Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 22 (1911)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 22
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 22Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 22

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.38 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (1.04 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 22

(1911)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 324]
[p. 324]

De Cistercienzer Hervorming
(Vervolg van bladz. 315). (Slot).

§ IV. - Inrichting.

ER blijft ons enkel over een vluchtigen blik te werpen op de inwendige organisatie van de Cistercienzerorde. Hierboven hebben we gezien hoe de Cistercienzers den gulden middenweg kozen tusschen de algeheele onafhankelijkheid der oude Benediktijnen en de te ver gaande centralisatie van Cluny. Het hoofd der orde was de abt van Citeaux; hij werd bijgestaan door de vier primaarabten der oudste kloosters: La Ferté, Pontigny, Clairvaux en Morimond, en door het algemeen kapittel. Die uiterst belangrijke abtenvergadering kwam in den beginne, jaarlijks bijeen in het hoofdklooster te Citeaux. De eerste samenkomst viel in 't jaar 1119. Toen bestonden nog maar dertien abdijen, en daar werd de beroemde Carta Caritatis opgemaakt, waarin we de eerste verordeningen nopens het kapittel vinden. Jaarlijks - heet het - zullen daar alle abten samenkomen; enkel twee redens gelden tot verontschuldiging: ziekte, en, in sommige gevallen te verre afstandenGa naar voetnoot(1). Het kapittel kan wetten uitvaardigen, de inbreuken op de ordesvoorschriften onderzoeken en straffen. Regelmatig en ijverig werden die vergaderingen bijgewoond zoolang de abdijen niet te talrijk waren en niet te ver van het hoofdklooster verwijderd. Wanneer in latere tijden de toestand veranderde, waren de afwezigheden - gewettigde of niet - meer talrijk. Ver afwonende abten werden weldra geoorloofd alle twee jaar of nog zeldzamer te verschijnenGa naar voetnoot(2).

[pagina 325]
[p. 325]

Ook niet verontschuldigde abten durven soms afwezig blijven; de gulden tijd loopt voorbij. Dan reeds in de 13de eeuw vinden we provinciale kapittelsGa naar voetnoot(1), met den tijd worden ze talrijker, zoodat in 1605 het besloten werd slechts om de vier jaar de algemeene vergadering bijeen te roepen, maar 't jaar daarop bracht Alexander VII het op eene bijeenkomst om de drie jaarGa naar voetnoot(2).

Overigens was zijn oppergezag eenigermate begrensd door het toezicht door de vier primaarabten over hem en zijn klooster uitgeoefendGa naar voetnoot(3). Ze moeten onder 't jaar met hem samen komen om te beraadslagenGa naar voetnoot(4); gedurende de vacatuur moet de prior van Citeaux hen raadplegen voor alle belangrijke zakenGa naar voetnoot(5), eindelijk zullen ze bij de verkiezing van den generaal-abt handelend optredenGa naar voetnoot(6).

De weldoenende invloed die van het algemeen kapittel uitging werd in den loop van 't jaar onderhouden door het kanoniek bezoek der vader-abten in de hun onderhoorige abdijen. Elke abt moet jaarlijks de kloosters zijner filiatie bezoeken, persoonlijk of door een plaatsvervangerGa naar voetnoot(7). Op het einde der 14de eeuw waren de abdijen niet zelden in de handen van commendataarabten, die met de orde niet de minste betrekking onderhielden en de onderhoorige kloosters niet bezochten. Dan, en ook wanneer de reguliere vaderabt zijne taak verwaarloosde, werden andere abten of monniken door het kapittel als Visitator aangesteld.

In bizondere aangelegenheden was het van vroeg af de gewoonte een of meer Commissarii in het algemeen kapittel te benoemen. Ze droegen de naam van Visitator of Reformator, of nog Procurator naar den aard hunner missie.

[pagina 326]
[p. 326]

Ze werden soms voor eene bizondere zaak naar eene abdij gezonden, soms voor eene algeheele reformatie in een klooster of nog in een gansche provincieGa naar voetnoot(1).

In 1422 verschijnen voor het eerst bestendige vicarissen voor provinciën, in 1433 wordt die instelling veralgemeend. De vicaris moet benevens de vaderabten in alle kloosters der provincie bezoeken afleggenGa naar voetnoot(2). Daar echter die twee instellingen elkander in den weg konden staan werd de vicaris vervangenGa naar voetnoot(3) door den generaal-vicaris, die de kloosters der provincie, uit naam van hun eigen vaderabt bezoeken moestGa naar voetnoot(4). Bij elken generaal-vicaris wordt een syndicus gevoegd als zaakwaarnemer en schatbewaarderGa naar voetnoot(5).

Het kapittel kwam bijeen eerst in September, later in Mei; die tijd paste beter voor de reis en viel ook buiten den oogst wanneer iedereen, ook de abten, aan den handenarbeid moesten deel nemen. De zitting duurt vijf dagen.

De besluiten werden opgesteld door de definitores. Het was een collegium van vijf en twintig leden: de abt van Citeaux en de vier primaarabten maakten van rechtswege er deel van uit; de andere twintig werden gekozen door den abt van Citeaux, vier uit de linieGa naar voetnoot(6) van zijn eigen klooster, en vier uit de linie van elk der hoofdkloostersGa naar voetnoot(7).

[pagina 327]
[p. 327]

Hoe belangrijk die vergaderingen waren, en hoe hoog ze in aanzien stonden bij iedereen blijkt hieruit dat pausen en koningen zich ermede onledig hielden, ja ook erop verschenenGa naar voetnoot(1). Ook werd de gansche inrichting overgenomen door de Premonstratenzers, en door het vierde Lateraansch Concilie aan anderen opgelegdGa naar voetnoot(2).

De abt van Citeaux was voorzitter der verzameling. Zijn gezag was zoo groot, dat hij in den loop van 't jaar, het algemeen kapittel als vertegenwoordigde. In dringende gevallen mag hij op eigen hand besluiten afkondigen, of deze van het kapittel opheffen. Toch stond hij niet boven het kapittel, zijne maatregelen worden soms - altijd op eerbiedigen toon - ongeldig verklaardGa naar voetnoot(3), en vooraan houdt men aan het ‘omnes magistram sequantur regulam’. In latere tijden wordt over de macht van den abt van Citeaux nog al druk getwistGa naar voetnoot(4).

Ongetwijfeld lag in die organisatie eene gelegenheid tot nationalizeeren, en tot het inrichten van min of meer onafhankelijke congregatiënGa naar voetnoot(5), iets waardoor de eenheid

[pagina 328]
[p. 328]

der orde jammerlijk zou teniet gaan. Wel namen zich de stichters der congregatiën een edel doel voor: het herstellen der regeltucht, maar dat ze dit juist buiten de orde wilden, daarin ligt hunne dwaling.

Op een gunstiger terrein stelde zich de beroemde abt van Clairvaux, Dionysius L'Argentier, toen hij binnen de orde een soort congregatie oprichtte: l'Etroite Observance. Het was een strengere regeltucht die door enkele abdijen vrij aanvaard werd zonder zich daarom van Citeaux los te scheuren. Jean le Bouthillier de Rancé, abt van La Trappe bracht ook die strengere regeltucht in zijne abdij. Tot aan de fransche omwenteling vormde La Trappe geene congregregatie; slechts dan werd de tak van den boom afgerukt niettegenstaande de traditie van lange eeuwen en de meerdere nood aan eenheid die zich in die dagen van godsdienststoornis liet gevoelen.

Nu blijven van dien prachtboom der middeleeuwen - de Cistercienzer orde - enkel nog verstrooide takken over. Maar zoo heerlijk is het verleden, zoo wonderschoon de geest die alles bezielde en doorademde, dat een heropbloei niet onmogelijk schijnt; en in onze dagen, wanneer zoovelen wars worden van den ijdelen wereldgeest en terugkeeren tot de hoogedele mystiek van den ‘honingvloeienden kerkvader’, mag het ons verwonderen dat niet meer van die prachtige Cistercienzer abdijen uit hare

[pagina 329]
[p. 329]

puinen opstaan, en dat het witte kleed in de zoetstille dalen niet is teruggekeerdGa naar voetnoot(1).

M.E.

voetnoot(1)
Cart. Car. V, 3.
voetnoot(2)
Uit Aragonie, Catalonie en Navarra alle twee jaar; uit Leon en Castillie, Hongarie en Friesland alle drie jaar; uit Portugal, Sicilie Ierland, Schotland en Wales alle vier jaar; uit Noorwegen, Livland en Griekenland alle vijf jaarp; uit Syrie en Palestina alle zeven jaar. (Jaeger, o.c. bl. 47). Om de reis te vergemakkelijken vonden de afreizende abten in alle kloosters en hoeven der orde, de gastvrijheid; echter was hun dienstpersoneel en reisgevolg bepaald. (WINTER, o.c. I, bl. 174.)
voetnoot(1)
Het eerste werd gehouden door Engeland en Ierland, in 1248. Jaeger, o.c. bl. 43.
voetnoot(2)
Jaeger, o.c. bl. 45.
voetnoot(3)
Müller Gr. O. Cist., Primaräbte und Generalkapitel, Cist. Chron. bl. 77. - Cart. Car. II.
voetnoot(4)
Stat. ad an. 1605.
voetnoot(5)
Stat, ad an. 1540.
voetnoot(6)
Cart. Car. IV, V.
voetnoot(7)
Müller Gr. O. Cist. Visitatoren, Cist. Chron. 1907, bl. 217.
voetnoot(1)
Müller Gr. O. Cist., Kommissäre. Cist. Chron. 1907, bl. 217.
voetnoot(2)
Müller Gr. O. Cist., Generalvikare. Cist. Chron. bl. 306; Ibid. Generalvikariate, ibid. bl. 335.
voetnoot(3)
Reeds in 1605 voor Frankrijk, Cist. Chron. bl. 306.
voetnoot(4)
De vaderabt behield het recht op het bezoeken van zijne onderhoorige kloosters. Het jaar dat de vaderabt het bezoek aflegde mocht de generaal-vicaris in de abdij niet verschijnen, ten ware dit gedurende het driejarig termijn van het vicariaat jaarlijks geschiedde. Dan had de generaal-vicaris recht op een bezoek.
voetnoot(5)
Cist. Chron. 1911, bl. 19.
voetnoot(6)
Citeaux was het moederklooster der gansche orde. Maar in de linie neemt men als uitgangspunt Citeaux en de vier kloosters der primaarabten. De linie is de reeks abdijen door elk dier hoofdkloosters gesticht, 't zij onmiddelijk (als Duinen door Clairvaux), 't zij middelijk (als Ter Doest door de Duinen), op om 't even welken afstand. De genealogie der Cistercienzer abdijen werd met zorg opgemaakt.
voetnoot(7)
Jaeger, o.c. bl. 44.
voetnoot(1)
Zoo paus Eugeen II en koning Lodewijk IX van Frankrijk. Janauschek, o.c. bl. VI.
voetnoot(2)
In singulis regnis sive provinciis fiat de triennio in triennium commune capitulum abbatum atque priorum abbates proprios non habentium, qui non consueverunt tale capitulum celebrare. Advocent autem caritative in hujus novitatis primordiis duos Cisterciensis ordinis abbates vicinos ad praestandum sibi consilium et auxilium opportunum, cum sint in hujusmodi capitulis celebrandis ex longa consuetudine plenius informati. Hujusmodi vero capitulum continuo juxta morem Cisterciensis ordinis celebretur. Conc. Lat. IV, can. 12.
voetnoot(3)
Zoo ten jare 1623 - salva quam debet dicto R.D. Cisterciensi reverentia. Stat. Cap. ad an. 1623.
voetnoot(4)
Müller Gr. O. Cist., Abt von Citeaux und Generalkapitel. Cist. Chron. 1908, bl. 50.
voetnoot(5)
Müller Gr. O. Cist., Die Congregationen. Cist. Chron. 1907, bl. 113. De bizonderste congregatiën zijn: de Castiliaansche (1425), de Lombardische (1497), de Portugeesche (1567), de Fuliensers (1587), de Aragonische (1616), de Romeinsche (1623), de Zuid-Italiaansche (1633). Ook in de Noorderstreken ontstonden Congregatiën, maar van betere gehalte. Hun doel was niet ‘los van Citeaux’ het was veeleer eene toenadering, en een streven om door talrijke bijeenkomsten de zeldzaam geworden kapittels aan te vullen. Ze werden door het algemeen kapittel goedgekeurd en aangemoedigd. Zie Willi Dr Domin. O. Cist. Die oberdeutsche und schweizerische Congregation, afdruk Cist. Chron. 1879.
Ook eene Belgische Congregatie kwam tot stand onder Josef II (keizerl. decr. van 28 Nov. 1781). Het doel van den keizer was alle betrek met buitenlandsche oversten af te breken. Het eerste nationaal kapittel werd gehouden te Brussel, 2 en 3 Mei 1782; het tweede te Villers, 4, 5 en G Juli 1786. Het ware inzicht van Josef II werd blijkend wanneer hij in 1783 de Cistercienzer abdij Muysen ophief, en achtereenvolgens Nizelle (1784), Moulins (1787) en Cambron (1789). De andere abdijen moesten volgen, toen de opstand der Patriotten het plan verijdelde. Zie Van Doninck B.O. Cist. Mitteilungenüber Klöster und Ordensbrüder in Belgien zu Ende des 18 Jahrh. Cist. Chron. 1898, bl. 225; 1899, bl. 8.
voetnoot(1)
Verbeter de drukfeil bl. 234, nota (5) ‘de tienden van groote tienden van Eistkirche’ in ‘de groote tienden van Eistkirche’.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken