Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw

meer over deze tekst

Informatie terzijde

Biekorf. Jaargang 19
Toon afbeeldingen van Biekorf. Jaargang 19zoom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3,77 MB)

ebook (3,88 MB)

XML (1,98 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 19

(1908)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

Mengelmaren

‘Iris’

IK die teeken Caesar Gezelle, leeraar aan Sint Amandscollege te Kortrijk, wensch hierbij aan al de lezers van Biekorf en in zoo ruimen kring mogelijk bekend te maken dat ik niet medewerk aan het nieuw tijdschrift ‘Iris’. De opstelraad van dit tijdschrift heeft, zonder mij maar eenigzins te kennen, mijnen naam als medewerker op zijn voorboodschap laten drukken. Tot tweemaal toe heb ik bij den opstelraad mijn verzet daartegen ingezonden; na eenen brief van den secretaris heb ik mijn eerste weigeren gehandhaafd, niets heeft geholpen. Ik meen er dus toe berechtigd te zijn de middelen te gebruiken die ik heb om mij tegen zulke handelwijze te verweren.

C.G.



illustratie

WIJ laten aan onze geachte lezers de mare geworden dat het eerste talmerk van ‘'t Daghet in den Oosten’ in zijn nieuw pakje verschenen is. Guido Gezelle stichter van ‘Biekorf’ hielp ook als medestichter aan het ontstaan van het Limburgsch tijdschift dat tot nu toe onder zijn machtigen invloed stond. De naam van Cuppens hoofdopsteller van het maandblad belooft genoegzaam dat het ‘'t Daghet in den Oosten’ den geest van zijnen vader zal gestand blijven.

Inschrijvingsprijs: 1.25 fr. 's jaars. 1 fr. voor de heeren studenten.

[pagina 126]
[p. 126]

Pater Linnebank. Van nederlandsche Letteren.
Maurits Sabbe. Vlaamsche Menschen.
Gottfried Keller. Twee Novellen, vertaald door Herman Baccaert.

De Duimpjes kwamen weer, zooals altijd, tien weken te laat. Nu kwamen ze weer, zooals gewoonlijk, gedrieën af. Omne trinum perfectum.

Het eerste... maar de struische Hollander zal niet gedoogen dat ik hem een duimpje noem, is pater Linnebank. Een mensch die sympathiek is aan elken vlaming. Hij bemint het vlaamsche volk en de vlaamsche kunst innig. Vlamingen die hoog oploopen met hollandsche schrijvers en het programma der ‘generatie van '80’ begeesterd aankleven, zijn geen nieuwigheid, maar wel Hollanders die de zuidnederlandsche proza-schrijvers en dichters een bewonderenden blik gunnen. Tot dit aangroeiend, toch nog beperkt getal behoort wel pater. Linnebank. Dit bewees hij meer dan eens door zijn deelneming aan vlaamsche studentenvergaderingen en door zijn letter-kronieken in ‘Het Centrum’, die in het voorhandig boek thans verschenen.

Een diepgrondig criticus is hij niet; een onderhoudend prater die vooral woorden van onbedwingbare blijheid uitbabbelt om de schoonheid die hij in Vlaanderen ontdekt. Op de gebreken of het minderwaardige nawijzen is voor hem een onaangenaamheid, iets dat hij niet graag doet omdat hij ons land diep bemint. Zijn vooringenomenheid met den eenvoudszin en de katholiciteit onzer landgenooten doet hem echter ook al eens droef-spijtig een harde waarheid zeggen o.a. aan den duisteren Karel van de Woestyne en de hoegenaamd niet kwezelachtige lui Teirlinck, Stijns, Buysse en Vermeersch. Ja, pater, zij verdienen 't ook dubbel en dwars.

Al de anderen krijgen, behalve hier en daar een tikje, gulle huldeblijken. Op zijn cinematograaf stelt pater Linnebank de Vlamingen aan het hollandsch Centrum-publiek vóór en eer ze aftrekken heeft hij er al een hoop mooie dingen over uitgesnaterd: A. Rodenbach, wiens eigen-vlaamsche kunstopvatting hij goed begrepen heeft (dat vermogen de over-Moerdijkers niet steeds, cfr. Maria Viola), Streuvels, Lenaerts, Mervillie, Cuppens, De Raet, Hugo Verriest, Gezelle, De Cock. Tusschen in nog jubelblije woorden over de vlaamsche knapenschap met de herwordingliederen in hart en mond; ook nog een lof-geschenkje aan De Lille om zijn weekblad ‘het Getrouwe Maldeghem.’

Pater, ook de Vlamingen handelen goed met Hollanders als u te waardeeren en te beminnen. Dat doen zij. En al hoort uw werkje minder te huis in een volksuitgaaf als de Duimpjes toch blijven wij er verheugd om en danken u.

Nr 66 der Duimpjesuitgave is er een van Maurits Sabbe. Het bevat zes verhalen. Sabbe is geen beginneling meer; hij schreef reeds vroeger lieve dingen o.a. ‘Een mei van vroomheid’ met de heerlijke beschrijving van het klokkengeluid te Brugge op Pinksteravond, waarbij zelfs V. Hugo in zijn ‘Sonnerie de cloches’ uit ‘Notre Dame de Paris’ het moeilijk kan halen; nu gaf Sabbe ons nog het mooiste zijner tot nog toe verschenen boeken: ‘Vlaamsche menschen.’

Zijn taal kent hij goed en schrijft hij zuiver, los en zwierig. De ziel van zijn menschen kent hij even goed, teekent en ontleedt hij fijn-

[pagina 127]
[p. 127]

kunstig. Doorgaans kleurt een lichtstraal van levensblijen humour zijn schetsen: lees maar de karakteriseering van Philemon, van de lieden te Loux en van den jongen tooneelspeler. Hoe luchtig, hoe natuurlijk geestig! Nog duidelijker komt dit uit in de typeering der straatbengels: Beets kon 't niet beter. In éen verhaal klinkt de toon weemoedig ‘Hoe grootvaders broer uit den Oost weerkeerde’, maar het is er niet minder schoon om: een stukje vol aangrijpende suggestie; in enkele beschrijvingen, die steeds de bestgeslaagde zijn, fluistert zijn stem ook zacht, zwanger van stille aandoening: ik bedoel de beschrijving van dien onstoffelijk-schoonen lentenacht op bl. 133 en den daarop volgenden prachtigen morgen (bl. 139). Maakt er nog iemand een bloemlezing dan moet hij deze twee plaatsen zeker erin opnemen.

De inhoud is soms wat roman-achtig. Groote menschen die eraan geergerd worden zullen er toch wel zelf schuld aan hebben.

In de lijst der buitenlandsche schrijvers kwam nu de Zwitser Gottfried Keller aan de beurt. Dat verdient hij omdat hij werkelijk bij de beste novellisten der negentiende eeuw mag geteld worden. Herman Baccaert, de vertaler dezer twee novellen, poogt in een karig voorbericht den persoon en de kunst van Keller te schetsen: een samenvatting van de drieboekdeelige studie van Jacob Baecktold: Gottfried Keller's Leben (Berlin, 1894-96). De twee verhalen: ‘Het vlaggetje der zeven oprechten’ ontleend aan de ‘Zuricher Novellen’ en ‘Romeo en Julia op het dorp’ genomen uit: ‘Die Leute von Seldwyla’ zijn goed uitgekozen om den oningewijden lezer een denkbeeld van den schrijver te bezorgen. De burgerluidjes en de boeren die erin voorkomen zijn echt pittig en zielkundig behandeld tot in de kleinste bijzonderheden en stemmen tot vrolijkheid tusschen de twee droeve idylletjes, waarvan 't laatste wat al te somber eindigt.

De vertaling is goed. Hier en daar stoot men op een aartsgroote feil zooals: beter als, slechter als. Ik hoop dat dergelijke bultige taalkemels slechts door verstrooidheid uitgelaten zijn.

Arthur Coussens



illustratie

‘Uit het Leven der Dieren’

DIT eerste prozawerk van C. Gezelle, ingeleid met een woord van E.P.H. Linnebank, is met een nieuwe fraaie letter op prachtpapier gedrukt en vormt een stevig boekdeel, groot 4o (19×26), met tachtig kunstige penneschetsen.

Het wordt bij dezen den vlaamschen lezer aangeboden tegen 3 fr. het exemplaar.

Eene oplage van 500 exempl. werd, reeds voór het verschijnen, door de Hollandsche firma L.J. Veen, Amsterdam, overgenomen; er zijn, na een eerste inschrijving een zeer klein getal exemplaren van de eerste uitgave beschikbaar overgebleven.

In te teekenen bij den schrijver E.H. Caesar Gezelle, Sint-Amands-College, Kortrijk.

N.B. - Eene bijzondere uitgave werd gemaakt voor de prijsuitdeelingen, deze is echter niet dan bij de dozijn exemplaar verkrijgelijk.

Vraagt prospectus met voorwaarden.

[pagina 128]
[p. 128]

BIJ L.J. Veen, uitgever te Amsterdam, is verschenen:

ALBRECHT RODENBACH, zijn Leven en zijn Werk, door Dr Leo van Puyvelde, leeraar aan het koninklijk Atheneum te Gent, een boek van 230 bl., groot formaat, met portretten, handschriften en teekeningen van A. Rodenbach, platen en met bandteekening in kleuren door A. Van Neste, leeraar aan de Academie te Antwerpen. Prijs voor België: fr. 3,50 ingenaaid, fr. 4,50 ingebonden.

Pater H. Linnebank, wien de proefbladen werden voorgelegd, schreef er het volgende over:

Wie dit leste-beste boek van Dr Leo van Puyvelde heeft gelezen behoeft over Albrecht Rodenbach niets meer te lezen.

Want die weet het allemaal: zijn leeren en spelen, zijn denken en willen, zijn streven en strijden, zijn tegenslag en gelukken.

Die weet zijn beteekenis voor het herwordende Vlaamsche volk.

Die kan zijn kleinere gedichten begrijpen.

Die kan den Gudrun verstaan.

Die kent den heelen Rodenbach.

't Is een boek van zoeken en vragen, peinzen en pogen, vergelijken en schiften; een boek van veelweten; een boek van edelen trots en van liefde.

Een boek voor alle ontwikkelde Nederlanders, ouderen en jongeren, en jongeren vooral.

We danken Dr van Puyvelde voor zijn gulle gave.



illustratie

Eerw. Heer L. Claeys - Paarwoorden

ZOOEVEN ontvingen wij het 4de bundelken; ditmaal klankverwisselende paarwoorden, 25 bl. Prijs 0.25 fr. bij Boels-Vanlerberghe, Avelghem.

Deze paarwoorden werden in het tweede deel, stafrijmende paarw. niet opgenomen ‘omdat zij, alhoewel gestafrijmd, daarbij nog eene eigenaardigheid bezitten; de klank-vewisseling. B. v. Zwirrelen en Zwarrelen’, bl. 3.

Dit deeltje alhoewel zoo talrijk niet aan paarw. als de voorgaande - ternauwernood 115 -, verdient toch aandachtig doorbladerd om zijne wetenschappelijke inleiding. In nagenoeg 15 bladzijden, zet schrijver uiteen de herkomst van de klankverwisseling, bl. 3-4. Hij spreekt er, over klankverwisseling voorkomende in ‘enkelijke woorden welke zich meestal door herhaling van den wortel met den i-klank uitsgesproken, onderscheiden’. Daarvan volgen een zestigtal voorbeelden z.a. klipklap, mikmak, rifrak, rimram, tiktak, zigzag, enz... alle met uitleg toegeklaard.

Verder treffen wij wetensweerdige aanhalingen aan uit het gulden zantboek ‘Loquela’ van zaliger G. Gezelle.

Nog eens een deugdelijk werksken voor taalliefhebbers.

J.B.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Algemene gebruikersvoorwaarden
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Vlaamsche menschen

  • over Van Nederlandsche letteren

  • over Uit het leven der dieren


auteurs

  • Caesar Gezelle

  • over Leo van Puyvelde

  • over L. Claeys

  • over [tijdschrift] Iris. Geïllustreerd onafhankelijk maandschrift : schilderen, beeldhouwkunst, architectuur, graphiek