oppercongoland: de eerweerde Paters Leo Marques van Thorhout, Doctor in de Godheid en Apostelijke provicaris van Oppercongoland, Victor Roelens van Ardoye en Gustaf De Beerst van Adinkerke, mitsgaders de eerweerde Pater Engels van Oostvlaanderen, de eerweerde Pater Dupont van Vrankrijk en twee westvlaamsche broeders.



illustratie

IN de laatste dagen van Oestmaand aanstaande, zal de XXIste Nederlandsche Taal-Landdag te Gent gehouden worden.

Die gadinge hebben, kunnen het lidmaatschap verkrijgen, mits 5 frank te betalen.

[pagina 175]
[p. 175]

ALS men te ‘Gosvalde’ (van ambstwegen Godewaerdsvelde) de stoomwagens verlaat, en op Franschen bodem den voet zet, zoo ondervindt men dadelijk dat men buiten de grenzen van Belgenland, ja, maar niet buiten de grenzen van Vlanderen gekomen is.

De weerd, die u, in de naaste herberge, een glas bier schinkt, en die meent dat hij met eenen ‘Frensch’ of ‘Welsch’ sprekenden ‘Belgiquenare’ te doen heeft, zal u begroeten met ‘V'là M'sieur!’ Maar als hij, ommeziende, zijne jongens toespreekt, dan is het van: ‘Toe, mannetje, lopt in d'n keuken, bij moed'r!’

De Fransche heeren die daar bij die tafel van hunne zaken aan 't handelen zijn, en Fransch kouten, houden schielijk op; zij bezien u, en, is 't dat gij lijze hoort, zoo zult gij vernemen dat ze, in ‘'t Vlemsche’, hunne geheime, altijd beminde moedertale, malkaar stillekens vragen wie of wat gij wel zijn zoudt.

De wagenaar, die u in zijnen ‘kerrewagen’ naar Belle voert, is een echte boerejongen; ge zoudt zeggen een uit het Noorden van Brugge. Ge'n kunt niet laten hem in 't Vlaamsch toe te spreken: hij antwoordt u beleefd in 't Vlaamsch, en dat met een slag van vertrouwelijkheid die niet te miskennen en is; terwijl hij voorbijgangers, die hem in 't Fransch den weg vragen, in 't Fransch kort bescheed doet.

Maar hij kout geerne met u, omdat gij Vlaamsch kout: dat is trouwens zijne eigene moedertale; Fransch heeft hij ten dwange en op schole geleerd.

Vraagt gij uwen voerman hoe die herberge heet, die gij te wege voorbij rijdt, ‘In den strooien hane’, zal hij antwoorden, ofschoon er op het ‘bard’, met duidelijke staven, te lezen staat:

Au coq en paille, débit de boissons.

Stapt gij af en ziet gij nader toe, zoo ondervindt gij dat het bard, onder de nieuwe verruwlage en onder het Fransch opschrift, de leesbaarste sporen draagt van:

In den strooien haene, verkoopt men drank.

't Loopt een meiske voorbij, en ge vraagt:

- ‘Waar gaat gij naartoe?’

Eerst verbaasdheid.... en geene antwoorde.

- ‘Gaat gij naar huis?’

- ‘Nin'-k!’

- ‘Waar gaat gij dan?’

- ‘Hûzewaerds!’

Een schooljongen houdt zijnen rechteren wijsvinger vast, met zijne slinkere hand:

- ‘Wat hebt gij aan uwen vinger dan?’

- ‘'k Hen-d'n effiikt.’

- ‘Waarmeê?’

- ‘Mei eddorn!’

De jongen heeft, met eenen doorn, in zijnen vinger gestekt.

Op uwen goeden dag zult gij hier en daar oude lieden, meest vrouwen, ‘g'n dei!’ hooren antwoorden, alsof het Friezen waren.

[pagina 176]
[p. 176]

Op dat oud heiligdomken, langs den ‘Kizzelweg’, staat er:

 
Doet af uwen hoed
 
en leest eenen Weest-gegroet.
 
Terwijl 't op het nieuwere capelleken is van
 
N.D. de la Salette. P. p. N.

Ware 't niet van de paalsteenen, die van ijzer zijn, en die noodzakelijk Fransch spreken, 't zou u beginnen dunken dat ge in 't herte van ons West-Vlanderen reist, zoodanig ziet er al dat van menschen gemaakt is Vlaamsch uit, strooien daken, leemen wanden van okerachtigen plakweeg, truwels vóór de herbergen, en reezen om 't peerd aan te binden, wagens, karren, sleden en ploegs, onze-lieve-Vrouwkes aan de linde, voor 't hofgat, alles gelijk in Vlanderen.

In de kerken leest gij Vlaamsch op de oude grafsteenen, Vlaamsch op de offerblokken; daar hangen, in 't Fransch gelijk in 't Vlaamsch, versch gedrukte berichten uit wegens ‘huwelijken om Godts wille’, die wij ‘kostelooze’ huwelijken zouden heeten, enz.

De tale, en de uitsprake ervan, is hetgene den bezoeker van Fransch-Vlanderen meest van al bevreemdt. Het landsvolk spreekt daar eene oudere tale als wij, die schoolvlamingen zijn, en die ‘keizersvlemsch’ spreken; zij spreken ‘keuninksvlemsch’, en dat hebben zij, niet in scholen, in boeken en bij der ooge, maar bij der oore en van moeder ‘elleerd’.

Zoo hoort gij in Fransch-Vlanderen nog ‘hûs’ (Fr. housse) voor huis; ‘mûl’ (Fr. moule) voor muil, muilezel; ‘niat’ voor niet; ‘driû’ (Fr. driou) voor drie; ‘niû’ (Fr. niou) voor nieuw, enz.

De Fransche Vlamingen zeggen ‘teeken’ voor teekenen, ‘reken’ voor rekenen, ‘zwertenen’ voor zwarten, ‘wittenen’ voor witten, ‘kortenen’ voor korten, ‘vortenen’ voor vorten, enz.

In Fransch-Vlanderen is slecht land nog immer plat, effen land; eggulden is een frank; de hinneveste is het Hollansche hennekleed, of het lijkkleed; ebbomneute (eene boomnote) is eene okkernote, of walnote; evvinkepot haal'n is een vinkennest rooven; je moe je nie verongemekken is ge'n moet u niet.... dérangéeren; varre wei is verre weg; eenen mensch wijen is iemand begraven; 't hangt land a'je schoen is uwe voeten zijn met aarde bevuild; schamel menschen zijn arme liên; restuut, restegen is rechtuit, rechtegen; het zeel of het zeeuw is 't scheutelhuis; borieren is boeren, boerenneringe drijven; de deure bouten is de deure grendelen; emmanshoofd is een mans.... persoon; smoorrei is stuifregen; esscheie is eene vlage; verkest je me nie is verkendet gij mij niet; lulk is leelijk; reedbaar is redelijk; eiers gâren is eiers rapen, omtrent den Paaschtijd; he was stijf errampt is hij was erg gekwest; echte is achte; zeistiene is zestiene; en 't je blieft is als 't u belieft; iemand beschinken is iemand.... tractéeren; ze klappen da vrij vlemsch is ze spreken daar schoon vlaamsch.

Aldus Guido Gezelle, in den Jaarboek der Koninklijke Vlaamsche Academie, 1891, bldz. 127-131.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Algemene gebruikersvoorwaarden
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken