Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 15 (1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 15
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.40 MB)

ebook (3.71 MB)

XML (0.83 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 15

(1904)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

Mengelmaren

ALS de kinders, te Stalhille, wat schoolke gespeeld hebben, zingen ze het volgende liedje:

 
Djoostje moest naar schole gaan,
 
Djoostje en had geen bottientjes staan.
 
‘Moeder van waar moe 'k ze gaan halen?’
 
‘Van achter de boeren hulder wagen.’
 
‘Moeder de boeren zoun me slaan!’
 
‘Wachte, me kind, 'k za' meêgaan.’
 
Achter de zee ligt er een school.
 
‘Meester, wi' je mijn kindje leeren
 
bladje keeren?’
 
De meester pakt zijn pallemstok.
 
Hij sloeg hem op Djoostjes kop.
[pagina 127]
[p. 127]
 
Djoostje pakt zijn linkerbeen,
 
zijn rechterbeen.
 
Hij sloeg den meester half dood,
 
geheel dood.
 
Wie gaat er dat manneken dragen?
 
Vier ventjes met zwarte kragen.
 
Wie gaat er daar achtergaan?
 
Vier oude wuvetjes met elk een schuumspaan.

Het volgende kniedeuntje wordt te Stalhille gezongen:

 
Ju, ju, ju, ju perretje!
 
Me komen gerêen van merretje,
 
van merretje naar hottentrot,
 
om te krijgen nen nieuwen rok,
 
nen nieuwen rok van kanten,
 
en een paar aa.. (?) van zanten,
 
en een hoed van plumen
 
om nog meer te schumen,
 
en een kleed van strekken
 
om naar Gent te vertrekken.
 
En toe Gent den ommegang
 
wat staat er daar geschreven?
 
Kille, kallekoentjes,
 
waar zijn die schoone zoentjes?
 
Siskalette wat doe' je daar?
 
den nagel in den boge slaan.
 
Is de boge nog niet geslegen?
 
Ja, van over zeven jaar,
 
en doe maar, en doe maar!!!

Weet iemand iets meer daarover?

C.B.V.



illustratie

Oude schilderijtjes met opschriften in verzen

DE heer Jan Bols geeft in de ‘Verslagen en mededeelingen’ der koninklijke Vlaamsche Taalvroedschap, Wintermaand 1903, eenige inlichtingen over oude schilderijen met opschriften in verzen. De kunstweerde ervan schijnt hem gering: ze schijnen te dagteekenen van omstreeks het begin der 18e eeuw.

1ste schilderij.

Eene vrouw ligt tusschen twee rechtstaande vogelnetten (bij het op-steek-zitten gebruikelijk), in 't bereik van cither, drink- en eetpotten en, zoo ik meen, geld, - aanloksels waar zij ééne hand naar uitsteekt. De dood wil de netten toetrekken; een engel belet dit. Op den achtergrond ziet men duivels en het hellevuur.

[pagina 128]
[p. 128]

Opschrift.

Dolores inferm circumdederunt me, praeoccupaverunt me laquei mortisGa naar voetnoot(1). Ps. 17.

 
De wreerdeGa naar voetnoot(2) helsche pyn heeft my rontom bevangen,
 
En ziet! de bleeke dood heeft my in 't strop doen hangen.
 
't Was Samson kwaed gelukt in 't strop der Philistyn,
 
En zoo is 't ook met my hier in dees net te zyn.
 
Ach! wie in dezen staat zal mynder doch ontfermen,
 
En my in dit gevaer gelieven te beschermen?
 
't Is gy, ô myn zoet licht, op wie ik nu betrouw':
 
Verlost my van dit strop en van den helschen klouw.

2de schilderij.

Eene vrouw, vervolgd door eenen zwevenden engel in de rechte hand bliksemschichten dragende, vlucht verschrikt in den open vlammenden muil van de hellekrocht, verbeeld door een reusachtig monster.

Opschrift.

Quis mihi hoc tribuat ut in inferno protegas me, et abscondas me donec pertranseat furor tuus?Ga naar voetnoot(3) Job. 14.

 
Wie doet my deze gunst dat ik in d'hel mag vlugten,
 
Op dat ik zou ontgaen uw grouwelyke schigten?
 
Ziet, Jonas hadde plaets in 's walvisch ingewant:
 
Maer waer kan ik ontgaen uw blixemende hand?
 
En Daniel was vry in 't diepen kuyl der leeuwen,
 
Jae zelfs daer in ontsnapt de gramschap der Chaldeeuwen:
 
Maer nievers kan ik zyn in eene vrye rust,
 
Ten zy door uw' genae uw' gramschap zy geblust.

voetnoot(1)
Smerten der onderwereld omgaven mij, valstrikken des doods hadden mij verrast. 't Is het 6e vers van eenen dankpsalm. Smerten, in 't Hebreeuwsch banden: de onderwereld had mij als 't ware in hare strikken gevangen. Het beeld is genomen van de jacht: valstrikken des doods, doodelijke gevaren, hadden mij verrast, ik geraakte in levensgevaren, die men niet kon voorzien.
voetnoot(2)
Sic, voor wreede.

voetnoot(3)
Wie zal mij geven dat gij mij in de onderwereld zoudt beschermen, en mij verbergen, totdat uwe gramschap over is? Ware het mogelijk dat God hem in de onderwereld eenigen tijd bewaarde en verborg, zoo dat de goddelijke gramschap, die hem nu vervolgt, hem niet meer kwelde, dan zou hij het tegenwoordig lijden gemakkelijker kunnen verdragen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken