Biekorf. Jaargang 75
(1974)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De heropbouw van de kerk van Woumen in de 17e eeuwIn 1602 richtten ‘Pastoor, hooftmannen, kerckmeesters, dischmeesters ende ghemeyne prochiaenen der prochie van Woumen’ een verzoekschrift tot de aartshertogen Albrecht en Isabella om een speciale belasting te mogen heffen op bier en wijn voor de heropbouw van hun kerk die ‘geduerende de voorleden troublen... alzoo gedestrueert ende verbrandt is geweest als het danof nyet en is anders blyfven staen dan de ghevelen ende mueren’...Ga naar voetnoot(1). De ‘voorleden troublen’ zijn de beruchte rampjaren 1578-1584 gedurende dewelke het platteland bestendig door de troepen werd afgelopen en geplunderd. Werd de kerk van Woumen verwoest tijdens deze woelige periode? en meer bepaald bij de strijd om Diksmuide? Het blijft een loutere veronderstelling die enige steun vindt in een anonieme tekst geschreven op het schutblad van de Woumense kerkrekening van 1690: ‘Volghens de jaerboeken is de kercke van Woumen gebrandt geweest ten jaere 1583, den derden julii’. In zijn ‘Notes’ bij zijn werk ‘Les Eglises du doyenné de Dixmude’ geeft J. Weale dezelfde datum met een vraagteken. Verwijst zijn aarzelende aantekening naar dezelfde bron? Wat hier ook van zij, vast staat in elk geval dat de kerk van Woumen einde 16e eeuw zo werd verwoest dat de ‘ghevelen ende meuren’ die overeind waren gebleven ‘zijn apparent te vallene’. Voorlopig viel aan heropbouw van de kerk niet te denken daar een groot deel van de bevolking was gevlucht omdat de streek onveilig werd gemaakt door voorbijtrekkende of in de omgeving gelegerde troepen en niet het minst door de strooptochten van de Oostendse vrijbuiters die het platteland plunderden en brandschatten. Nog begin september 1590 drongen Engelse ‘Oostendenaers’ tot in Merkem en Woumen door om er te plunderen hetgeen uit ‘de voorgaende ruyne’ was overgeblevenGa naar voetnoot(2). In 1595 werden maatregelen getroffen om ‘zekere dorpen tusschen Diksmuide en Nieuwpoort, zooals Beerst, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Fessen, Woumen en Merckem, weder te bevolken en hier door - zoo hoopte men - de scheepvaart tusschen Diksmuide en Iper veiliger te stellen’Ga naar voetnoot(3). Toen het beleg van Oostende door aartshertog Albrecht de vrijbuiters van dat geduchte roofnest grotendeels uitschakelde, konden de Woumenaars na 1600 eindelijk werk maken van het herstel van hun kerk die zij ‘geerne souden repareren ende bequaem maecken totten dienste van de ghemeente... ende opdat den dienst van de heylighe kercke daerinne mochte gedaen worden als in voorleden tyden’... Dat was een zware opgave want ‘duer de benautheyt des tyts ende dat de ghemeente geheel aerme is geworden, en hebben zy gheen bequaeme middel connen gevinden om de voorseyde kercke te repareren’... | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Octrooien op bier en wijnDaarom richtten de inwoners van Woumen zich in 1602 in het reeds vermelde verzoekschrift tot de Aartshertogen met de bede te mogen ‘heffen twee ponden parisis op elcke tonne biers, die getapt, gevendt, gesleten souden worden binnen de voorseyde prochie zoo by taverniers, herbergiers, als in vergaderinghe ende bruyloften, half tonne ende quaert in advenante, ende dat voor een tijd ende termyn van ses toecommende jaeren, hopende by dyen middelen ende metten almoessen van de goede luyden de voorseyde kercke zoo te repareren ende versien van ornamenten totten dienst Godts noodigh, als dat men daerinne den voorseyden dienst sal moghen continueren, andersins zyn de meuren apparent te vallene dye daernaer met grooten coste en sullen connen hermackt zyn’... Op 27 juli 1602 stonden de Aartshertogen de supplianten toe te ... ‘zetten, heffen ende lichten op elcke tonne dobbel biers getapt ende verkocht als vooren... ende ooyck in particuliere huysen ende familien, de somme van thien stuyvers tot twee grooten den stuyvere, ende dat voor den tyd ende termyn van drie toecommende jaeren’. (Fragmenta 1.c.). Ingaande op ‘doetmoedighe supplicatie vande hooftman notabelen ende ghemeine inzetenen vande prochie van Woomen... die nu in goeden ghetalle binnen dezelve prochie zyn | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
commen woonen midts de reductie der stede van oosthende onder onse obedientie’... verlenen de Aartshertogen op 9 januari 1607 andermaal een octrooi ‘voor den tyt ende termyn van zesse jaeren ingaende den eersten octobre 1606’ Uit kracht van dit octrooi zullen de ‘supplianten moghen upstellen innen ende ontfanghen up alderhande slete van bieren ende wynen drie ponden parisis van eleke tonnen biers ende vier stuivers van elcke stoop wyns, die in de voornoemde prochie ghetapt ghekeldert ofte ghesleten zullen wesen tot proffytte ende upmaecken van dezelve kercke’... Als voorwaarde wordt gesteld ‘dat de voorseyde supplianten alle jaeren Burchmeesters ende schepenen slants van den Vryen zullen overgheven een staet van hoe vele dat de voornoemde middelen bedreghen hebben ende waertoe die gheemployeert zyn metgaeders oock een verclaeren wat reparatien datter noch zouden staen te doen ande zelve kercke omme naer proportie vandien voordere daerinne voorsien te worden naer tbehooren’...Ga naar voetnoot(4). Voor de verarmde prochie bleef de heropbouw een harde dobber. De kerk zelf had slechts ‘sober incommen ende middelen’ om een werk van zo ‘groot bevanck’ te voltooien. Ondanks het ‘secours van den octroye’ en de edelmoedigheid van de inwoners die ‘hun ghebructe landen... oock hebben belast’, bleef een schuld van 1200 ponden groten te betalen voor het ‘upmaecken van de torre met drie buecken daeranne’. Opnieuw vragen ‘pastuer, hooftmannen, kerck- en dischmeesters... als de ghemeene inzetenen van den ambachte ende prochie van Woomen’ een nieuw octrooi aan, dat hun ‘ut onze zonderlinghe gratie’ op 2 april 1613 door de Aartshertogen wordt toegestaan voor vijf jaar ‘upde conditien ende discretien’ in het vorig octrooi beschreven. Opmerkelijk in dit dokument is de bepaling dat deze belasting op bier en wijn mag worden geheven ‘in de voorseyde prochie metgaeders over den dyseren [de IJzer-rivier] ende andere aldaer prochie ende heilighe gherechten van de kercke haelende’... Deze octrooien op bier en wijn werden soms verpacht bij openbare ‘bestedynghe’ aan de meestbiedende. Volgens | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de kerkrekening van 1615 brachten het tweede en derde octrooi samen 2854 p. 4 s. 2 d. par. op. Dit betekende ongetwijfeld een flinke hulp maar was eveneens ‘tiaerlickx incommen van de goedynghen zo van landen, renten, als andere die voorseyde kercke ende disch ancommen niet ghenouchsaem... omme in behoorelicke restauratie ende reedificatie te stellen zoo de eere ende dienst van Godt Almachtich wel es verheesschende’... Er moest dus naar andere en grotere middelen worden uitgezien. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verkoop van landerijen en bomenDaarom vroegen in 1612 pastoor Adriaan de Hauwere, kerkmeester Pieter Rams, Michiel Verbrugghe, ‘hooftmanen notable ingezetene der prochie’ toelating aan de bisschop van Ieper en aan het College van de Vryen om ‘te moghen vercoopen neghen ofte thien ghemeten lands met diversche boomen de voorseyde kercke ende disch toebehoorende ende om oock te laeten lossen eenighe cleene grontrentjes naer advenante van den pennynck twyntich’... Op 22 juni 1612 verleende het College van den Vryen de gevraagde toelating ‘achtervolghende dordonnantie van Zyne Eerweerdicheyt van Ypere in daten 5en 6nn deser’. In de octroye van bisschop Joannes de Visschere worden uitvoerig het voorwerp en de voorwaarden van de verkoop beschreven. De bisschop vermeldt eerst ontvangst van de supplicatie van de inwoners ‘der prochie van Woomen onzer bisdom die groot ghereetschap hebben beginnen maecken tot uptimmeren van de drie buecken van de kercke der zelve prochie commende van de torre tot de cruusbueck, welcke torre over een jaer verzekert ende opghemact es tot beschermen van de tempeesten ende onweeder, die ghecost heeft ontrendt de neghen hondert gueldenen waerinne den meestendeel van tghereedt annegaende de voornomde kercke gheemployeert es, ende dat omme voorder te werckene ende in de noodzaeckelicheyt van de vornomde kercke te voorziene hemlieden van noode es eene notable somme van pennynghen zoo tot coopen van materiaelen daertoe dienende als om te betaelen de wercklieden die daeghelicx van huerlieden aerbeyt moeten vuldaen zyn, tenderende midts dien ten fyne dat wy ghedient zouden zyn hemlieden tauthorizeren tot verkoopynghe van neghen ghemeten lants ofte daer ontrent de kercke ende disch van de voornomde prochie toebehoorende, metgaders tot het laten aflossen van diversche | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
cleene rentkens ende de vercoopynghe van twee hondert vyf entwyntich upgaende boomen van de voornoomde kercke ende disch, omme met de pennynghe daer van procederende de voornoomde kercke te repareren ende op te maecken.’... Als voorwaarde stelt de bisschop dat de prochie van Woumen binnen 10 jaar ‘uut de ghemeene burse’ aan kerk en dis een evenwaardige som als de opbrengst van de verkochte goederen moet rembourseren. De cleene rentges moeten eveneens ‘ghelost ende gheredimeert wezen’. Aan de bisschop moet bovendien een gedetaileerd verslag worden overgemaakt van de verkochte goederen met de naam van de koper aan wie de inhoud van het octrooi moet worden meegedeeld. Het verslag over deze verkopingen met de goedkeuring van de bisschop van Ieper op 5 maart 1613 werd in extenso door J. Weale (o.c.) overgenomen. Dezelfde schrijver geeft vervolgens een samenvattend overzicht van de ‘ontfanck’ uit de jaren 1612-1615 naar de uitvoerige verantwoording door pastoor Mathias de Wickere verstrekt in zijn kerkrekening van 1615:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vrijwillige bijdragenIn het laatste nummer van bovenstaande overzicht vat J. Weale het laatste hoofdstuk samen van de rekening door pastoor de Wickere opgesteld. Daarin werden opgenomen verschillende giften van openbare besturen en van particulieren: ‘De prochie van Woomen heeft an de kercke geioont ende geschonken de somme van duusent guldens volghende de quohieren van de zelve prochie alwaer dezelve oock zyn ghebroeht in ommestellynghe ende dezelve zyn meerst al ghesmolten in betaelynghe van de wercken aan dezelve kercke’. ‘Item, alzoo van weghen tcollegie van den Vryen an dese kercke gheioont is thien ponden grooten Vlaemsch tot stellen van zeker glaezeveynstere in voornoemde kercke, ghelyckerwys in de kercken der prochien van Eessen ende Clercken zyn staende, den rekenaere verclaert alhier daer van noch daertoe gheen pennynghen ghezien noch te ontfanghen hebben, anders dan dat ioncker Fransois de Brune heeft gheseit an den rekenaere, dat men tot die glaezeveynster wercken zoude ende dat hy zoude maecken dat het ghelt volghen zoude, maer de wercklieden ghevraecht zynde en hebben up dat woort tot alsnoch toe niet willen commen wercken’. In de rand noteert de schrijver echter de bewering van Jonker Frans de Brune dat hij de thien ponden heeft ontvangen en die zal overmaken aan de kerkmeester voor de vermelde bestemming. Verder tekent ‘den rekenaere’ aan de ‘goed ionste van de jonghe ghezellen ende jonghe dochters desr prochie gheadvancheert tot helpen maecken van twee glasveynsteren ter eeren van Sinte Nicolaeus ende Sinte Catharina binnen dese kercke ghelevert ende ghestelt volghende de naemen ende toenaemen van de ghevers hier by billiette gespecifieert’ 72 p. 16 s. par. De lijst van de gevers bleef, helaas, niet bewaard. De schrijver vermeldt nog dat ‘de metaelen lampte hanghende in de kercke es ghepresenteert ende ghegeven gheweest by Chaerles Aerlebout’ die voor 30 pond p. 75 roeden kerkland had gekocht palende aan zijn land ‘noortoost van der kercke’. Dezelfde Aerlebout bezat ‘een huus met zeker lant ghenaempt de groene haeghe’. Hij was pachter gheweest van de twee eerste jaren van het octrooi van bier | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en wijn ‘ghekent laetsten april 1609’ voor een som van respectievelijk 438 p. 6 s. en 578 p. 13 s. par. J. Weale (o.c. bl. 472) geeft ten slotte een overzicht van de ‘betaelynghe’ van de werken uitgevoerd aan de kerk volgens de rekening van pastoor de Wickere:
Uit de gedetaileerde rekeningen lichten we enkele interessante bijzonderheden. Het schaliedak dat op de drie beuken werd gelegd door schaliedekkers uit Hondschote, Kassel en Ieper, verving een voorlopige strobedekking. De vensters waren met stro en andere materialen afgeschermd. Aan Pieter Cornillie werd 7 pond betaald ‘van met zijn knecht drie daeghen en half ontdeckt thebben het oude stroy van de dake van de zuutbuecke van de kercke ende messens metgaeders van tstoppen met stroy zomeghe gaeten in de glaeseveynsters’. Boudewijn van der Plancke ontving in 1316 (9 maart) 9 p. 15 s. ‘over den coop van vichtig ellen caenevets tot stoppen van de ydele glaezeveynsters van noorden in de kercke’. In deze ‘noodkerk’ werden toen waarschijnlijk reeds de goddelijke diensten gehouden want er wordt een betaling genoteerd van 45 s. ‘over drie cannen wyn ghelevert paesschen 1613 om de communicantes’. Aan Charles 1e Dieu werd 24 p. 15 s. betaald voor het leveren en plaatsen van ‘42 voeten claer nieu glas in de nieuwe kercke’ en aan Thimoteus Babynga 212 p. 6 s. ‘voor ghelevert, gheschildert ende ghestelt thebben eene geschilderde glaeseveynster in de kercke’. Waarschijnlijk bleven voorlopig nog enkele vensters met stro afgedekt want 28 s. werden betaald ‘an Pierre Cornille up den 12en maerte 1615 verdeckende de zuutstroyen veynster ende tverleet vande noorden beter vaste te maecken’... Op 19en hoemaent 1616 werd ‘het cruus ende weerhaene op de middebueck gherecht ende ghestelt door Jaecques Boudry schaliedecker’ (denkelijk op het kleine torentje). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hector Lingier die het klokkewerk vermaakte en het glasraam van Sinte Catharina ‘moest zien schoone te maecken’, herstelde het tabernakel en ontving 22 s. ‘van de predickstoel te verstellen ende vaste te maecken in de platse daer die van over tyden ghestaen heeft’... Aan de predikstoel werd een zandloper gehangen en aan de biechtstoel een ‘tafereel bardekin van het oordeel’ dat 14 s. had gekost. In augustus 1613 werkte Jan Leleu een hele dag ‘met wyf ende kynderen’ om de kerk ‘voor de laetste reyse’ te zuiveren van vuil stro. Dit schijnt er op te wijzen dat het herstel van de kerk toen zo ver gevorderd was dat zij voorgoed in gebruik kon worden genomen. Aan de verdere afwerking zouden echter nog vele jaren worden besteed. In 1634 werd aan Charles 1e Dieu van Diksmuide 245 p. 8 s. betaald voor het leveren van ‘tcleen cloxken ofte schelleke ieghenwoordich hanghende in de torre ofte kercke van Wommen metgaders over den coop ende leverynghe van 424 pont loot dienende tot tstellen van de orlogie’. De kerkrekening van 1625-1626 spreekt over het vellen en zagen van ‘twee dicke kerckeboomen dienende tot t'nieuw kerckwerck’. Aan Jan van de Voorde werd 18 pond betaald betaald ‘omme ghevoiagiert thebben tot Veurne omme verlof te kryghen van te moghen ryden upden Veurneambachtdyck omme steen te haelen tot oirboir van de kercke metgaeders ghedachvaert thebben tot diversche stonden de prochiaenen om calck zandt ende andere materiaelen te haelen omme de voorseyde kercke’... Bevreemdend is de mededeling: ‘Toctroy der kercke competerende up de bieren ende wynen ghesleten binnen de prochie van Woomen en es dit jaer nyet verpacht nochte ghecollecteert’. Over dit octrooi kon niets worden achterhaald. In 1634 werd een nieuw hoofdaltaar geplaatst, werk van Laureyns van de Velde, ‘schrynewercker tot Yperen’, die hiervoor in volle betaling 1232 p. 8 s. ontving. In 1644 werd 394 p. 2 s. betaald aan Anthuenis de Revele voor het maken van het Sint-Andriesaltaar en aan ‘meestre Jacob van Oost’ (de bekende Brugse schilder, bijgenaamd de Oudere 1601-1671) ‘over tmaecken van den nieuwen Sinte Andries autaertafel’. In 1646 stierf pastoor Mathias de Wickere die ruim 30 jaar had geijverd voor het herstel en de afbouw van de kerk. Door zijn opvolgers zou deze verder gemeubileerd en verfraaid worden. De inwoners van Woumen gingen terecht fier op hun grote en mooie kerk, die 300 jaar na de heropbouw volledig zou worden verwoest tijdens de eerste wereldoorlog. J. Vlamynck M.S.C. |
|