Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 26 (1920)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 26
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 26Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 26

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.60 MB)

ebook (3.39 MB)

XML (0.77 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 26

(1920)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
bron

Biekorf. Jaargang 26. Wed. L. De Plancke, Brugge 1920

codering

DBNL-TEI 1

Wijze van coderen: standaard

dbnl-nr _bie001192001_01
logboek

- 2021-02-01 AB colofon toegevoegd

verantwoording

gebruikt exemplaar

exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: T 3075

 

algemene opmerkingen

Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Biekorf. Jaargang 26 uit 1920.

 

redactionele ingrepen

Koppen tussen vierkante haken zijn toegevoegd.

p. 63: in het origineel is een gedeelte van de tekst onleesbaar. In deze digitale editie is ‘[...]’ geplaatst.

 

Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (deel 1: π2, π4, deel 12: XLIII, XLIV, XLV, XLVI, XLVII, XLVIII) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.


[Deel 1, pagina π1]

1920

 

BIEKORF

 

zes-en-twintigste jaar


[Deel 1, pagina π3]

1920

Biekorf

Dat is een leer- en leesblad voor alle verstandige Vlamingen, uitkomende 12 maal 's jaars.


 

Nullus otio perit dies apibus

ZES-EN-TWINTIGSTE JAAR

TE BRUGGE

Gedrukt bij Wed. L. De Plancke, in de Sinte-Clarenstrate, 1.


[Deel 1, pagina 1]


 

Biekorf

Dat is een leer-en leesblad, voor alle verstandige Vlamingen, verschijnende 12 maal 's jaars tegen 5 frank.

Nullus otio perit dies apibus.

26ste Jaar, - Tk 1.

In Nieuwjaarmaand, 't jaar 1920.


[Deel 1, pagina 24]

Gedrukt bij Wed. L. De Plaucke, in de H. Clarenstrate, 1, te Brugge.


[Deel 2, pagina 25]


 

Biekorf

Dat is een leer-en leesblad, voor alle verstandige Vlamingen, verschijnende 24 maal 's jaars tegen 5 frank.

Nullus otio perit dies apibus.

26ste Jaar, - Tk 2.

In Schrikkelmaand, 't jaar 1920.


[Deel 2, pagina 48]

Gedrukt bij Wed. L. De Plancke, in de H. Clarenstrate, 1, te Brugge.


[Deel 3, pagina 49]


 

Biekorf

Dat is een leer-en leesblad, voor alle verstandige Vlamingen, verschijnende 12 maal 's jaars tegen 5 frank.

Nullus otio perit dies apibus.

26ste Jaar, - Tk 3.

In Lentemaand, 't jaar 1920.


[Deel 3, pagina 72]

Gedrukt bij Wed. L. De Plancke, in de H. Clarenstrate, 1, te Brugge.


[Deel 4, pagina 73]


 

Biekorf

Dat is een leer-en leesblad, voor alle verstandige Vlamingen,

verschijnende 12 maal 's jaars tegen 5 frank.

Nullus otio perit dies apibus.

26ste Jaar, - Tk 4.

In Grasmaand, 't jaar 1920.


[Deel 4, pagina 96]

Gedrukt bij Wed. L. De Plancke, in de H. Clarenstrate, 1, te Brugge.


[Deel 5, pagina 97]


 

Biekorf

Dat is een leer-en leesblad, voor alle verstandige Vlamingen, verschijnende 12 maal 's jaars tegen 5 frank.

Nullus otio perit dies apibus.

26 ste Jaar, - Tk 5.

In Bloeimaand, 't jaar 1920.


[Deel 5, pagina 120]

Gedrukt bij Wed. L. De Plancke, in de H. Clarenstrate, 1, te Brugge.


[Deel 6, pagina 121]


 

Biekorf

Dat is een leer-en leesblad, voor alle verstandige Vlamingen, verschijnende 12 maal 's jaars tegen 5 frank.

Nullus otio perit dies apibus.

26ste Jaar, - Tk 6.

In Zomermaand, 't jaar 1920.


[Deel 6, pagina 144]

Gedrukt bij Wed. L. De Plancke, in de H. Clarenstrate, 1, te Brugge.


[Deel 7, pagina 145]


 

Biekorf

Dat is een leer-en leesblad, voor alle verstandige Vlaminge, verschijnende 12 maal 'e jaars tenen 5 frank.

Nullus otio perit dies apibus.

26ste Jaar, Tk 7.

In Hooimaand, 't jaar 1920.


[Deel 7, pagina 168]

Gedrukt bij Wed. L. De Plancke, in de H. Clarenstrate, 1, te Brugge.


[Deel 8, pagina 169]


 

Biekorf

Dat is een leer=en leesblad, voor alle verstandige Vlamingen, verschijnende 12 maal 's jaars tegen 5 frank.

Nullus otio perit dies apibus

26ste Jaar, - Tk 8.

In Koornmaand, 't jaar 1920.


[Deel 8, pagina 192]

Gedrukt bij Wed. L. De Plaucke, in de H. Clarenstrate, 1, te Brugge.


[Deel 9, pagina 193]


 

Biekorf

Dat is een leer-en leesblad, voor alle verstandige Vlamingen, verschijnende 12 maal 's jaars tegen 5 frank.

Nullus otio perit dies apibus.

26ste Jaar, - Tk 9 In berfstmaand, 't jaar 1920.


[Deel 9, pagina 216]

Gedrukt bij Wed. L. De Plancke, in de H. Clarenstrate, 1, te Brugge.


[Deel 10, pagina 217]


 

Biekorf

Dat is een leer - en leesblad voor alle verstandige Vlamingen, verschijnende 12 maal 's jaars tegen 5 frank

Nullus otio perit dies apibus.

26ste Jaar, - Tk 10.

In Zaaimaand, 't jaar 1920.


[Deel 10, pagina 240]

Gedrukt bij Wed. L. De Plancke, in de H. Clarenstrate, 1, te Brugge.


[Deel 11, pagina 241]


 

Biekorf

Dat is een leer-en leesblad, voor alle verstandige Vlamingen, verschijnende 12 maal 's jaars tegen 5 frank.

Nullus otio perit dies apibus.

26ste Jaar, - Tk 11.

In Slachtmaand, 't jaar 1920.


[Deel 11, pagina 264]

Gedrukt bij Wed. L. De Plancke, in de H. Clarenstrate, 1, te Brugge.


[Deel 12, pagina 265]


 

Biekorf

Dat is een leer-en leesblad, voor alle veretandige Vlamingen, verschijnende 12 maal 's jaars tegen 5 frank.

Nullus otio perit dies apibus.

26ste Jaar, - Tk 12.

In Wintermaand, 't jaar 1920.


[Deel 12, pagina 288]

Gedrukt bij Wed. L. De Plancke, in de H. Clarenstrate, 1, te Brugge.


[Deel 12, pagina XXXIII]

Bladwijzer van Biekorf
1920 Opstelwijzer. I. Opstellen.


Bladz.
Gezelle's levensavond   Al. Walgrave 1-14, 25-33
  Gemoedsmatige wording van eenige zijner ‘Laatste verzen’.    
In memoriam... G.M.   M. English 15-18
  1. Sacramentum regis...; 2. Laatste bezoek; 3. Lijkbezoek; 4. Ager Domini.    
Kerstnacht [te Pierre Rouge]   J. Bernolet 18-22
  Ligging en doening. Plechtigheid. Inleidende liederen, waaronder een Vlaamsch. Intreê, met omdracht van 't Kindeke Jesus - een levende -. Kerstmissen. Slotgezangen.
Mitsgaders de zeg van drie liederen: Anen à Bétélen; Lous Pastres; Guihaume, Toni, Peire.
   
De Stande leekt   L. De Wole 34-45
  Die stande is Vlaanderen, en 't leeksel is zijn leven. De ouderen sterven; de jongeren bederven... innewaard uit voornaamheidszucht (34-36). ‘Men’ bestrijdt alleen het uittewaardsch gevolg hiervan, dannog met ontoereikend behulp (36-38). En, uitwendig strijdende, ontaarden de strijders inwendig zelve voort, ook door voornaamheidszucht; met dit erbij dat onderwijls 't Bewind, en die Strijders meê, ons volk maar immer meer ont-vlaamschen (38-41). Wat dan gedaan? Het volk niet gedwongen vlaamsch te zijn: slecht werk (41); maar eer doen geren vlaming zijn, doen willen vlaming zijn in alle eenvoudigheid (41-43). De voornaamheidszucht bevochten (43); benevens 't uitwendig gestrijd, wat 'n werk is slechts voor enkelen, meer inwendig gewrocht, 't zij 't werk van allemaal: het goede aangekweekt, en 't ruwe weggeschaafd (43-44)... Met teederheid en liefde (44-45).    
Het klooster der Nazaretten te Damme.   J. Opdedrinck 49-59
  Ligging (49, 51); stichting (50, 51); doel (54); bezigheden (54, 55); bekende leden (55, 56); aanwinsten (52, 53, 57); gezag (52); aansluiting bij Zoetendaele (53); twist tusschen deze abdij en de Wet van Damme (53, 54); bezetting door de Geuzen (57); overgang aan Zoetendaele (57), aan de Jezuieten van Brugge (58), aan Sarepta van Moerkerke (58); overblijfsels (49).    

 


[Deel 12, pagina XXXIV]


Bladz.
De Liguriërs   J. Claerhout 59-64
  Waren de eerste bewoners van Vlaanderen wellicht; bewijs: uit stroomnamen (60, 61); uit lijfteekens (61, 62); uit nagelaten alaam (62, 63); uit eenige voortlevende zwanenvereering (63, 64).    
Vlaamsch in Pas-de-Calais   T. Raepaert 64-67
  Uit Ardres een winkelmare in 't vlaamsch (65); belang voor kennis van grens (66) en aard onzer taal aldaar (67).    
De Abdij Ter Duinen [vóór en] onder den abt Joannes Maes, 1376-1406   J. Fruytier 73-81
  Toestand der abdij zeggens De But en De Visch (73-74). Dit verhaal is tendeele echt: betreffende immers de weelde, de rijke gift van den ‘Mijter van Duinen’ aan Citeaux (76-77), en de begunstiging der leerzaamheden (74, 80). Ook tendeele onecht; ten bewijze: de ongemelde opstand van Peyt (74-75), de onware dagteekening van 't eerste verkrijgen der Pontificalia voor Duinen (75), de verzwijging van dezer herkrijging door medewerking met den Tegenpaus (78-79), de onduidelijke voorstelling van 't bekomen dierzelfde voorrechten voor Cîteaux (76-77), en de verduiking der moeilijkheden met de aanhangers van den Roomschen Paus (79).    
‘Matrona’ en toebehoor.   A. Dassonville 81-84, 111-113
  Taal- en voorbeeldmatige herleiding van Mat-r-ona (81, 111) en Mat-r-ina (82) Mat-r (82, 111-112) en Mat-l (83) tot Matt (83, 112-113), welke zal beteekend hebben: 1. waterloop, 2. grens (83); daarbij die zal behoord hebben, in oudere tijden, allerminst tot 't Keltisch, mogelijks tot 't Ligurisch (83-84).    
Nog Vondelingnamen   L. De Wolf 84-88
  Weer voorbeelden, oude(84-86) en huidige(87), van namen genomen uit den omstand, benevens de algemeene namen (86); mitsgaders ook een naam mogelijks oververworven van de menschen waarbij de vondeling thuisging (87-88).    
*Gedichten   A. Coussens 88-92
  1. De Graankorrel; 2. Lente; 3. Herfst; 4. Eens komt de dag...    
En wie zal er ons Manewaard leiden?   L. Speurmans 92-94
  De menschen bekommernis om tot aan de maan te geraken(92); ontoereikendheid van totheden vele tuig, inzonderheid van vlieg tuig en schietbal. Nieuw-voorgesteld tuig: een paffer. Beschouwenderwijze, dezes voordeelen (92). Daarentegen uitwerken derwijze, zijn totnog onvoldoenbare vereischten (93-94).    

 


[Deel 12, pagina XXXV]


Bladz.
Sint-Guthago   J. Opdedrinck 97-109
  Zeiselkundig: zijn leven, verblijf en lot te Oostkerke (98-102). Geschiedkundig: zijn heiligerkenning (102-103); de uitstelling zijner HH. Overblijfselen (104-106) welke nadien zijn verdwenen (104-105) op een tand na (106-107); eindelijk zijn bezondere eeredienst (107-109); mitsgaders een woord op zijn gezellen Willo en Widolf (97, 108-109), inzonder op Willo's vereering (108).    
Bais, enz   A. Dassonville 109-111
  ‘Bais’ uit ‘batti’ waaruit nog ‘beek’; reeds bekend in samenstelling (109-110); werd ook alleen gebruikt (110), en diende aldus tot 't smeden van oord- en eenlingnamen (110-111).    
Het Fransch in stervensnood   L.D.W. 113-116
  In stervensnood uit reden van omstandigheden: nl. geschiedkundige buiten Frankrijk(113), en volkskundige daarbinnen (114); uit reden nog van innerlijke ontierbaarheid (114). Hoe te verhelpen (115). - Opgelet voor 't Vlaamsch (115-116).    
Magister Egidius de Braine, stichter van Sparmaille, proost en zegelbewaarder van Vlaanderen   J. Fruytier 121-130, 145-155
  Zijn aantrek voor de Bernardijnen (122-123). Zijn oorkomst (123), hooge bedieningen en bekende bedrijvigheden (123-126, 146-153). In 't bezonder hoe hij 't huis van Spermalie stichtte (126-128). Zijn verdere betrekkingen met den Duine, Ter Doest en Hemelsdaele (128-130, 145). Zijn afsterven en uitvaart (153). Zijn overblijfsels (153-154), nagedachtenis, en 't laatste dat aan hem nog denken doet te Brugge ‘'t O. Vrouwtje van Spermalie’ in 't Begijnhof (154-155).    
*Aan Hilda Baekeland   A. Mervillie 130-133
Het vierde aardkorstelijk Tijdvak.   J. Claerhout 134-137
  Met verschillende lagen: schoon te herkennen (134), uit verscheidene oorzaken ontstaan (135-136), naar twee wijzen te tijdvesten (136-137), en bevattende ook in onze gewesten eerst den ‘Elephas antiquus’, daarna den ‘Mammouth’, dan in de opperste lagen 't rendier en de eerste menschen alhier (136-137).    
Matrona   J.V. 137-141, 155-161
  (Buiten de strakke taalkunde beschouwd) moet Matt- beteekd hebben grondzakelijk: vochtigheid (138); dus gebruikelijk: 1. weiland (138, 139, 160). 2. waterloop van erdoor (138). De grond beteekenis: komt algemeen weer in de bekende voorbeelden (140-141). De gebruikbeteekenissen: vooraan volgen uit de wet dat de stroomen naar de landen heeten, en niet    

 


[Deel 12, pagina XXXVI]


Bladz.
  omgekeerd (138, 160); en achteraan spelen mee met talrijke nevenstaande gevallen van jongere oordnamen (155-157). - Gesteld dat Keltisch en oud-Frankisch 'tzelfde zijn, is Matt-in jongere tijden West-Keltisch ttz. Oud-West-Frankisch (158-159).    
*Berouw   L. Bittremieux 161
Baren lijk bergen... zoo hooge.   W. Vandewaeter 162-164
  Aard der baren, bestaking, hoogte en wijdte (162-163) tweewijsde afgemeten (163-164).    
De Kaboutertjes   A. Coussens 169-179, 193-202
  (Seumas Mac Manus naverteld).    
*O wilde woestheid van de puinen.   A. Mervillie 179-184
Een Tegen- ‘Belydenisse’ aangaande den Eed in 1707.   L. De Wolf 184-189, 202-211, 226-229
  Uitzicht van 't boekje (184). Zoeking naar zijn Steller of toch naar dezes geest, al steunende op de machtspreuke (186), de tale (186), den inhoud (187-188), de strekking (188-189). Overboeking der hoofdzakelijke deelen en gezegden (202-210). Beoordeeling boekwezenmatig (210-211).    
  - Taalmatig achternaatje: ongewoordenboekte zegsels uit hetzelfde oud werkje (226-229).    
Oostkerke en de abdij van Sint-Quintens-ten-Eilande   J. Opdedrinck 211-225
  Benedictijnen uit dit Vermandeesche wijgemeente (211), vermoedelijk reeds sedert de VIIe e. (212), ontgonnen de streke bij Meunikenreede (213) van weerzijden het Zwyn (214); ze deden er werk van geloofsbode: stichtten er Oostkerke, en meêgaande Wulpen, Lapscheure, Moerkerke, Was[capelle] enz., mitsgaders wat later Damme, Ste Catherine, Houcke, Ste Anna-ter-Muyden (215-217). In 't bezonder Oostkerke, ons bekend vanuit de Xe e., kan ontstaan zijn in de IXe e. (218) immers op gewezen land van ‘oze’ ‘moeve’ en ‘wase’, waaraan de namen Oskerke, Moerkerko en Wascapelle schijnen te herinneren (219). Oostkerke's beschermheiligen, personaat en patronaat (220), onderhoorige vlekken (221) en grootte van bevolking (222). - Bijdragen: ‘Beneficiën’ en ‘incomsten der abdy’ aldaar (223-225).    
*Nauwelijks aangekomen   A. Mervillie 229-235
Handmaarkunde bij 't volk   T. Raepaert 235-239
  Ten oorlogstijde vele gepleegd (235): hoedanig er geschiedt de uiting der gevoelens (236); hoedanig m'er wil dat de trant zij: wetten en bewoording (236-239). 't Verhelp van de scholen daaraan (238-239).    

 


[Deel 12, pagina XXXVII]


Bladz.
Oproep om hulpe   't Berek 241-244
  Biekorf's huishoudelijke kommernissen en zorgen bij 't ingaan van 1921.    
Herist... en meer andere saalfranksche woorden   J.V. 244-247
  Nl. uit de Lex Salica, en opgehelderd met behulp der West- en Franschvlaamsche zaal wetten (244-245). Herist Fon Meni = eerst van manen (245-246); inmetalostan = in 't middelste (246-247); ibuernicuimit = of hij niet kwame (247).    
*Aan onze Helden   Theo Brakels 248-251
De kerk van Oostkerke.   J. Opdedrinck 251-254, 278-281, 165-166
  Eerste bouwing ± 1200 (251), en wat ervan overblijft (252). Trant. Toren: afmetingen, bouwtuig, verdoening vooral in 1650-1651 (252-253). Timmer: eerste gemaaksel, grootten, overblijfsels en verwerking (253-254), in 1612 (278-279), in 1639-1641 (278-281).    
  - Vgl. Een vraagske vij'-zesse betwisting (165-166).    
Het ‘Monument’ voor de gesneuvelden in onze kerken   M. English 255-257
  't Wordt dooreen in onzen tijd te volstrekt opgevat en te ‘schoon’; 't blijve meer in den trant van de omgeving, en sta in den geest van de werkelijkheid. Goed voorbeeld uit 't verleden (255); kwalijk voorbeeld uit het heden (255-256). Voorstellen (256-257).    
Luistert e' kee'   L.D.W. 259-260
  Laten we toch weer ons aan 't ‘zanten’ zetten, tot zelfs b.v. van vervlaamschte fransche woorden.    
*Puinen bij navende. De oude ‘Zale’.   Horand 260-262
Schildlooze Schildpadden   L.O. Dierssone 262-263
  Gemaaksel (262), leefwijze en leefoord (263).    
Vlaamsche of Fransche Grafsteenen   J. Verstamme - Biekorf 265-269
  Talwikking, opgevat als bevinding of onze voorouders uit de hoogere standen òf vlaamsch òf fransch gebruikten. Tegenover 't bewijs getrokken door Kurth uit de gewezen open bare handteekens (265-266); rechtveerdiging van dit nieuwe gehandel (266-267). Voorstel om rekewijs dienaangaande alles op te nemen (267-268).    
  - Eerste wikking, van getallen opgedaan in S. Walburge's te Brugge (268-269).    
*Heimwee naar Mayombe   L. Bittremieux 270-272

 


[Deel 12, pagina XXXVIII]


Bladz.
O.L.V. van den Thuyn in S. Walburga te Brugge en andere Mariavereeringen in de keerken   M. English 272-275
  Oud beeld hersteld en terug in eere gebracht (272-273) - afbeelding (273) -, als een aanwijs hoeveel beter het is oude eigene Mariavereeringen in leven te houden dan immer maar dwaasweg (273 opm. 2, en 274 opm. 1) nieuwe in te blauwen (273-274). Tot nieuwe besta er eerst een geldende reden(275).    
Brugge Mariastad. - Mariavereeringen buiten de kerken   Memorare 276-277
  (Niet met vreemde N.D. des Victoires!) Met oude hoekbeeldekens: waarvan oorsprong, weerde, en eigendom dooreen (276). Samengaande meestendeel met ‘Confrerietjes’, zooals 't O. Vrouwtje uit de Moerstrate welke thans weggepakt is, tot schade van gebuurtegeest en-loven (277). - Waar blijven dit O. Vr.'s ‘juweelen’? -    
*Puinen bij navende. De oude ‘Tempel’.   Horand 282
Van den Oorlog en al zijn gesleep verlost O.H.   Van Grimmingen 283-285
  Uitval tegen 't woord ‘oorlogsmeter’: slecht naar maaksel en begrip, uitheemsch en onkiesch van gebruik (283-284); beter te vervangen door ‘moedertje’ (284-285).    
En is dat nu ookal schoon?   D. Diets 285
  Afkeuring van ‘sneeuwbedekt’... on van andere dergelijke zegwijzen.    

 

II. Mengelmaren en Tusschenwoordekens.


Onze Vlaamsche Zendelingen †.   C. Scherpereel - J.B. 22-23, 46, 68, 144, 216, 264
  E.V. Liborius [De Lodder A.], (22-23); Amideus [Van Landeghem J.], (23); EE. VV. De Wolf J., Selosse A., Seys M., Stroo C., Tyberghein J., Vanderstraete A.; EE. Br. Chielens H., Impe P., Rathé K., Van de Putte H. (46); EE.VV. Molhant A. (68), Brabant A., Goormachtigh (144); De Meester M., Boels H., De Lobbelle Fr., Borgonie Fl. (216); EE.Br. De Maeght O. en J., De Boninge L., Van Laere E. (264).    
Aan de Kust   [G.V.] 23-24, 47-48, 192
  Bijgeloof: kwaadwering, weêrkunde (23-24, vgl. 264); meêlijdendheid (192). [Spreekwijzen] (47-48).    
Ketsereel   J. Cl. - A.D. 48, 72, 94-95
  De zin (48)? Oorsprong van 't woord taal- (72, 95) en geschiedkundig (94-95).    
Zeelt [= tinke]   J. Cl.. 48

 


[Deel 12, pagina XXXIX]


Bladz.
Oksje   G. Lamerant 68-69
  (Vgl. Biek. xxv, 367). Vermoedelijke zin van dit woord, met algemeene bespiegelingen over de aanvangstaven h- en be-, en over den zin van ‘katte’ in samenstellingen.    
Metje's in 't ende!   L.D.W. 70
  Zin, herkomst.    
[Anna Stasia]   L.D.W. 70-71
  Voegende doopnamen!    
't Hoofd van 't Land als Doopvader   L.D.W. 71
  XVIIId eeuwsch voorbeeld.    
[Dieren tijd... dieven tijd]   W.I. D'oore 72
  'n Volksmeening.    
[Boomvellingstijd]   T.R. Caes 72
  'n Volksbeginsel.    
[‘Waren alle menschen wijs’]   T.R. Caes 72
  Gewezen boek-, thans spreekwoord.    
Vlaamsche namen te vreemde   L.D.W. 95-96
  In Amerika, Calvados en 't Heraultsche in Frankrijk.    
Ra' Ra' wat is da'?   T. Raepaert 96
  Bastaardwoorden uit winkelmaren.    
[Messenwetting op een bidhuisdrommer].   L.D.W. 116-117
Becelaerenarige, Becelaersche   L.D.W. 117
  Verschil.    
Inderminne   D. Vylder 118-119
  Vlaamsche gilde: leuze, doel, zittingen, tolk; 1e verslag met rede over ‘Vlaanderen en 't Vlaamsch: nl. dezer wezenschappelijk gewicht, te weten in opzicht van ons-aller hoogste bestemming (118). Wie de zorg erover heeft (118). Thans vooral in de algemeene war, hoe gehandeld om redematig, met oordeel, vooruitzicht en kracht, daaraan meê te helpen’ (119).    
De h. Godelieve in 't Boonensche.   T. Raepaert 119-120
  Een nieuw fransch treurspel te heurer eer. Een vlaamsch gedenkstuk insgelijks; voorstelling dezes.    
Hij vroeg ten tienen   [G.V.] 120
  'n Volksgeplogenheid.    
Spelen van Cornelis Everaert   A.D.M. 141-143
  Boekbespreking.    
Uit Vreedzame Dagen   A.D.M. 143-144
  Boekbespreking.    

 


[Deel 12, pagina XL]


Bladz.
Intronisatio SS. Cordis Jesu.   T. Raepaert 164-165
  Inhoud naam on plichtpleging daarvan, in 't dietsch uiteengedaan.    
Een vraagske vij'-zesse op Oostkerke's bidsteê   L. De Wolf 165-166
  Vgl. ‘De kerke van Oostkerke’, xxxvii.    
Het Boek der Psalmen   A.D.M. 166-168
  Boekbespreking.    
[‘De Thiende’ van Simon Stevin]   J.Cl. 168
  Nog over te Leuven, te Antwerpen. Niet te Brugge?    
De Klok van Lampernisse   P. De Grave 168
  Ouderdom, en vernietiging.    
[Stamverwantschap der Indo-Europeanen... wellicht allen Japhetiden]   J. Cl. 189-190
  Gesteld tegen J. Mansion.    
't Is eindelijk geluld   D. Diets 190
  Schuimgezegde voor ‘vague’; de verdietsching.    
...‘Mijn Overal’ voor ‘Mijn Parde'su’.   O. Vlaming 191
  In 't Engelsch goed; niet in 't Vlaamsch...?    
De Tote van de Helle   L.D.W. 191
  Laatstovergebleven voorbeeld dezer tooneelmatige voorstellinge der Helle.    
*[In de maand van Mei... ei]     191
  Volkszeg.    
[Cachebeurre!]   W.I. D'oore 192
  Naamverfransching.    
[Jan Vandervelde]   T.R. 192
  Veriemanding van 't ‘veld’, alsof men sprak van den baas van 't landwerk.    
Meetkerke?   L.D.W. 239
  Bekende spreek- en stelwijzen.    
Duist en vijfhonderd   L.D.W. 239-240
  Zin en vermoedelijke herkomst.    
Een kinderdeuntje   L. 240
  ‘Met een viole... viatse.. viee...’    
[Drie] Vlaamsch[e woorden] uit de Slagstreek     247-248
't Volk maakt er altijd entwat van     251
  Nl. van de vreemde woorden. Voorbeeld. Vgl. 282.    

 


[Deel 12, pagina XLI]


Bladz.
Ze zeggen     257-258, 285-287
  Melding van een nieuw oud-opgemaakt huis (257-258).    
  Melding ook, met voor en tegen, van tal van herstellingen in 't Ypersche, en te Nieuwpoort (285-286);... oproep aan Poperinghe en Yper... (286-287).    
Ende'n zonder einde   Et Reliqua 258-259
  Voorbeeld van goed en van slecht gehandel met kerkelijke ‘oudheden’.    
[Ippenasschen = iepenhoutasschen]   J. Cl. 263-264
[Weêrvoorspelling uit de katten]   [G.V.] 264
  Vgl. 24.    
Van ons Huishouden...     264
  Oproep ter vernieuwing der inteekeningen.    
[Ex libris P.D. = 'n Grafbericht!]   T.R. 272
*[O Hooveerdij... mij!]   [G.V.] 272
  Volksvoegreken.    
*[Drie procureurs]   [G.V.] 282
  Volksvoegreken.    
['t Fransch in vlaamsche monden]     282
  Zes mismaakte woorden. Vgl. 251.    
Ookal weg... of tewege   T.R. 287
  De zoogezegde ‘stront’ van S. Niklaai's peerd. - Insgelijks de ‘kadetjes’.    
*['t Zijn de boeren...]   L.D.W. 288
  Volksvoegreken. Een taaleigenaardigheid.    
*[Elk huisje... kruisje...]     288
  Volksvoegreken.    
Blad- en Zakenwijzer     i
Blad- en Opstelwijzer     xxxiii

 


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken