Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 26 (1920)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 26
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 26Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 26

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.60 MB)

ebook (3.39 MB)

XML (0.77 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 26

(1920)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

Matrona

Met het oud en merkweerdig woord ‘matrona’ roert men aan de veelomvattende studie der mat- en ‘madnamen, die, zonder hunne vertakkingen, reeds een taalkundig gebied beslaan te wijduitloopend, om hier met sluize en schroo te behandelen.

Immers met ‘Matrona’ zijn verwant, de plaats en volkennamen zooals: Mattiaci, Mattium, Mattiacum, Mediomatrici, Metis, Metes, Neometes, zelfs Marsi en de zoo menigvuldige namen van stukken lands uit onze oude liggers en ommeloopers; neemt: de Matte, de groote en cleene Matte, den grooten en cleenen Matterijck, de Matterijcke (voor ten Matterijcke), de Mattewee = Matteweide, de Mete, Metterijck, Mettenhof, Meetkerke, de Maede, enz.

Daarbij de uitgang ona komt terecht op de zoo uitgebreide navorsching der ona-namen, die gedurende den

[pagina 138]
[p. 138]

onzaligen oorlog, door de betrekkingen van vlaamsche en fransche taalkundigen een goeden uitslag bekomen heeft voor den uitleg van bijna al de oord en riviernamen van het oude Gallia te beginnen met de Seine, Sequana, maar ook Sigona geheeten.

Beperken wij ons diensvolgens bij deze vondsten op taalkundig gebied, en bij deze navorschingen die ons alleenlijk, ten strengste genomen, hier kunnen te stade komen.

In de merkweerdige bijdrage van A. Dassonville ‘Matrona’ en Toebehoor. Biekorf, 26e jaar, Tk 4, blz. 84, lezen wij: wat bediedt matt-, mat-? Tot welke taal behoort dit woord? Daarmede begonnen.

De oorkondenkunde voorenaan, mitsgaders de vergelijkingskunde en de zielkunde der taal - te lang miskend - geven ons wellicht de beslissende oplossing.

De stam matt-, mat-, voor zoover wij hem ontmoeten in onze oudste gekende oorkonden, beteekent oorspronkelijk: vocht, mador, humor. Door uitbreiding: water, en het natuurlijk gevolg ervan door de omstandigheden van het gemeenzaam leven, zooals landen door het water beheerscht en vruchten voortbrengende in waterlanden geteeld, dus: weilanden eerst en vooral; en verders slijk, modder, enz.

Door overdracht wordt deze grondbeteekenis toegepast op de oorden en plaatsen en op de bewoners dier streken, volgens een algemeenen regel; (en wat door de taalkundigen averechts verstaan wierd) zelf op de waterloopen, stroomen en rivieren die deze landen bespoelen.

Over het algemeen dragen al de waterloopen van oud Belgenland tot aan de Seine en de Marne den naam der streke, om reden dat ze aldaar ter plaatse toebehooren, en als eene bezitting den naam van den bezitter dragen. Dat ze zouden hunnen naam aan de streek gegeven hebben, is een onzin, te verwerpen in de namenkunde, en strijdende met de zielkunde der taal, die voor de beteekenis der woorden, het laatste woord te zeggen heeft.

Het staat als een axioma onwrikbaar vast, dat de namen der landen, der streken, der menschen bewoners dier

[pagina 139]
[p. 139]

streken der waterloopen, stroomen, beken, der stukken lands over het algemeen, hun naam verschuldigd zijn aan den aard dier streken. Zoo was het in den beginne. Natuurlijk, in den loop der tijden door volksverhuizing bijzonderlijk, en door nieuwe benamingen, aan nieuwe omstandigheden toe te wijten, moeten de uitzonderingen talrijk zijn; doch men moet ze kunnen bewijzen en goed doen.

Voor zoo ver onze oorkonden dragen, wijst het wortelwoord matt, mat, door uitbreiding, op: weide, weiland, hooiland, weilandsbeke, weilandbewoners, weilandvloed, volgens den grond, de bewoners, of de waterloopen die het aanduidt. Het onderzoek van den aard der streke, van het stuk land, van de bewoners met de woonoorden erbij, van de waterloopen met de streek en de ligging, staan daar borge voor, tot heden toe. Onderzoeken wij ons ‘Matrona’.

De Matrona bespoelt eene streek die gelijk deze der Sequana der Mosa en Mosella zeer waterrijk is, en die van oudsher uitgestrekte weilanden bezit, tusschen den graad 48 en omtrent 50. De overstroomingen zijn er niet zeldzaam. De waternamen die wij er ontmoeten zijn vooreerst de genoemde stroomen en rivièren; dan de Sequani, de Metes, de Mediomatrici en de Nemetes. De aard dier streek is wel bij uitmuntendheid deze eener vochtige waterstreek door verscheidene stroomen, rivieren, bijvloeden en beken besproeid, bij uitstek voordeelig voor weilanden.

Ontstukken en ontschachten wij nu het ‘naamgetuig’ van Matrona. Matr-ona, staat voor Matter-odena uit een vroeger: Matt-ar-odina.

De bijvoeg ar die later verliep tot er, en dan samensmolt tot tr in matr, is een echte suffix, op zijn eigen staande. Men komt hem tegen in istre- (v) ones- omkeering voor: ister- (v)ones, en hij is bewaard gebleven in ons westvl. (h) eester. De oude landzate der Istre (v) ones is deze der volkeren die later optraden met den naam van Franken, inzonderheid Saalfranken. Alhoewel de uitgang bij sommige germaansche volkeren wordt aangetroffen, is hij: specifiek Saalfrankisch.

[pagina 140]
[p. 140]

Blijft het woord mat. en het woord ona.

Aanschouwen wij nu de bekende mat- woorden, en bezien wij ze van op den keper.

Uit de Annalium. Lib. I. weten wij dat een Mattium, bij den Rhijn gelegen, bestond: Caesar incenso Mattio... vertit ad Rhenum. Plinius naamt de: Mattiacos fontes trans Rhenum L. xxxi. G. ii. Ammianus Marcellinus lib. xxix. de Valentiniano Imper. naamt deze bronnen Mattiacas aquas.

Grotius in zijn Respublica Hollandiae beweert dat: aquae istae Mattiacae proculdubio Sunt Badenses, in Marchionatu celebri. - de antiquitate. Reip. Batavicae, bl. 96. Sebastianus Munster in zijne Cosmographia Universalis, gedrukt te Basel 1550; de Germania Lib. iii, bl. 391, geeft als hoofding: designatio urbis Badensis una cum oppidulo thermarum.

Dit daargesteld, gelijk wij weten uit Tacitus dat een deel der Catti, die ten Zuiden den zelfden volksstam uitmaakten met de Badenses, naar den Rhijn verhuisden, en het eiland. Batavia genaamd, bekleedden en als medevolk de Mattiaci - in 't Noorden van Zeeland - hadden, mogen wij daaruit besluiten dat de Mattiaci naar het Noorden verhuisd, ook eene weilandstreek moeten bewonen, volgens den algemeenen regel der volksverhuizing: dat een volk verhuist met al zijn gedoe, naar eene gelijkvormige streek. Zoo is het inderdaad: de Mattiaci van Zeeland bewonen eene weilandstreek waarvoor hun eerste en ook hun latere naam borge staat. In Zeeland woonden ook de Marsi, die gelijk wij zullen zien, eenen naam dragen tot den zelfden stam behoorende.

In de Capitularia. Reg. Franc. Ludovici Pii 't jaar 817, vinden wij: in Bavaria, Monasterium Mathasco; en 't jaar 806, Cap. Car. Magni... pagum Matisconensem, bekend als de stad Macon. Asco, bedied in 't frankisch: het eesche: de heidestreek. Matasco (hier verlatijnscht(beteekent de waterheide = moeras. Het saalfrankisch: at, as, beteekenen in onze oordnamen: eet, ees.

[pagina 141]
[p. 141]

In de Lex Salica, Tit. xli, hebben wij een: Matheleode en daarbij een: Mathleote, en laatst een matte leodi. De text wijst op die ‘Compositio’ of vergoeding, vereffening, waarborg mits boetebetaling, die geëischt wordt wanneer men iemand in 't water, in een put, moeras enz. geworpen heeft: wergeld.

Daar de geleerden de beteekenis niet kenden van het woord matt, math, hebben zij gedacht dat het woord misschreven was en moeste: watt, wath enz. luiden. Doch het ware een vreemde zeldzaamheid dat dit woord in verscheidene Codices die van denzelfden tijd niet dagteekenen zoude tegelijk misschreven staan!

Matt, mathe, matte is hier terecht het oud woord dat vocht, water, moeras, slijk, modder beteekent.

Kern, in zijne Notes. titt. xxxix. xli beweert hetzelve, het woord ware, volgens hem, slecht geschreven. - Lex Salica. Hessels en Kern. - Daarin is hij mis; matt. is goed geschreven, en wijst wel op den text: Si vero eos in puteo aut in aqua miserit; 't geen onze oude wetten wapeldrinck noemen: wapel = moeras, poel. wampoel; dus vuil water, ofr. wapul; ags. wapul.

Munster, in zijne Cosmographia, de Germania, Lib. iii, bl, 429, haalt eenen watervloed aan die wellicht deze mag zijn door E.H. Dassonville gevonden, bij Rol. Top. Nam.; Mater, a Neuwiler versus Hagenoiam fluens; dus wel in den Elzas.

('t Vervolgt)

J.V.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken