Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 37 (1931)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 37
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 37Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 37

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.74 MB)

ebook (4.19 MB)

XML (0.80 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 37

(1931)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 253]
[p. 253]


illustratie

Oud kerkgebruik bij trouw en ondertrouw

IN de verzameling der oude Choorboekerij van Sint Maartenskerk te Kortrijk berust er een postincunabel, zijnde een Latijnsche Passionael: ‘Lango-bardica historia que a plerisque Aurea legenda sanctorum appellatur sive Passionale sanctorum’. Het boek, een kleine in-folio, tenden gedrukt den 31 Juli 1516 door Hendrik Gran te Hagenau (bij Straatsburg), is een der talrijke drukken van het zoo verspreide en beroemde werk van den bisschop van Genua, Jacob a Voragine.

Op het achterste schutblad dat tegen het houten bord geplakt is, heeft eene hand, blijkbaar uit de eerst helft nog van de 16e eeuw, de toenmalige kerkelijke pleegzede bij trouw en ondertrouw aangeteekend. 't Zal een der pastors geweest zijn, of een geestelijke der parochiekerk, die den opstel alzoo gereedelijk onder de hand wilde hebben.

Er zijn voorzeker weinig of geen Vlaamsche lezingen in dien aard en uit dien tijd bekend, anders zou Kan. A. De Smet ze alleszins in zijn geleerd boek over 't HuwelijkGa naar voetnoot(1) vermeld hebben.

I.
Ondertrouw

Forma sponsalium sive futurarum promissionum sic contrahitur.

Ghi N. ende N. zijt alle beede hier ghecommen wuijs dancks wuys wille, wel bedacht ende wel beraden, niet vertweefeltGa naar voetnoot(2) van yemandt, ende belooft hier in mine

[pagina 254]
[p. 254]

handen (als dienaere vander kercken) malecanderen trouwe ende eere te doene in tijde ende wilen voort te gaendeGa naar voetnoot(1) al zoe verre alt de helighe kereke vermacht te ghedoeghene. Et respondentibus illis: Ita oft iawy, heere, subinfert sacerdos: Ic ontfanghe ulieder belofte inde presentien van dese ghetuyghen openbarelic ende ulieden bevele binnen XL. daghen oft VI. weken voortganck te hebbeneGa naar voetnoot(2) al zoe verre alst de helighe kerck vermacht te ghedoghene op de boete oft verburte van xl. oft lx merck zelvers, ende met malecanderen onder een dack niet te converserene, ende god verleene hulieden vele gelucs pays ende ruste.

II
Huwelijk

Primo interrogentur sponsus et sponsa oft zij beede daer zijn ghecommen haers dancks ende wille, wel bedacht ende beraden om te ontfanghene het helich sacrament van den huwelecken state. Et respondentibus illis ita, subinfert sacerdos: God gheve dat zij moet ter eeren gods ende ter zalicheyt van hulieder beeden zielen, ende dat dat zoe ghescieden mach sprict met devotien een pater noster ende eenen ave maria. Postea sacerdos infert: Brudigoem segt naer mij: Inde naem des vaders des zoens ende des helichs gheest, amen. Ic N. van N. trouwe ende neme teender wetteliker ruijsvrouwen N.N. die ic hier bíder hant hebbe, ende gheve hu mijn kestelike trouwe, haer beloevende niet af te gaene noch omme scoender noch om leelijcker, noch om rikere noch om ermere, noch om eelder nooh om oneelder, noch om gheenderande goet dat mont ghespreken can oft herte ghepeynsen, dat beloeve ic Goede van hemelrike ende

[pagina 255]
[p. 255]

Marien zijn ghebenedide moedere ende alle Gods helighen.

Postea facit sponsam eadem verba repetere simili modo et forma, quibus repetitis coniungit manus utriusque stola dicens:

Dominus noster iesus Christus per suam pijssimam matrem dignetur istud sacramentum matrimonii confirmare ac benedicere, et ego auctoritate illius qua fungor licet indignus hoc iddem sacramentum matrimoni confirmo et benedico in nomine patris et filii et spiritus sancti. Quos deus coniungit homo non separet God verlene hulieden veel ghelues paijs ende ruste, aspergendo eos aqua benedicta et populum circumstantem, accipiens annulum a sponso suberratGa naar voetnoot(1) sponsam in quarto digitoGa naar voetnoot(2) dicens: Annulum fidei sue suberrabo te in nomine patris et filii et spiritus sancti.

A.V.

voetnoot(1)
A. De Smet. De Sponsalibus et Matrimonio. Vierde uitgave van het Eerste Deel dat hier alleen aangehaald wordt (Brugge, 1923).
voetnoot(2)
Vertweefelen = vertreyfelen, vertreeffelen: pellicere, allicere, blanditiis fallere (Kiliaan).
voetnoot(1)
Voortgaan, en verder voortganck: procedere, progressus ad matrimonium.
voetnoot(2)
De verplichting het huwelijk binnen de veertig dagen na de ondertrouw aan te gaan was vroeger in de gewoonte en bestond alhier nog in de 17e eeuw. A De Smet, a.w. bl. 8.
voetnoot(1)
Suberrat = subarrhat, tradit annulum-Subarrhatio = annuli traditio. De arrha = pand was oorspronkelijk de ‘trouwschat’ door den bruidegom gegeven aan de bruid bij de verloving of ondertrouw. De trouwring, annulus sponsalitius, gold als ecrste en bizonderste stuk van den trouwschat, doch ook andere voorwerpen werden als arrhae der ondertrouw geschonken. Het gebruik van den ring ging in de 9e eeuw van de verlovingsplechtigheid naar de huwelijks-plechtigheid over: vandaar de annulus nuptialis waarvan de overhandiging ook subarrhatio geheeten werd. Zie A. De Smet, a.w., bl. 188.
voetnoot(2)
De ringvinger, fr. l'annulaire, waarin, volgens de meening der Ouden, de liefde-ader (vena amoris) lag. Vgl. A. De Smet, a.w. bl. 188.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken