Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Biekorf. Jaargang 56

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3,57 MB)

Scans (15,16 MB)






Genre
non-fictie

Subgenre
tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Biekorf. Jaargang 56

(1955)– [tijdschrift] Biekorf

Vorige Volgende
[p. 279]

Toponymica uit de kuststreek
(vervolg van blz. 215)

Keiaard - Kaaiaard - Keignaard. In verband met de bijdrage van J. Ameryckx over Zandvoorde (Biekorf 1955, 161) kunnen wij het volgende mededelen over het eigenaardig toponymisch bestanddeel Keignaard.

Het Picardisch woord cagnard(1), afgeleid van cagne (Picardische vorm voor hond, uit Latijn canis) is langs twee wegen in onze toponymie binnengedrongen.

1. In de betekenis van hondenhok, of liever in die van ‘plaats waar de jachthonden verzameld worden’ (Fr. chenil); caignaerd, keignaerd, kaaiaard, keiaard. Deze toponiemen zijn niet zeldzaam. Men kan ze vinden bij De Flou.

De Keignaert-namen te Zandvoorde (spreek uit kinjaard) zijn ervan afgeleid: Keignaardpolder, Keignaardkreek, e.a. Het oorspronkelijk toponiem was Den Keignaard of Caignaerde, reeds vermeld op het einde van de 15e eeuw: ‘sur le oostbort du fossé de la dite Caignaerde jusques oultre le pont appelle Clocke dorp huelbrugge’ (1397). Uit deze tekst(2) blijkt dat de Caignaerde oorspronkelijk niet de naam van een waterloop was.

Sommige kaaiaard- en keiaard-toponiemen kunnen ook de betekenis hebben van ‘akker waar veel keien’ liggen. Maar de volksetymologie kan hier een rol gespeeld hebben.

2. Cagnard betekent ook lui, vadsig. Dit is een afgeleide betekenis. Vandaar de familienaam Cagnard, waaruit Keygnaert, Keyaert e.a. Van deze familienaam zijn verscheidene plaatsnamen afgeleid: Keyaertsberg (Westrozebeke); Kenaertsbrugghe (Oostcamp 1578); Keynjaertweg, oorspronkelijk Keygnaertsweg (Zandvoorde) e.a.

Het is merkwaardig dat er te Zandvoorde Keinjaard- en Keinjaarts- toponiemen voorkomen. Dit is toeval. De Keygnaertsweg mag niet in verband gebracht worden met de middeleeuwse Keignaerde (Caignaerde).

Bij het toponiem Keiaard tekent Gysseling(3) aan: ‘Een kreek. Wellicht - jô - stam bij Mnl. Kene: spleet, barst, reet... wat voor een kreek uitstekend zou passen, + personificerend suffix aard’. Is de afleiding uit cagnard niet veel eenvoudiger en waarschijnlijker?

[p. 280]

Wenduine. We hebben hier reeds (Biekorf 1954, 158) de verschillende totnogtoe voorgestelde afleidingen van deze dorpsnaam besproken. Geen ervan kan weerstand bieden aan de kritiek.

Wat te denken van het bestanddeel weine- dat Gysseling(1) verklaart uit Germ. * wâgin- (datief) ‘glooiend hellend’ Waaienberg, Wagenberg e.d.? Zou Wenduine dan ‘het zacht glooiend duin’ zijn in tegenstelling met de steilere duinen? De oude vorm Weinduine schijnt in deze richting te wijzen. Er is nochtans een groot bezwaar tegen deze afleiding: is wâgin- het oorspronkelijk bestanddeel, dan wordt dit in de taal van het kustland wel niet wein- maar waaien. Het zou dan niet Wenduine maar Waaienduine geworden zijn.

Er blijft nog een andere mogelijkheid open, welke wij ter discussie naar voren brengen. Er bestaat in het Nederlands een oud woord Wen, dat uitwas betekent. Het is verwant met Nederd. Ween, dial. Hoogd. Wenne, Eng. wen (Ags. wenn). Oudfries wen, bij een Germ, wortel wen-, die zwellen betekent. Bij deze wortel horen ook het Hoogd. Wanst (pens) en het Mnl. wan (gezwel). Uit de Indogerm, wortel wen komt het Latijn venter (buik). Zo we voor Wenduine deze wortel wen- (zwellen, dik worden) postuleren, staan we voor een gemakkelijke verklaring: rond, breed, dik duin. Dan is Wendune en niet Weindune de oudste vorm, maar dan blijft nog de verklaring van deze nevenvorm Weindune en van de uitspraak op de volksmond Windune (scherpe i).

Dit is dus een nieuwe mogelijkheid ter verklaring van dit weerbarstig toponiem. Zijn er nog andere Wen-toponiemen bekend, die tot dit stamwoord zouden kunnen herleid worden? Voor West-Vlaanderen is het in elk geval een alleenstaand geval. Wij hebben wel wane-namen (Wanebeek), maar die gaan terug op waan = hazelaar.

Vane. Er zijn uit West-Vlaanderen een aantal Vane-namen bekend: te Vane te Oedelem (‘in den ouden biest dat men heet te vane’, zie De Flou xvi 58). Vanebilk en Vaneweg te Dudzele, Vanemeersch te Ruiselede, e.a. Het lijdt geen twijfel dat vane moeras, moerassige weide betekent. Het is in de taal van onze streek de nevenvorm van ven en veen, welke hier totaal vreemd zijn en niet ter verklaring van toponiemen mogen gebruikt worden. Ook in Brabant wordt het woord gevonden: de Vaanput te Ruisbroek, door Lindemans en Theys

[p. 281]

als modderput verklaard. (Toponymie van Ruisbroek. E.S. Br. 1940, blz. 65-81). De woorden ven en veen zijn umlautnevenvormen van vane.

Valuwe. Dit is een der merkwaardigste Westvlaamse toponiemen waaraan totnogtoe niet de verdiende aandacht besteed is. Het komt op verscheidene plaatsen voor (Oost-Vleteren, Wulpen, Lampernisse, e.a.), alhoewel niet alle valuwe namen onafhankelijk zijn van elkaar (migratie!). B, v. 's Valuwen-heernesse te Lampernisse ontleent zijn naam aan de bezitters, de heren de Valuwe: leengoed Valuwe of Valewe te Oost-Vleteren. Valuwe is ongetwijfeld de weergade van Veluwe (Nederland). De uitgang -uwe of -ewe vinden we terug in Watou (= Watuwe) en Woluwe; hij betekent vochtige weilanden (Germ. * ahwjô). Volgens Carnoy (Origines ii 693): ‘vel paraît être le mot qui figure dans Eifel, Famenne, Westphalie et désigne des plateaux (anc. nord. fell: haut plateau)’. Maar het kan ook vaal (bleek) zijn.

Jozef De Langhe