Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 15 (1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 15
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.40 MB)

ebook (3.71 MB)

XML (0.83 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 15

(1904)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 113]
[p. 113]

[Nummer 8]

Jantje Plaagsteert

II.
Gereede Gehoorzaamheid

IK ben eenigen tijd onbekwaam geweest om iets te schrijven. Denk niet dat er iets aan mijn vingers scheelde dat mij belette eene pen te houden: een geheele week lang ben ik op mijn slaapkamer gesloten geweest, en dat, te water en te broode, 't en zij wanneer Maria, mijn zuster, koeken en taartjes en dergelijke lekkernijen binnensmokkelde; daarbij kon ik binst al dien tijd noch pen noch inkt krijgen. Terwijl ik daar op slot zat, wilde ik mij onledig houden met een verhaal op te stellen: 'k zou in mijn vinger stekken en met een nagel, in bloedletters op mijn hemd schrijven; maar 't is met moeite dat ge op die wijze een enkel woord kunt krabbelen en ik geloof niets van al die zeisels over samenzweerders, die

[pagina 114]
[p. 114]

alle slach van zaken met hun bloed schreven. Ik had nog geen twee woordjes geschreven of reeds hield mijn vinger op te bloeden en ik wilde niet gedurig erin stekken; daarbij, 't ware toch nutteloos, op die manier, al zijn bloed te verbruiken.

Natuurlijk zult ge zeggen dat ik iets afschuwelijks moest misdaan hebben; maar ik denk het zoo niet, en zelfs, genomen dat het zoo zij, ik vraag het aan gelijk wie die ze kent, of Theresia moei geen vrouwmensch is om de heiligen zelf hun geduld te doen verliezen! De waarheid is, dat ik ditmaal in moeilijkheden gerocht, juist met op 't eerste gebod te gehoorzamen. 'k Zou nu willen weten wat kwaad daarin steekt? O! ik ben altijd bereid om te aanveerden dat ik kwalijk gehandeld heb, wanneer het wezenlijk zoo is, maar ditmaal wilde ik waarlijk mijn best doen en mijn goede moeder onmiddelijk gehoorzamen en 't gevolg daarvan was, dat ik een geheele week opgesloten werd, zonder te spreken van een menigte andere onaangenaamheden, te droevig om te melden.

Theresia moei is eene van die vrouwspersonen, die altijd alles weten, en weten dat niemand anders iets weet, bijzonderlijk wij manspersonen. Ze was ons een bezoek komen brengen en had op alles wat af te keuren en vroeg waarom moeder, vader de zoldering niet deed witwasschen en waarom laat ge die groote luie kerel al zijn tijd verspillen?... Daar was een klein pleksken in 't plat dak, waar 't water doordroop als 't regende, en Theresia moei zei aan vader: ‘Waarom hebt ge geen wilskracht genoeg om op 't dak te gaan zien waar het doorleekt! Ware ik een manspersoon, 'k zou het zelf doen!’ En vader antwoordde: ‘Wel, doe het zelf maar, Theresia’. En zij zei: ‘Ja, 'k zal het doen en dat vandage nog’.

Zoo, na 't ontbijt, vroeg mij Theresia moei haar de valdeur aan te wijzen. Wij lieten ze altijd open staan voor versche lucht, 't en zij wanneer het regende, en zij klauterde er door en gerocht op het dak. Op datzelfde oogenblik riep mij moeder dat het ging regenen en dat ik de valdeur

[pagina 115]
[p. 115]

moest neêrlaten. Ik begon haar te zeggen dat Theresia moei op 't dak zat, maar ze wilde niet luisteren en riep mij toe: ‘Doe wat ik u zeg, seffens, en dat zonder tegenspreken; waarom kunt gij niet gereedelijk gehoorzamen?’ Zoo, ik gehoorzaamde zoo rap mogelijk, liet de deur neêr en sloot ze; daarna ging ik naar beneden om de vlage te zien opkomen.

't Was een schrikkelijke vlage, 't was water gieten! De wind huilde en 't weerlichtte en 't donderde zonder ophouden en de straat zag er als een vloed uit. Na korten tijd verveelde 't mij naar 't onweder te zien en 'k zette mij te lezen. Omtrent een uur later, toen het reeds wat min begon te regenen, kwam moeder bij mij en zei: ‘'k weet wonder waar Theresia moei mag zitten, weet gij het niet Jantje?’ Ik antwoordde dat ik dacht dat zij op het dak zat, daar ik ze erop gelaten had toen ik de deur sloot juist vóór het begon te regenen.

Er geschiedde mij geen leed tot nadat ze twee mannen hadden doen komen om Theresia moei beneden te halen, en 't water uit hare kleêren te wringen en de geneesheer gekomen was en ze in bed gelegd was en alles weer in ruste was. Maar middelerwijl was vader te huis gekomen en toen hij 't gebeurde vernam - maar alles is nu voorbij, en laten wij er niet meer van spreken. Theresia moei is weêrom zoo gezond als ooit, maar niemand heeft mij nog van gereede gehoorzaamheid gesproken sedert die dondervlage.

R.D.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken