Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 49 (1928)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 49
Afbeelding van Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 49Toon afbeelding van titelpagina van Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 49

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.82 MB)

Scans (17.53 MB)

XML (0.88 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 49

(1928)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 45]
[p. 45]

Rekening van Maerten Ruychaver, thesaurier in het Noorderkwartier, 1572/1573,
Medegedeeld door N.J.M. Dresch.

Na de bekende Statenvergadering te Dordrecht, in Juli 1572, kwamen de Gedeputeerden 22 Augustus 1572 te HaarlemGa naar voetnoot1) bijeen, o.a. ter bespreking van maatregelen ter toerusting van de oorlogsvloot, terwijl 25 September d.a.v. in Den Haag Gedeputeerden (van Dordrecht, Haarlem, Leiden en Gouda) zich met de regeling der financiering van de krijgstoerustingen bezig hieldenGa naar voetnoot2).

In de vergadering van 25 September 1572, in Den Haag gehouden, stelden de Staten van Holland Maerten Ruychaver aan: ‘ten ontfanghe ende uuytgeven van de penningen, die tot doncosten van de oirloghe zullen ontfanghen ende uuytgegeven wordden’Ga naar voetnoot3).

Een instructie voor hem werd 18 Maart 1573 te Delft opgemaakt en bij zijn vertrek naar Noord-Holland medegegevenGa naar voetnoot4).

[pagina 46]
[p. 46]

Waarschijnlijk heeft hij tot 18 Maart 1573 zonder instructie in het Noorderkwartier gewerkt en hebben zich bepaalde, tot dusver niet te verklaren omstandigheden voorgedaan, welke aanleiding hebben gegeven hem nog een speciale instructie voor Westfriesland mee te geven.

In het opschrift boven zijn instructie toch heet hij: ‘tresorier van der oirloghen in Westvrieslant’Ga naar voetnoot1).

De uitgaven, welke hij mocht doen, konden alleen geschieden wanneer zulks gelden betrof, ‘die ter ordonnancie van de commissarissen van der oirloghe uitgegeven zullen worden’.

Het feit, dat in zijn rekening zoowel oude schulden als uitgaven, welke sedert Mei 1572 waren gedaan, konden worden opgenomen (zie artt. IV-VII zijner instructie), als het paraisseeren van meerdere vaag omschreven en ongedateerde posten, maken een juiste dateering van de periode, waarover de rekening loopt, uiterst moeilijk.

Te meer is zulks lastig, omdat de vele bijlagen, welke tot de rekening behoord hebben en waaruit tal van détails zouden zijn te putten, verloren zijn.

De rekening bestrijkt een belangrijk tijdperk onzer geschiedenis.

De opstand tegen het Spaansche gezag in het Noorderkwartier was reeds in 1570 voorbereidGa naar voetnoot2).

Op 21 Mei 1572 ging Enkhuizen omGa naar voetnoot3), waarna achtereenvolgens Medenblik, Hoorn (18 Juni 1572), Alkmaar (28 Juni 1572), Edam, Monnikendam en Purmerend zich van Spanje los maaktenGa naar voetnoot4).

[pagina 47]
[p. 47]

Eenige maanden later volgde het beleg van HaarlemGa naar voetnoot1), aan welks verdedigers van het Noorderkwartier uit hulp werd verleend.

Ruychavers rekening eindigt ongeveer met het beleg van AlkmaarGa naar voetnoot2) (21 Augustus-8 October 1573), dat een keerpunt in den strijd tegen de Spanjaarden werd.

Uit tal van ontvangst- en uitgaafposten blijkt, dat de rekening niet uitsluitend op Westfriesland betrekking heeft, maar op het geheele Noorderkwartier.

In den aanhef van zijn rekening b.v. staat, dat hij 18 Maart 1573 ‘naer tNoorderquartier reysende’Ga naar voetnoot3) zijn instructie van gelijken datum meekreeg.

Indien het jaartal geen schrijffout is, kan het opnemen van uitgaafposten van vóór Mei 1572 slechts verklaard worden als betrekking te hebben op oude schulden, wellicht bij voorschot reeds door steden, dorpen of anderen betaald en later in Ruychaver's rekening opgenomen. (Men vindt er o.a. posten van 3 Maart 1572.)

Het heeft lang geduurd voor Ruychaver's rekening definitief werd vastgesteld en goedgekeurdGa naar voetnoot4).

In Januari 1574 was Ruychaver uit het Noorderkwartier vertrokken, om bij de Rekenkamer zijn rekening te doen afhooren, maar dat gelukte niet.

Vier à vijf maanden toefde hij in verband hiermede in Delft, Dordrecht en Rotterdam, vruchteloos verzoekend om commissarissen te benoemen, die over zijn rekening zouden kunnen staan. Ook later heeft hij maanden achtereen er voor in Rotterdam en Dordrecht verblijf gehouden. Zie hoofdstuk XV der uitgaven, posten 5 en 8.

Op 15 April 1575 is de rekening eindelijk in ontvangst genomen door een speciaal daartoe door de Staten benoemde commissie (zie blz. 56 noot 2).

3 November 1575 werd zij afgehoord en afgesloten

[pagina 48]
[p. 48]

door de gedeputeerden van de Staten, in bijwezen van den auditeur Pieter Herweyer.

Aangezien deze heeren gedeputeerden het saldo van Ruychavers rekening hadden gewijzigd en er een batig slot van 118 ponden, 14 schellingen en 6 penningen op hadden geconstateerd, terwijl deze - volgens den rendant - een nadeelig saldo aanwees, richtte Ruychaver zich tot de Staten met het verzoek, om de rekening opnieuw te doen opnemen.

De Staten willigden het verzoek in.

Op 18 September 1576 werd ten slotte de rekening definitief afgesloten.

Het batig saldo werd veranderd in een nadeelig saldo van 259 ponden, 15 schellingen en 6 penningen.

De rendant zag zich daarmee dus een niet onbelangrijk bedrag alsnog toebedeeld.

De rekening is geschreven in een deel met perkamenten band, dragende op den band het opschrift: ‘Rekeninge Marten Ruychavers, tresorier in tNoorderquartier, anno XVC vier ende tzeventich. Om den rentmeester’.

Zij berust in het Rijksarchiefdepôt te Haarlem en staat vermeld in: ‘Inventaris Provinciaal Archief van Noord-Holland’ door Dr. Scheltema (1873), blz. 133, no. 4.

Wanneer men weet, dat er zeer weinig archiefstukken van comptabelen aard uit de periode, waarover Ruychavers rekening loopt, bewaard zijn gebleven, kan ze uitstekend dienen ter aanvulling van hetgeen totdusver uit Spaansche en N. en Z. Nederlandsche bronnen is gepubliceerd over den eersten tijd van den opstand in het Noorderkwartier.

De rekening van Ruychaver bevat tal van interessante détails over de financiering van het krijgsbedrijf, de sterkte en opstelling der troepen in Noord-Holland, over oorlogsschepen, de bevelhebbers enz., welke men elders niet gemakkelijk zal vinden.

In het deel, waarin Ruychavers rekening staat afgeschreven, gaat het hoofd der rekening, afgedrukt op blz. 55, vooraf, daarna volgt op fol. 2 de akte van aanstelling, d.d. 25 September 1572Ga naar voetnoot1), en vervolgens op fol. 3 de

[pagina 49]
[p. 49]

instructie d.d. 18 Maart 1573Ga naar voetnoot1).

Van fol. 5 af volgt dan de rekening, gesplitst in ontvangstenGa naar voetnoot2) en uitgavenGa naar voetnoot3), welke elk weer afzonderlijke hoofden hebben.

Ter wille van de overzichtelijkheid en ter voorkoming van een eindelooze herhaling van een zelfde omschrijving der posten, die alleen andere namen en cijfers geven, is de rekening van Ruychaver niet in extenso weergegeven, maar bewerkt, zonder dat echter aan de duidelijkheid iets te kort is gedaan.

Elke post komt aldus toch voldoende tot zijn recht.

 

N.J.M.D.

I.
De aanstelling van Maerten Ruychaver tot thesaurier in het Noorderkwartier door de Staten van Holland, 25 September 1572.

[Folio 2 recto] ‘De Edelen ende Ridderschappe mitte gedeputeerden van de vyff groote steden van Hollant, in desen vervangende de cleyne steden, representerende den Staten desselffs lants, hebben gecommitteert ende committeren by desen Maerten Ruychaver ten ontfanghe ende uuytgeven van de penningen, die tot doncosten van de oirloghe zullen ontfanghen ende uuytgegeven wordden, in zulcker voughen nochthans dat denzelven Maerten Ruychaver gheene penningen voor uuytgheve geleden en zullen wordden dan die ter ordonnancie van de commissarissen van der oirlogheGa naar voetnoot4) uuytgegeven zullen wordden,

[pagina 50]
[p. 50]

mitz dat dezelve Maerten Ruychaver gehouden wordt te doene goet bewys ende reliqua van allen zyne ontfanghen ende uuytgeven, ende tot dyen eynde voor all te stellen genouchsame borghe, ter somme toe van vyfthienduysent carolusghuldens.

Gedaen in den Haghe den XXVen Septembris XVC tweentzeventich.

(get.) J. van Duvenvoirde ende Woude.
J. van der Does.
Gerart van Poelgeest.
Dordrecht: A. Blyenburch.
Delff: Sasbout BoeckolssGa naar voetnoot1).
Haerlem: van der LaenGa naar voetnoot2).
Leyden: Willem Jan ReyerssGa naar voetnoot3).
Goude: Jan Reyniersz. ZwaenGa naar voetnoot4).

II.
‘Instructie voor Maerten Ruychaver, tresorier van der oirloghen in Westvrieslant’, 18 Maart 1573.

[Folio 3 recto e.v.] I. ‘In den iersten het stempelen van den geldeGa naar voetnoot5) alomme in de steden van Westvrieslant

[pagina 51]
[p. 51]

mette burgemeester van Hoorn, Pieter Florisz.Ga naar voetnoot1), in treyn te doen brenghen ende den gecommitteerden daertoe behoirlycken eedt te laten doen; van de penningen daervan comende, nyet uuyt te geven dan by ordonnancie van den Staten, met toesegginge nochthans, dat men dezelve aldaer employeren zall tot betalinghe van de knechten, in die steden leggende, ten waere de noot verheychste dat men die soude moeten employeren tot toerustinge van de schepen van oirloge, daertoe men in zulcken gevalle zal nemen advys ende ordonnancie van voirnoemde Pieter Florisz. ende Mr. Willem BardezenGa naar voetnoot2), als by desen daertoe sonderlinge gecommitteert’Ga naar voetnoot3).

[pagina 52]
[p. 52]

II. Voirts den rentmeesters ende ontfanghers aldaer, zoewel van de Domeynen ende consenten als van de gheestelycke ende waerlycke aengeslaghen goeden, in alder diligencie te doen innen, henlieden tot voirderinge van dyen, van weghen den Staten auctorizerende, booter ende caes in betalinge te moghen nemen ten marctganck ende by kennisse van de Burgemeesteren der steden van Alckmaer, Hoorn ende Enckhuysen hen naest geleghen; ende tvoirs. zuyvel by de voirs. rentmeesters ende ontfanghers in bewaerder handt te doen houden, omme ter ordonnancie van de Staten oft heure gecommitteerde ten meesten oirboir geemployeert te moghen worddenGa naar voetnoot1).

 

III. Den voirn. rentmeesters ende ontfanghers te belasten, dat zij jegens den onwillighen terstondt doen procederen, naer inhoudt dexecutoriale, daertoe by Zyne Excell. mitz advys van den Raide ende Staten van Hollant geëxpedieert, ten ware datter pregnante redenen waeren waeromme men tzelve nyet en behoirde te doen, die zy terstondt den gecommitteerden van de ReeckeningeGa naar voetnoot2) zullen overscryven.

 

IV. Alle de penningen onder den voirs. rentmeesters ende ontfanghers met oyck van de collecteurs van de imposten berustende, mitsgaders die zy noch ontfanghen zullen, uuyt heure handen te lichten ende dezelve terstont wederomme ter ordonnancie van de gouverneur aldaer, joncheer Diederich Sonoy, Pieter Florisz. ende Mr. Willem Berdezen voirnoemt, als commissarissen van weghen Zijne Excellencie ende den Staten daertoe specialycken by desen geauctorizeert oft de twee van hemlieden, jegenwoirdich zynde, uuyt te keren tot betalinghe van de resterende

[pagina 53]
[p. 53]

schulden van de toerustinghe van de schepen van oirloghe, in Octobri lestledenGa naar voetnoot1) in dat quartier noch onbetaelt staende.

 

V. Oyck te diligenteren dat de schepen van oirloghe mette galeyen in alder diligencie mochten toegerust worddenGa naar voetnoot2) omme den vyanden alle toevoeringhe te beletten ende opdat de gemeente daertoe te vlytiger zal wesen, sal men voor all de oude schulden schicken te betalen ende, indient de boursse vermach, oyck eenighe betalinge doen op het nyeuwe.

 

VI. Sall voirts hy, tresorier, hem informeren wat elcke stadt sedert Meye lestledenGa naar voetnoot3) betaelt heeft totte voirsz. toerustinge vande oirloochschepen ende galeyen, betalinge van soldaten ende anders tot aranchemente van de gemeene zaeckenGa naar voetnoot2), mitzgaders wat dezelve steden daerjegens ontfanghen oft innegehouden hebben, henluyden belastende dat zy ierstdaechs de reeckeninghe daervan den gecommitteerden van de Reeckeninge overzeyndenGa naar voetnoot4).

[pagina 54]
[p. 54]

VII. Dat hy mede alle de schepenen, geswoorens oft waersluyden vanden dorpen aldaer doet overleveren by gescrifte alle tgundt zy int gemeen oft particulier zedert Meye voirs.Ga naar voetnoot1) betaelt hebben aen rentmeesters, ontfanghers, capiteynen, soldaten oft anderen, tzy van Domeynen, consenten, ommeslaghen, leeninghe, brandschattinge van aengeslaghen penningen, oft pachten ende diergelycke oirzaecken, met goede verclaeringe in wyens handen zy de penningen gelevert hebben ende hoevele.

 

VIII. Item te verneemen waer alsnoch egheene ontfanghers gestelt en zyn totte gheestelycke ende aengeslaghen goederen. Ende zulcx bevindende, te besien oft zy een goet bequaem persoen daertoe consten becommen; ende te bestellen dat dezelve by den gouverneur ende wethouders daertoe by provisie gestelt mochten wordden, opdat de penningen geinnet ende ten borde gebracht moghen worddenGa naar voetnoot2).

 

IX. Dat hy voirts bestelle dat de quoyeren van alle steden ende dorpen in diligencie overgesonden ende tplaccaet van Zijne Excellencie in alle poincten volcommen mach worddenGa naar voetnoot3).

 

X. Sall oyck een quoyercken maecken van alle de schepen van oirloghe ende galeyen, die aldaer in dyen quartiere toegerust wordden zullen, met goede vercleeringe van de capiteynen ende specificatie van tgeschut ende andere munitien van oirloghe, tgetall vande soldaten ende bootsgesellen op elck schip ende galeye wesende, mits-

[pagina 55]
[p. 55]

gaders oyck wat proviande elcx behouff men daervan noode heeft ende dat ierstdaechs over te zeyndenGa naar voetnoot1).

 

XI. Metten iersten tot Enckhuysen te doen vercoopen de aengehouden goeden, die men verstaat, dat men by provisie vercoopen zall, volgende de memorie daervan zijndeGa naar voetnoot2).

 

Aldus gedaen ende beslooten by den Staten van Hollant tot Delff den XVIIIen Marty XVC drye ende tzeventich, naer gemeen scryven. Ende ter ordonnancie van denzelven Staten onderteyckent; ende was onderteeckent

P. BuysGa naar voetnoot3)’

III.
De rekening van Maerten Ruychaver, thesaurier in het noorderkwartier, 1572/1573.

De rekening heeft tot opschrift:

[Folio 1 recto] ‘Reeckeninghe Maerten Ruychavers, by den Staten 's lants van Hollant gecommitteert ten ontfanghe ende uuytgeven van de penningen, die tot oncosten van der oirloighe ontfanghen ende uuytgegeven souden wordden, volgende de commissieGa naar voetnoot4), hem bij de Edelen ende Ridderschappe mette Gedeputeerden van de vyff groote steden, vervangende de cleyne steden, representerende dezelve Staten, in den Haghe opten XXVen Septembris anno XVC twee ende tzeventich gegeven,

[pagina 56]
[p. 56]

mitzgaders d'instructieGa naar voetnoot1), hem daernaer tot Delff, opten XVIII Martii anno XVC dryentzeventich, stilo communi, naer tNoorderquartier reysende, medegegeven, daervan de copyen hiernaer geinsereert zijn. Gemaect in ponden van xl grooten Vleems tpont, schellingen ende penningen naer advenant’Ga naar voetnoot2).

Ontvangsten.

De ontvangsten, welke Ruychaver, sedert zijn optreden als gecommitteerde voor het ontvangen en uitgeven van de gelden ter bestrijding van de oorlogskosten heeft geboekt, zijn door hem onder de navolgende hoofdstukken (I-XI) verantwoord:

 

[Folio 5 recto e.v.]

I. ‘Eerst van penningen, ontfanghen uuyt handen van den rentmeesters van de Domeynen’.

a. Hans ColtermanGa naar voetnoot3), rentmeester van des Kon. Maj.ts

[pagina 57]
[p. 57]

domeinen van Kennemerland, droeg de volgende bedragen af:

1573 Maart 22. 272 ponden 10 schellingen.
1573 Maart 30. 364 ponden.
1573 April 16. 280 ponden.
1573 April 18. 600 ponden.
1573 April 28. 330 ponden.
1573 Mei 4. 260 ponden.
1573 Mei 12. 440 ponden.
1573 Mei 20. 350 ponden.
1573 Mei 26. 600 ponden.
1573 Juni 2. 400 ponden.
1573 Juni 9. 100 ponden.

b. Jhr. Frederick van SevenderGa naar voetnoot1), rentmeester-generaal van des Kon. Maj.ts domeinen van de VroonlandenGa naar voetnoot2) in Westfriesland.

1573 April 15. 1000 ponden.
1573 April 21. 200 ponden.
1573 April 28. 100 ponden.
1573 Mei 13. 100 ponden.
1573 Mei 16. 100 ponden.
1573 Juni 3. 150 ponden.
1573 Juni 10. 650 ponden.

[pagina 58]
[p. 58]

1573 Juni 17. 100 ponden.
1573 Juni 24. 100 ponden.
1573 Juli 2. 100 ponden.
1573 Juli 8. 100 ponden.

[Folio 8 recto e.v.]

II. ‘Anderen ontfanck’.

‘Van penningen desen rendant, ter ordonnancie vanden Staten, aengetelt bij andere rentmeesters ende ontfangers.’

‘Eerst van rentmeesters vant gemeen lant.’

a. Van Franchoys van ValckensteynGa naar voetnoot1), ontvanger-generaal van de Staten van Holland, ‘deur handen van Nicolaes vander LaenGa naar voetnoot2), commissaris vande reeckeninge’:

1572 October 4: 3400 ponden.

b. Van Dierck van Teylingen, rentmeester-particulierGa naar voetnoot3):

1572 October 28: 1370 ponden, op rekening van zijn ontvangsten der ‘ommeslaghen’.

1572 November 4: 698 ponden op zijn rekening ‘van de ordinaris beede’.

1572 November 4: 540 ponden ‘deur handen van die van Graft’, over hetgeen Graft schuldig was in den omslag.

[pagina 59]
[p. 59]

1572 November 19: 9000 ponden }op rekening van zijn ontvangsten der ‘ommeslagen’.
1572 November 20: 180 ponden }op rekening van zijn ontvangsten der ‘ommeslagen’.
1572 November 25: 2920 ponden }op rekening van zijn ontvangsten der ‘ommeslagen’.
1572 December 2: 1110 ponden }op rekening van zijn ontvangsten der ‘ommeslagen’.
1573 April 1: 540 ponden }op rekening van zijn ontvangsten der ‘ommeslagen’.
1573 April 24: 1000 ponden }op rekening van zijn ontvangsten der ‘ommeslagen’.
1573 Mei 12: 300 ponden }op rekening van zijn ontvangsten der ‘ommeslagen’.
1572 October 28: 593 ponden, 4 schellingen ‘deur

handen van die van Schorel ende die van Camp’Ga naar voetnoot1) ‘over heurlueder portie in der voirsz. ommeslach, te weten van [1]50.000 guldens ende oick inde 41.837 ponden 10 schellingen ommegeslaghen in Aprili anno 1572’.

1572 October 28: 369 ponden, 2 schellingen en 1 penning ‘deur handen van die van Berghen’Ga naar voetnoot2) over hun portie in denzelfden omslag als hiervoren genoemd.

1572 October 28: 39 ponden, 10 schellingen en 11 penningen ‘deur handen van die van Wibbenom’Ga naar voetnoot3) over hun portie in denzelfden omslag als hiervoren genoemd.

c. Van Nicolaes van der Laen, ‘commissaris vande Reeckeninge’: 1573 Maart 20, na Paschen, 809 ponden 12 schellingenGa naar voetnoot4).

d. Van Mr. Gerrit van der Nyenburch ‘by den Staten van tNoorderquartier gecommitteert ten ontfanghe vande ommeslaghen int quartier van Alckmaer’Ga naar voetnoot5):

1572 October 8: 11.915 ponden en 17 schellingen.
1572 October 14: 7.329 ponden en 17 schellingen.

[pagina 60]
[p. 60]

1572 Oct. 25: 754 ponden en 6 schellingen.
1572 Oct. 25: 2668 ponden en 8 schellingen.
1572 Oct. 28: 271 ponden en 2 schellingen.
1572 Nov. 4: 1300 ponden
1572 Nov. 25: 710 ponden
1573 April 8: 1760 ponden
1573 April 16: 2425 ponden
1573 April 18: 800 ponden
1573 April 28: 490 ponden
1573 Mei 5: 720 ponden
1573 Mei 12: 1230 ponden
1573 Mei 20: 1740 ponden
1573 Mei 26: 890 ponden
1573 Juni 4: 1140 ponden
1573 Juni 6: 1300 ponden
1573 Juni 16: 1440 ponden
1573 Juni 25: 1140 ponden
1573 Juni 30: 1200 ponden
1573 Juli 8: 1400 ponden
1573 Juli 15: 370 ponden
1573 Juli 23: 1225 ponden en 10 schellingen.
1573 Juli 26: 780 ponden
1573 Aug. 2: 1850 ponden
1573 Aug. 3: 137 ponden
1573 Aug. 9: 810 ponden
1573 Aug. 9: 450 ponden
1573 Aug. 10: 250 ponden
1573 Aug. 12: 240 ponden
1573 Aug. 17: 1550 ponden

[Folio 14 verso e.v.]

III. ‘Anderen ontfanck van penningen bij steden ende dorpen opgebracht op tgundt zij van eenighe ommeslaghen schuldich moghen wesen’.

a. Van de stad Delft ‘deur scrijven van Sasbout Beuckelss.Ga naar voetnoot1), burgermeester derzelver stede, bij een wissel-

[pagina 61]
[p. 61]

briefken, spreeckende op Jan Gerritss. BootshaeckGa naar voetnoot1), tot Enchuysen’, op 29 November 1572: 900 ponden.

b. Van Burgemeesteren van Alkmaar op 25 October 1572: 987 ponden, 4 schellingen aan gelden en bij assignatie 117 ponden, 13 schellingen en 9 penningen.

c. Van den commissaris Jan Van VlietGa naar voetnoot2) 21 October 1572: 740 ponden aan geld en een recepis van 160 ponden, die door Van Vliet ingehouden zijn van de 900 ponden, door hem ‘van die Westzanen’ ontvangen over ‘heure quote vande leeninge, die men den knechten, leggende op Zennerdam ende daeromtrent, weeckelyck doen moeste’.

d. ‘Van die van Hoochecarspel’ 25 October 1572: 573 ponden, 9 schellingen ‘over heure leeninge’.

e. ‘Van die van Grootebroeck’ 30 October 1572: 250 ponden.

f. ‘Van die van Westwoude’ 3 November 1572: 466 ponden, 12 schellingen, op rekening van ‘heur morgengelt’.

g. ‘Van die van Luttekebrouck’Ga naar voetnoot3) 3 November 1572: 640 ponden.

h. ‘Van die van Bouckcarspel’Ga naar voetnoot4) 3 November 1572: 177 ponden, 6 schellingen, op rekening ‘van heur morgengelt’.

i. ‘Van die van Bovencarspel’ 3 November 1572: 296 ponden.

j. ‘Van die van Noortschermerhorn’ 22 November 1572: 103 ponden ‘over heure leeninghe vanden weeckgelde ten behouve vande knechten’.

k. ‘Van die van Graft ende Rijp’ 3 November 1572: 137 ponden ‘over heure weeckgelde alsboven’.

l. ‘Van die van Raerep’Ga naar voetnoot5) 22 November 1572: 214

[pagina 62]
[p. 62]

ponden, 7 schellingen, 6 penningen ‘over heure weeckleeninge alsvoren’.

m. ‘Van die van Sinderdorpe’Ga naar voetnoot1) 22 November 1572: 131 ponden, 5 schellingen.

n. ‘Van die van Suytscheerwoude’Ga naar voetnoot2) 22 November 1572: 117 ponden, 10 schellingen ‘over heure weeckleeninge ten behouve vanden soldaten’.

o. ‘Van die van Schellinckwout’Ga naar voetnoot3) 22 November 1572: 61 ponden, 5 schellingen ‘over heure weeckleeninghe’.

p. ‘Van die van Broeck’Ga naar voetnoot4) 22 November 1572: 95 ponden ‘over heure leeninghe ter weecken voor den soldaten oppe te brenghen’.

q. ‘Van die van Purmerlant’ 21 November 1572: 198 ponden en 15 schellingen.

r. ‘Van die van Oistzaenen’ 21 November 1572: 225 ponden.

s. ‘Van die van Westzaenen ende Crommenyer’Ga naar voetnoot5) 25 November 1572: 297 ponden, 10 schellingen ‘over heure weeckleeninghe’.

t. ‘Van die van Wermer ende Gisp’Ga naar voetnoot6) 27 November 1572: 285 ponden, 14 schellingen.

u. ‘Van die van Assendelft’ ‘deur handen van Dierck van Heemskerck’Ga naar voetnoot7) 27 November 1572: 143 ponden, 4 schellingen ‘over heure leeninge ter weecke’.

v. Van den commissaris Reynier CantGa naar voetnoot8) 29 November

[pagina 63]
[p. 63]

1572 aan gelden, 1319 ponden, 9 schellingen en 6 penningen en bovendien een recepis van 330 ponden.

Cant had deze gelden ontvangen van de volgende gemeenten:

‘Schellinckhout’: 366 ponden, 14 schellingen, 6 penningen.

‘Westerwoude met Oisterblocker, Westerblocker ende Binnenwyse’Ga naar voetnoot1): 524 ponden, 15 schellingen.

‘Schaghen’ 300 ponden.

‘Nyeudorpercogghen’: 458 ponden.

w. Van den commissaris Reynier Cant 29 November 1572: 892 ponden, 4 schellingen, door Cant resp. als volgt ontvangen:

‘Van die van Grootebrouck, deur handen van Meynaert Heertiens, 175 ponden, van Cornelis Jansz. van Hoochcarspel, 207 ponden, 17 schellingen, van Metken Meynerts, 130 ponden, van Cornelis Jansz. van Hoochcarspel, 228 ponden, 14 schellingen, van die van BouckcarspelGa naar voetnoot2), 150 ponden, 13 schellingen’.

x. ‘Van die van PeurentGa naar voetnoot3), deur handen van Dierck van Heemskerck’, 27 November 1572: 211 ponden, 5 schellingen ‘over heure weeckleeninghe ten behouve vanden soldaten op te brenghen’.

 

[Folio 18 verso e.v.]

IV. ‘Anderen ontfanck van penningen uuyt handen van de rentmeesters van de geannoteerde goederen’.

a. ‘Ierst ontfanghen van Joost Steyn Augustijnsz.Ga naar voetnoot4), rentmeester vande geannoteerde goederen in SommersdijckGa naar voetnoot4), deur handen van Huych Claes Heymansz.’, 22 Januari 1573 (stilo communi) 1000 pondenGa naar voetnoot5).

[pagina 64]
[p. 64]

Van idem op 23 Januari 1573: ‘56½ onchen silververgult tot vierendertich stuuvers donche met noch dertich ende een halff ongebrant silver tot 30 stuvers ende tzelve ten voirs. prijsen vercocht aen Johan Corneliss. Goutsmith tot Delff, beloopende de somma van 141 ponden, 16 schellingen’Ga naar voetnoot1).

Van idem op 8 Maart 1573: 2450 pondenGa naar voetnoot1) uit de ontvangst van de geannoteerde goederen.
Van idem op 8 Maart 1573: 1600 pondenGa naar voetnoot1).

b. Van Gerrit Lambrechtss., rentmeester van de geannoteerde goederen ‘van tconvent tot 's-Gravensande’, 17 Maart 1573: 200 ponden.

c. Van Dierck van TeylingheGa naar voetnoot2), rentmeester van het graafschap van Egmond, ‘vanden geannoteerde goederen aldaer’, 22 April 1573: 300 ponden.

d. Van Dierck van Foreest, rentmeester ‘van de geannoteerde goederen binnen der stede van Alcmaer en de jurisdictie derzelver’Ga naar voetnoot3):

1573 April 1: 403 ponden.
1573 Mei 5: 100 ponden.
1573 Mei 19: 100 ponden.
1573 Juni 10: 100 ponden.
1573 Juni 25: 75 ponden.

e. Van Cornelis van BerchoutGa naar voetnoot4), rentmeester ‘vande gheestelycke ende geannoteerde goederen tot Hoorn’, op 23 April 1573: 282 ponden, 16 schellingen.

[pagina 65]
[p. 65]

[Folio 20 verso e.v.]

V. ‘Anderen ontfanck van penningen gecommen van stempelen vanden gelde’Ga naar voetnoot1).

a. Van Cornelis Franchoys van Bodeghem en Willem Diercxs., ‘gecommitteert ten ontfanghe van trecht van leeninghe vallende opt stempelen vanden gelde binnen der stede van Delff’, op 5 Maart 1573, stilo communi, ‘deur handen van Nicolaes van der Laen, commissaris van der Reeckeninghe’, 500 pondenGa naar voetnoot1).

b. Van Cornelis Harmansz. en Willem Jacobss., ‘gecommitteert totte voirs. stempelinge tot Delff, deur bevel van den voirn. Nicolaes van der Laen’, op 5 Maart 1573, 2000 ponden.

c. Van Philips Corneliss.Ga naar voetnoot2) en Allert SchenckGa naar voetnoot3) ‘gecommitteert ter stempelinge vanden gelde binnen der stede van Alckmaer’:

1573 April 8: 3215 ponden.
1573 April 16: 720 ponden.
1573 April 21: 200 ponden.
1573 April 28: 700 ponden.
1573 Mei 11: 370 ponden.
1573 Mei 13: 132 ponden.
1573 Mei 19: 200 ponden.
1573 Mei 26: 300 ponden.
1573 Juni 3: 200 ponden.
1573 Juni 10: 184 ponden.
1573 Juni 24: 200 ponden.
1573 Juli 1: 200 ponden.
1573 Juli 8: 200 ponden.

[pagina 66]
[p. 66]

1573 Juli 15: 228 ponden.
1574Ga naar voetnoot1) Aug. 18: 100 ponden.

d. Van Henrick Crynsz.Ga naar voetnoot2) en Meynaert Cornelisz.Ga naar voetnoot2) ‘gecommitteert ter stempelinge vanden gelde binnen der stede van Hoorn’:

1573 April 5: 2000 ponden.
1573 .......: 250 ponden.
1573 April 18: 200 ponden.
1573 April 23: 100 ponden.
1573 Mei 2: 300 ponden.
1573 Mei 6: 400 ponden.
1573 Mei 16: 300 ponden.
1573 Mei 31: 650 ponden.

e. Van Cornelis Jansz. en Dierck Pietersz. Tialles, ‘geadmitteert ter stempelinge vanden gelde binnen der stede van Enchuysen’Ga naar voetnoot3):

1573 April 4: 300 ponden.
1573 April 11: 300 ponden.
1573 April 12: 2600 ponden.
1573 April 13: 404 ponden.Ga naar voetnoota).
1573 April 14: 600 ponden.
1573 April 24: 300 ponden.
1573 April 25: 150 ponden.
1573 Mei 3: 150 ponden.
1573 Mei 10: 276 ponden. 10 schellingen.
1573 Mei 12: 320 ponden.

[pagina 67]
[p. 67]

1573 Mei 24: 217 ponden, 11 schellingen.
1573 Mei 30: 94 ponden
1573 Juni 13: 384 ponden
1573 Juni 20: 206 ponden

f. Van Jacob Ziewertsz. BlauwhulckGa naar voetnoot1), ‘gecommitteert totter stempelinge binnen Enckhuysen’:

1573 Juni 27: 150 ponden.
1573 Juni 21: 100 ponden.
1573 Juli 3: 153 ponden.
1573 Juli 4: 147 ponden.
1573 Juli 11: 320 ponden.
1573 Juli 18: 130 ponden.
1573 Aug. 6: 430 ponden.
1573 Aug. 8: 250 ponden.
1573 Aug. 15: 350 ponden.
1573 Aug. 29: 700 ponden.
1573 Sept. 5: 500 ponden.
1573 Sept. 19: 200 ponden.
1573 Oct. 3: 650 ponden.

g. Van Pieter Loenen en Pieter Haege, ‘gecommitteert totte stempelinge vanden gelde binnen der stede van Eedam’:

1573 April 5: 200 ponden.
1573 April 5: 400 ponden.

h. Van Heyman Jansz. Horn en Jacob Kievit, ‘gecommitteert totte voirs. stempelinge vanden gelde binnen der stede van Monickendam’:

1573 April 14: 350 ponden.
1573 April 20: 200 ponden.

i. Van Rennier Nannincxz. en Claes Cornelisz., ‘gecommitteert ter stempelinge vanden gelde binnen der stede van Medenblick’:

1573 April 19: 600 ponden.
1573 Mei 11: 300 ponden.

[pagina 68]
[p. 68]

[Folio 28 verso]

VI. ‘Anderen ontfanck vande penningen gecommen vande imposten’.

a. Van Augustijn van TeylingenGa naar voetnoot1), impostmeester binnen Alkmaar:

1573 April 1: 400 ponden.
1573 April 28: 400 ponden.
1573 Mei 6: 150 ponden.
1573 Mei 19: 200 ponden.
1573 Juni 3: 300 ponden.
1573 Juni 17: 200 ponden.
1573 Juli 3: 200 ponden.
1573 Juli 15: 150 ponden.
1573 Juli 25: 150 ponden.
1573 Aug. 3: 100 ponden.
1573 Aug. 9: 100 ponden.
1573 Aug. 17: 150 ponden.

b. Van Cornelis LaeckemanGa naar voetnoot2), impostmeester binnen Hoorn:

1573 April 2: 210 ponden.
1573 April 9: 110 ponden.
1573 Mei 2: 200 ponden.
1573 Mei 16: 180 ponden.
1573 Mei 31: 150 ponden.
1573 Mei 31: 100 ponden.
1573 Aug. 31: 140 ponden.

c. Van Aelbert Reyniersz.Ga naar voetnoot3) en Claes Fransz., impostmeesters binnen Enkhuizen.

1573 April 18: 300 ponden.
1573 Mei 3: 170 ponden.
1573 Mei 17: 200 ponden.

[pagina 69]
[p. 69]

1573 Mei 30: 243 ponden, 15 schellingen (waarvan 43 ponden en 15 schellingen afgedragen door de impostmeesters van Grootebroek. (Zie ook onder d.)
1573 Juni 13: 240 ponden.
1573 Juni 21: 105 ponden.
1573 Juni 27: 180 ponden.
1573 Juli 4: 120 ponden.
1573 Juli 11: 100 ponden.
1573 Aug. 1: 210 ponden.
1573 Aug. 29: 100 ponden.
1573 Sept. 5: 100 ponden.
1573 Sept. 19: 150 ponden.
1573 Oct. 3: 150 ponden.

d. Van Heertie Garbrants, burgemeester van Grootebroek, 1573 15 Juni: 33 ponden, 16 schellingen, 6 penningen (zie ook onder c).

e. van Jacob Lambrechtss., impostmeester te Edam,

1573 April 5: 115 ponden.

f. Van Jochum Claess., impostmeester te Monnikendam,

1573 April 15: 207 ponden.

 

[Folio 32 verso e.v.]

VII. ‘Anderen ontfanck van penningen, gecommen uuyten licenten vande passepoirten’.

a. ‘Vanden gecommitteerden totte ontfanghe van trecht der licenten, vallende op de passepoirten van goederen ende waeren, uuyten lande van Hollant te vervoeren’, 3 April 1573 ‘deur handen van Jan van NeckGa naar voetnoot1) ende Johan Jacobsz. Stoop, residerende tot Hoorn’ 450 ponden.

Van Johan van Neck en Jan Jacobsz. Stoop, ‘gecommitteerden ter expeditie vande passepoirten binnen der steden van Hoorn’, ‘gecommen van trecht der licenten vande passepoirten vande uuytvoeren’:

[pagina 70]
[p. 70]

1573 April 9: 600 ponden.
1573 April 18: 160 ponden.
1573 Mei 4: 400 ponden.
1573 Mei 16: 480 ponden.
1573 Mei 21: 900 ponden.
1573 Juli 12: 278 ponden. 12 schellingen, 6 penningen.

b. Van Zybrant Aelbertsz. en Zeger Jansz., ‘gecommitteerden ter expeditie vande passepoirten binnen der stede van Enckhuysen’:

1573 April 14: 1300 ponden.
1573 April 18: 550 ponden.
1573 April 24: 1000 ponden.
1573 April 25: 100 ponden.
1573 Mei 9: 473 ponden. 10 schellingen.
1573 Mei 17: 300 ponden. ‘van trecht vande licenten tot Enckhuysen’.

c. Van Zybrant Aelbertsz. en Zeger Jansz., ‘gecommitteerden ter expeditie van de passepoirten tot Dordrecht’(?!):

1573 Mei 24: 525 ponden.

d. Van Zybrant Aelbertsz en Zeger Jansz.:

1573 Mei 30: 200 ponden.
1573 Juni 13: 140 ponden.

e. Van Zybrant Aelbertsz. en Zeger Jansz, ‘gecommitteerden ter expeditie vande passepoirten tot Enchuysen’:

1573 Juni 20: 150 ponden.
1573 Juni 21: 100 ponden.

f. Van Zybrant Aelbertsz. en Zeger Jansz.:

1573 Juni 28: 150 ponden.

g. Van Freeck Symonsz., Nanne Cornelisz. en Dierck Jansz., ‘commissarissen geordonneert ten ontfanghe vande licenten te Enchuysen’: 340 pondenGa naar voetnoot1).

[pagina 71]
[p. 71]

[Folio 36 verso]

VIII. ‘Anderen ontfanck van penningen gecommen van leeninghe’.

a. Van Ernst, den griffier van den Hove van HollandGa naar voetnoot1), op 17 Maart 1573, stilo communi, 312 ponden, 7 schellingen, en 6 penningen ‘aen silver, twelck hij den Staten van Hollant in leeninghe gegeven heeft’.

b. ‘Van Jan Hendricxs. van Eempden tenzelve daghe ontfanghen 2105 pond, 12 schellingen aen silver, by hem, volgende de resolutie vanden Staten, den lande van Hollant geleent’.

 

[Folio 37 recto]

IX. ‘Anderen ontfanck, gecommen van gevonden zilver’.

‘Ierst, deur handen van Nicolaes vander LaenGa naar voetnoot2) opten 17en Marty anno 1573, stilo communi, ontfanghen, 245 ponden, gecommen van zeecker zilver vergult, gevonden tot 's Gravesande’.

Van idem op 17 Maart 1573: 6 ponden, 12 schellingen en 6 penningen ‘gecomen van een silveren olyebacxken met een vergulden back van een kelck’.

 

[Folio 37 verso]

X. ‘Anderen ontfanck van beuyten ende prijsen’.

a. Ontvangen van Grietgen Ysmout, ‘deur handen van wegen Nicolaes van der Laen’, de som van 600 ponden, ‘die sy tgemeene lant schuldich was van coope van zeeckere balen alluyns in den Briele, gecocht uuyte speceryen, aldaer by de schepen van oirloighe innegebracht ende voor goeden pryse vercleert’.

[pagina 72]
[p. 72]

b. Ontvangen van Cornelis BoonGa naar voetnoot1), commissaris van ‘de aengehaelde goederen tot Enchuysen’, 1 Augustus 1573: 479 ponden, 80 schellingen.

 

[Folio 38 recto]

XI. ‘Memorie van eene obligatie ende ordonnantie by die vande Reeckeninge gestelt in handen van desen ontvanger (Ruychaver) omme te verneemen naer de satisfactie vande selve obligatie ende ordonnantie’.

‘Ontfanghen een obligatie, luydende op den naem van Burrnt Symonss.Ga naar voetnoot2), poirter tot Hoorn, inhoudende de somme van 120 ponden, die hy betalen soude van passepoirten van zeecker caes by hem uuyt te voeren. Blyckende by dezelve obligatie alhier geexhibeert. Ende alsoe desen ontfanger (Ruychaver) daervan nyet ontfanghen en heeft mitz dat dezelve Burrnt vercleerde de voirs. somme betaelt te hebben aenden licentmeesters tot Hoorn, ergo alhier gestelt pro memorie’Ga naar voetnoot3).

‘Noch ontfanghen een ordonnantie van die vande

[pagina 73]
[p. 73]

Reeckeninge, in date den 30en Martii 1573, daerby Seger Janss. geordonneert wordt te betalen aen handen van desen ontfanger (Ruychaver) de somme van 2580 ponden uuyt zaecke van gelyck passepoirt van casen by den voirn. Seger Janss. en zyne compaignye uuytgevoert; ende alsoe de voirs. penningen aenden licentmeesters tot Hoorn betaelt zyn, exhibeert desen ontfanger (Ruychaver) alhier de voirs. ordonnantie by memorie’Ga naar voetnoot1).

Uitgaven.

De rekening vermeldt de volgende uitgaafposten:

 

[Folio 39 recto e.v.]

I. ‘Eerst van penningen aen Zyne Excellencie betaelt’.

Aan Cornelis Joosten van Sundert, rentmeester van Z.E.Ga naar voetnoot2), 1000 ponden, volgens de ordonnantie van Reynier CantGa naar voetnoot3) en recepis van Z.E. in dato 23 October 1572.

 

[Folio 39 verso e.v.]

II. Aan ‘gouverneurs, capiteynen ende ander officiers van het crychsvolck te lande’.

a. Aan Jhr. Diderich SonoyGa naar voetnoot4) ‘gouverneur ende capi-

[pagina 74]
[p. 74]

teyn over den legers int Waterlant,’ 200 ponden ‘in betalinge van gelycke somme by hem verschooten aen bieren ende andere nootruften vanden legers, naer vermelden dordonnancie ende recepisse van Willem BerdesenGa naar voetnoot1) ende Pieter FloryssGa naar voetnoot2), commissarissen, van date 1 Aprilis 1573’.

b. Aan Jhr. Charles de BoysotGa naar voetnoot3): 200 ponden ‘omme die in diensten vande gemeene zaecke te besteden, naer vermelden dordonnancie ende recepisse..... in date den 31 May 1573’.

c. Dierck Aelbertsz., waard in de ‘Groene Papegay’ te Enkhuizen, 204 ponden ‘over de verteerde costen by Jhr. Charles de Boysot met zyne familie ten huyse van den voirn. Dierck Aelbertsz. verteert’, volgens ‘ordonnancie ende recepisse’ van 21 Mei 1573.

d. Overste Lazarus MullerGa naar voetnoot4) voor zijn knechten:

1 October 1572: 1500 pondenGa naar voetnoota).
21 October 1572: 900 pondenGa naar voetnootb).
23 October 1572: 1080 pondenGa naar voetnoota).

[pagina 75]
[p. 75]

4 November: 540 ponden.
22 November: 9000 ponden.

e. Christophel VadderGa naar voetnoot1) 2000 ponden ‘omme daermede leeninghe te doen verstrecken aen de vier vendelen vanden oeverste Lazarus Muller, leggende binnen Haerlem’, 5 Maart 1573 stilo communiGa naar voetnoota).

f. Hopman Michiel Hogelkan 627 ponden, 10 schellingen ‘omme daermede leeninghe te doen aen zyne knechten van een van de vier vendels vanden oeversten Lazarus Muller’, 27 November 1572Ga naar voetnootb).

g. Andries Fensels, adelborst onder Lazarus Muller, 9 ponden ‘volgende dordonnancie vanden commissarissen vander oirlogen’, 23 October 1573Ga naar voetnootc).

h. Hopman Fock AbelsGa naar voetnoot2) 585 ponden ‘omme die over zyne knechten te verstrecken naer vermelden dordonnancie vanden commissarissen vander oirloghe’, 8 October 1572Ga naar voetnootd).

Idem 2 November 1572: 100 pondenGa naar voetnootb).

Idem 26 November 1572: 20 ponden, 16 schellingen.

i. Hopman Dierck DuyvelGa naar voetnoot3) 1568 ponden, 15 schellingen

[pagina 76]
[p. 76]

‘omme dzelve onder zyne knechten bestrect te wordden’Ga naar voetnoota).

3 November 1572: 40 ponden ‘in defalcatie ende affcortinge van zyne souldye, die de Staten van Hollant hem schuldich waren, achtervolgende zeeckeren accoirde met hem gemaect’Ga naar voetnootb).

22 April 1573: 224 p., 10 sch. voor 272 hoofdenGa naar voetnootc).
29 April 1573: 224 p., 10 sch. voor 172 hoofden
6 Mei 1573: 229 p., 10 sch. voor 177 hoofden
13 Mei 1573: 229 p., 10 sch. voor 177 hoofden
20 Mei 1573: 235 p., 10 sch. voor 180 hoofden
27 Mei 1573: 235 p., 10 sch. voor 180 hoofden
3 Juni 1573: 235 p., 10 sch. voor 180 hoofden
10 Juni 1573: 235 p., 10 sch. voor 180 hoofden
17 Juni 1573: 235 p., 10 sch. voor 180 hoofden
.......Ga naar voetnootd): 235 p., 10 sch. voor 180 hoofden
1 Juli 1573: 235 p., 10 sch. voor 180 hoofden
8 Juli 1573: 244 p., 10 sch. voor 189 hoofden
16 Juli 1573: 122 p., 5 sch. voor ‘omme daarmede leeninge te doen onder zyn crychsvolck’.
25 Juli 1573: 244 p., 10 sch. voor 189 hoofden.
2 Aug. 1573: 244 p., 10 sch. voor 189 hoofden.
10 Aug. 1573: 244 p., 10 sch. voor 189 hoofden.
16 Aug. 1573: 244 p., 10 sch. voor 189 hoofden.

j. Hopman Nicolaes RuychaverGa naar voetnoot1) 225 ponden ‘voor 26 harnasschen’, 12 October 1572Ga naar voetnootb).

[pagina 77]
[p. 77]

17 October 1572: ‘tot betalinge van 50 morillions’Ga naar voetnoot1) 75 pondGa naar voetnoota).

23 October 1572: ‘tot betalinge van eender maent souldye naer uuytwysen der ordonnancie ende recepisse’ 2400 ponden, 15 schellingen.

.....Ga naar voetnootb): ‘tot contentemente van zeeckere soldaten, die uuytgemonstert ende wederomme aengenomen waeren’ 43 guldens, 15 schellingen.

4 November 1572: ‘over de reste van zyn monstercedullen zoe hy tot Medenblyck gemonstert hadde’ 642 ponden, 10 schellingenGa naar voetnootc).

28 November 1572: ‘op rekening van zyne besoldinge’ 350 ponden.

14 April 1573: 525 ponden ‘omme daermede te betalen zeecker geweer’Ga naar voetnootd).

22 April 1573: 353 ponden voor 294 hoofden.

29 April 1573: 353 ponden voor 294 hoofden.

[pagina 78]
[p. 78]

6 Mei 1573: 353 ponden voor 294 hoofden.
13 Mei 1573: 353 ponden voor 294 hoofden.
14 Mei 1573: 250 ponden voor ‘ter goeder reeckeninge van zyne bezoldiginge ende tractemente’Ga naar voetnoota).
20 Mei 1573: 353 ponden voor 294 hoofden.
27 Mei 1573: 353 ponden voor 253 hoofden.
3 Juni 1573: 353 ponden voor ‘naer uuytwysen de ordonnancie van den commissarissen vander oirloghenGa naar voetnootb).’
10 Juni 1573: 353 ponden voor 294 hoofden.
17 Juni 1573: 353 ponden voor 294 hoofden.
24 Juni 1573: 353 ponden voor 294 hoofden.
1 Juli 1573: 353 ponden voor 294 hoofden.
8 Juli 1573: 353 ponden voor 294 hoofden.
16 Juli 1573: 176 ponden, 10 schelling ‘op rekening van zyne diensten.’
25 Juli 1573: 353 ponden voor 294 hoofden.
2 Aug. 1573: 362 ponden voor 297 hoofden.
8 Aug. 1573: 362 ponden voor 297 hoofden.

k. Christoffel VadderGa naar voetnoot1) 500 ponden ‘omme dzelve leeninge te doen verstrecken aende knechten van hopman Wyboult RipperdaGa naar voetnoot1) binnen Haerlem leggende’, 5 Maart 1573Ga naar voetnootc).

l. Hans van der Wolde, luitenant van hopman Wyboult Ripperda, 1215 ponden, voor een maand bezoldiging van zijn knechten, 29 October 1572Ga naar voetnootd).

22 April 1573: 222 ponden voor 180 hoofdenGa naar voetnootb).
29 April 1573: 222 ponden voor 180 hoofden
6 Mei 1573: 222 ponden voor 180 hoofden

[pagina 79]
[p. 79]

13 Mei 1573: 223 ponden, 10 schellingen alsvoren.

m. Hopman Witten Lievesz.Ga naar voetnoot1) 2203 ponden, 15 schellingen voor een maand soldij van zijn krijgsvolk, 1 Nov. 1572Ga naar voetnoota).

n. Hopman Michiel de CroockGa naar voetnoot2) 2860 ponden voor een maand soldij van zijn knechten, 2 Nov. 1572.

24 Nov. 1572: 167 ponden ‘op reekeninghe van tghundt hem van de ierste zyner monsteringhe competeert tontfanghen’Ga naar voetnootb).

o. Hopman Jonghe Jan Verscheur 2511 pond, 5 schellingen voor een maand soldij, 2 November 1572Ga naar voetnoota).

p. Hopman Jacques CabailliauwGa naar voetnoot3) 500 ponden voor zijn krijgsvolk, 3 November 1572Ga naar voetnootc).

[pagina 80]
[p. 80]

1573 April 20: 288 p., 10 sch. voor 241 hoofdenGa naar voetnoota).
1573 April 29: 288 p., 10 sch. voor 241 hoofden
1573 Mei 6: 288 p., 10 sch. voor 241 hoofden
1573 Mei 13: 288 p., 10 sch. voor 241 hoofden
1573 Mei 20: 288 p., 10 sch. voor 241 hoofden
1573 Mei 27: 314 p., 10 sch. voor 241 hoofden, ‘mede voor zyne tafele’.
1573 Juni 3Ga naar voetnootb): 314 ponden voor 241 hoofden ‘ende voor zyne tafele’.
1573 Juni 10Ga naar voetnootc): 314 ponden, 10 schellingen voor 240 hoofden en ‘zyne tafele’.
1573 Juni 10: 72 ponden op rekening van zijn soldij.
1573 Juni 17Ga naar voetnootb): 314 ponden, 10 schellingen voor 240 hoofden en ‘voor zyne tafele’.
1573 Juni 24: 330 ponden voor 248 hoofden en ‘voor zyne tafele’.
1 Juli 1573: 330 ponden voor 248 hoofden en ‘voor zyne tafele’.
8 Juli 1573: 330 ponden alsvoren.
16 Juli 1573: 165 ponden voor zijn ‘crijchsvolck’.
25 Juli 1573Ga naar voetnootd): 330 ponden voor 248 hoofden en ‘voor zyne tafele’.

[pagina 81]
[p. 81]

2 Augustus 1573: 330 ponden alsvoren.
10 Augustus 1573: 350 ponden voor 264 hoofden en ‘voor zyn tafel’.
16 Augustus 1573: 350 ponden voor 260 hoofden en tafel.

q. Jan Plander, luitenant van hopman SchramGa naar voetnoot1) van Bruynzwijck, 300 ponden ‘te bestrecken onder des voirs. hopmans knechten’, 7 Febr. 1573Ga naar voetnoota).

Christoffel VedderGa naar voetnoot2), voor hopman SchramGa naar voetnoot1), 300 ponden, voor idem, 4 Maart 1573.

r. Hopman Johan SchetterGa naar voetnoot3), 322 ponden voor 272 hoofden, 22 April 1573Ga naar voetnootb).

29 April 1573: 322 ponden voor 272 hoofden.
6 Mei 1573: 324 ponden voor 274 hoofden.
13 Mei 1573: 333 ponden voor 274 hoofden.
20 Mei 1573: 333 ponden voor 283 hoofden.
27 Mei 1573: 333 ponden voor 283 hoofden.
3 Juni 1573: 333 ponden voor 283 hoofden.

s. Hopman Pieter van den HoveGa naar voetnoot4):

21 April 1573: 271 ponden voor 220 hoofden.
29 April 1573: 271 ponden voor 220 hoofden.
6 Mei 1573: 271 ponden voor ‘zyne knechten’.
13 Mei 1573: 271 ponden voor 220 hoofden.

t. Hopman Coenraed van SteenwijckGa naar voetnoot5) 241 ponden voor ‘zyne crijchsvolcke’, 205 hoofden, 21 April 1573Ga naar voetnootb).

[pagina 82]
[p. 82]

Johan Appelhoff, luitenant van hopman Steenwijck, 241 ponden voor 205 hoofden, 29 April 1573.

Hopman Coenraed van SteenwijckGa naar voetnoot1):

6 Mei 1573: 263 ponden voor .......
13 Mei 1573: 263 ponden voor .......
20 Mei 1573: 264 ponden 10 schellingen voor 242 hoofden.
27 Mei 1573: 264 ponden 10 schellingen voor 242 hoofden.
3 Juni 1573: 264 ponden 10 schellingen voor .......
25 Juli 1573: 264 ponden 10 schellingen voor 230 hoofden.
2 Aug. 1573: 264 ponden 10 schellingen voor .......
10 Aug. 1573: 64 ponden ‘over tgundt hem competerende van tgundt zyn vaendel te cort ontfangen hadde van zeeckere leeninghe’.
10 Aug. 1573: 268 p., 10 sch. voor 217 hoofden.
16 Aug. 1573: 268 p., voor ‘onder zyne knechten’.

u. Hopman Jacques HennebaertGa naar voetnoot2):

22 April 1573: 250 p., 10 sch. voor 198 hoofdenGa naar voetnoota).
29 April 1573: 250 p., 10 sch. voor .......

[pagina 83]
[p. 83]

6 Mei 1573: 250 p., 10 sch. voor 200 hoofden.
13 Mei 1573: 250 p., 10 sch. voor 202 hoofden.
20 Mei 1573: 250 p., 10 sch. voor 201 hoofden.
27 Mei 1573: 250 p., 10 sch. voor .......
3 Juni 1573: 250 p., 10 sch. voor 201 hoofden.
10 Juni 1573: 250 p., 10 sch. voor .......
17 Juni 1573: 250 p., 10 sch. voor .......
24 Juni 1573: 250 p., 10 sch. voor 204 hoofden.
1 Juli 1573: 250 p., 10 sch. voor .......
8 Juli 1573: 250 p., 10 sch. voor .......
16 Juli 1573Ga naar voetnoota): 229 p., 5 sch. voor .......
25 Juli 1573: 258 p., 10 sch. voor 204 hoofden.
2 Augustus 1573: 258 p., 10 sch. voor 204 hoofden.
10 Augustus 1573: 259 p., 10 sch. voor .......
16 Augustus 1573: 259 p., 10 sch. voor 202 hoofden.

v. Hopman Henrick MichelsGa naar voetnoot1).

25 April 1573: 320 ponden voor zijne knechtenGa naar voetnootb).
3 Mei 1573: 320 ponden voor zijne knechtenGa naar voetnootc).
11 Mei 1573: 320 ponden voor zijne knechtenGa naar voetnootd).
17 Mei 1573: 320 ponden voor zijne knechtenGa naar voetnootb).
24 MeiGa naar voetnoote) 1573: 320 ponden voor zijne knechten
30 MeiGa naar voetnoote) 1573: 320 ponden voor zijne knechten
5 Juni 1573: 320 ponden voor zijne knechtenGa naar voetnootc).
13 Juni 1573: 320 ponden voor zijne knechten
20 Juni 1573: 520 ponden voor zijne knechten
28 Juni 1573: 420 ponden voor zijne knechtenGa naar voetnootb).
4 Juli 1573: 420 ponden voor zijne knechten
11 Juli 1573: 420 ponden voor zijne knechten

[pagina 84]
[p. 84]

18 Juli 1573: 420 ponden voor zijne knechten.
25 Juli 1573: 445 ponden voor 392 hoofden.
1 Aug. 1573: 195 ponden voor 392 hoofden.
8 Aug. 1573: 200 ponden voor 396 hoofden.
15 Aug. 1573: 200 ponden voor zijn knechten.
29 Aug. 1573: 550 ponden voor zijn knechten.
19 Sept. 1573: 350 ponden voor zijn knechten.Ga naar voetnoota).
26 Sept. 1573: 400 ponden voor zijn knechten.Ga naar voetnootb).

w. Aan den schrijver van hopman Pieter Verbrugghe 12 Aug. 1573: 237 ponden voor 189 hoofden.

16 Aug. 1573 Pieter Verbrugghe: 237 ponden voor 180 hoofden.

x. ‘Jhr. Henrick van BrouckhuysenGa naar voetnoot1), oeverste lieutenant van het crychsvolck, leggende int leger tot Egmont ende daeromtrent’ 60 pond, 22 April 1573Ga naar voetnootb).

29 April 1573: 80 ponden .......

7 Mei 1573: 80 ponden ‘omme voor hem ende zyne familie tot leeninghe bestrect te wordden’.

13 Mei: Geerardt van TorceurstGa naar voetnoot2) vanwege en uit naam van Brouckhuysen, 90 ponden ‘voor zyne tafele ende familie’.

ij. Jan Jansz. van der NyenburchGa naar voetnoot3), ‘geweldige provoost binnen der stede van Alcmaer’, 30 ponden voor 9 hoofden, 16 Augustus 1573.

z. Joachim NieufcantGa naar voetnoot4), ‘geweldige provoost over tregiment vant veltleger tEgmondt’, 60 ponden ‘omme dzelve tot zijne staet temployeren’, 22 April 1573.

29 April 1573: 60 ponden voor ‘zijn knechten’.
7 Mei 1573: 80 ponden voor ‘zijn knechten’.
13 Mei 1573: 80 ponden voor ‘zijn knechten’. ‘zoe te paerde als te voet’.

[pagina 85]
[p. 85]

20 Mei 1573: 80 ponden als voren.
27 Mei 1573: 80 ponden als voren.

Aan Joriaen van Weughe, luitenant, voor Joachim Nieufcant, 60 ponden voor zijn knechten ‘tot 12 paerden en 14 hoofden’, 4 Juni 1573.

10 en 17 Juni 1573 zelfde bedrag.

aa. Lange Henrick van Bremen, wachtmeester over het krijgsvolk, liggende ‘binnen der stede van Enchuysen’, 32 ponden 11 Nov. 1572Ga naar voetnoota).

30 Nov. 1572: 32 pondenGa naar voetnootb).

10 April 1573: 60 pondenGa naar voetnootc).

Lange Henrick van Bremen, wachtmeester en Hans van HerstGa naar voetnoot1), kwartiermeester:

22 April 1573: 16 pondenGa naar voetnootd).
29 April 1573: 16 ponden
7 Mei 1573: 16 ponden
13 Mei 1573: 16 ponden
20 Mei 1573: 16 ponden

Lange Henrick van Bremen 4 ponden 10 schellingen ‘in cortinge van zyne souldye’, 20 Mei 1573.

1 Augustus 1573 8 ponden voor idemGa naar voetnoote).

Lange Henrick en Hans van Herst 16 ponden 27 Mei 1573.

Hans van Herst op korting van zijn soldij 8 ponden, 4 Juni 1573Ga naar voetnoote).

bb. Herman van DrouffelaerGa naar voetnoot2), wachtmeester, op rekening van zijn soldij en ‘over zijn weeckleeninge’, 8 ponden, 4 Juni 1573Ga naar voetnootd).

[pagina 86]
[p. 86]

10 Juni 1573: 8 ponden over zijn ‘weeckleeninghe’.
17 Juni 1573: 8 ponden op zijn ‘souldye’.
24 Juni 1573: 8 ponden ..........
1 Juli 1573: 8 ponden ..........
8 Juli 1573: 8 ponden ..........
17 Juli 1573:Ga naar voetnoota) 4 ponden ..........
25 Juli 1573: 8 ponden ..........
2 Aug. 1573: 8 ponden ..........
10 Aug. 1573:Ga naar voetnootb) 8 ponden ..........
16 Aug. 1573:Ga naar voetnootb) 8 ponden ..........

cc. Gerrit Henricxz. de VosGa naar voetnoot1), ‘artilleryemeester van tleger tEgmont’.

29 April 1573: 30 ponden voor 9 hoofden.
7 Mei 1573: 60 ponden voor 2 weken ‘leeninghe’.
13 Mei 1573: 30 ponden voor 9 hoofden.
20 Mei 1573: 30 ponden voor 9 hoofden.
27 Mei 1573: 30 ponden voor 9 hoofden.
4 Juni 1573: 30 ponden voor .......
10 Juni 1573: 30 ponden voor 9 hoofden.
16 Juni 1573: 30 ponden voor .......
24 Juni 1573: 30 ponden voor 9 hoofden.
2 Juli 1573: 30 ponden voor 9 hoofden.
8 Juli 1573: 30 ponden voor 9 hoofden.
16 Juli 1573: 15 ponden voor .......
24 Juli 1573: 30 ponden voor 9 hoofden.
2 Aug. 1573: 30 ponden voor .......
10 Aug. 1573: 36 ponden voor .......
16 Aug. 1573: 40 ponden voor 14 hoofden.

dd. Schout Jan, ‘schansmeester van het legher tot Egmont’.

29 April 1573: 3 ponden ‘tot leeninghe van zyne souldye.
7 Mei 1573: 6 ponden ‘tot leeninghe van 14 dagen.
13 Mei 1573: 3 ponden ‘tot zyne weeckleeninghe’.
27 Mei 1573: 6 ponden voor zijn ‘leeninghe van 2 weecken’.

[pagina 87]
[p. 87]

10 Juni 1573: 6 ponden ‘tot leeninghe van 2 weecken’.
17 Juni 1573: 3 ponden ‘tot leeninghe van 1 weecke’.
24 Juni 1573: 3 ponden ‘tot leeninghe van 1 weecke’.
1 Juli 1573: 3 ponden ‘tot leeninghe van 1 weecke’.
8 Juli 1573: 3 ponden ‘tot weeckleeninghe’.
17 Juli 1573: 1 pond 10 schellingen op ‘weekleeninghe’.
25 Juli 1573: 3 ponden op ‘weeckleeninghe’.
2 Aug. 1573: 6 ponden ‘voor hem ende zyne geselschappe’.
10 Aug. 1573: 6 ponden ‘voor hem ende zyne medehulper’.
16 Aug. 1573: 3 ponden voor ‘weeckleeninghe’.
ee. Arent Janss., wagenmaker (wagenmeester) van ‘tleger, tot Egmondt’.
2 Juli 1573: 60 ponden voor 10 weeken leeningGa naar voetnoota).
8 Juli 1573: 6 ponden voor weekleeningGa naar voetnootb).
17 Juli 1573: 3 ponden voor soldij.
24 Juli 1573: 6 ponden voor weekleening.
3 Aug. 1573: 6 ponden voor weekleening.
10 Aug. 1573: 6 ponden voor weekleening.
16 Aug. 1573: 6 ponden voor weekleening.

ff. Nicolaes van Kreupelyn, ‘gevechtsweyffelGa naar voetnoot1) van tleger’, 3 ponden op rekening van zijn soldij, 8 Juni 1573.

 

[Folio 81 recto-85 recto]

III. ‘Aen handen vande oeversten lieutenanten ende anderen voor hemlueden ende vanweghen de gemeene ruyteren ende hooffluyden van tleger tot Egmont ende elders’.

1. Geurt van HerstGa naar voetnoot2) en Andries Vliegers ‘met heur geselsschap hoofftluyden’ 10 pond, op rekening van hun

[pagina 88]
[p. 88]

soldij en om daarmede te betalen ‘de teercosten by hemluyden tot Enckhuysen verteert’ 19 April 1573Ga naar voetnoota).

2. Jhr. Henrick van BrouchuysenGa naar voetnoot1) 96 ponden en 10 schellingen ‘tot leeninge van de ruyteren tot 39 hooffden’, 22 April 1573Ga naar voetnootb).

29 April 1573Ga naar voetnootc) 96 ponden, 10 schellingen ‘tot leeninghe van 39 hooffluyden’.

7 Mei 1573Ga naar voetnootc) 96 ponden, 10 schellingen alsvoren.

3. Geerardt Torceurst, vanwege en uit naam van Henrick van Broeckhuysen, ‘oeverste lieutenant’, 106 ponden, 10 schellingen voor ‘ruiteren ende hooffluyden, 14 Mei 1573Ga naar voetnoot2).

4. Geurt van Herst, ‘rotmeester vande hooffluyden’, 109 ponden, voor de ‘ruyteren’, 20 Mei 1573Ga naar voetnoot3).

27 Mei 1573: 125 ponden voor de ‘ruyteren’.
4 Juni 1573: 125 ponden voor de ‘ruyteren’.
10 Juni 1573: 125 ponden voor de ‘ruyteren’.
17 Juni 1573: 117 ponden voor de 45 hoofden.
25 Juni 1573: 117 ponden voor de 45 ‘ruyteren’.
1 Juli 1573: 119 ponden 10 schellingen voor de ‘ruyteren’.
8 Juli 1573: 124 ponden voor ‘46 paerden’.
16 Juli 1573: 62 ponden 5 schellingen......
23 Juli 1573: 124 ponden 10 schellingen voor 44 ‘ruyteren’.
2 Aug.Ga naar voetnootd) 1573: 137 ponden voor ‘49 paertrijders’.
10 Aug.Ga naar voetnootd) 1573: 137 ponden voor ‘49 ruyters’.
16 Aug.Ga naar voetnootd) 1573: 137 ponden voor de ‘ruyters’.

5. ‘Jacob van Franckefort ende Jan Wolffsz., hoofluyden’, 15 ponden ‘over heure leeninge van 14 dagen’, 31 Augustus 1573.

[pagina 89]
[p. 89]

[Folio 85 recto e.v.]

IV. ‘Aen handen van capiteynen, oeversten, provoosten ende andere crychsvolcke ende bootsgesellen op de oirloochschepen op reeckeninghe van heure besoldinge’.

1. Jan Jansz., kapitein ‘van de Monickedammer galeye’, 310 ponden, 15 schellingen, voor 1 maand bezoldiging van zijn volk, 25 October 1573Ga naar voetnoota).

2. Pieter Willemsz., kapitein van het oorlogsschip ‘tHoff van Salomon’, 346 ponden, voor 1 maand bezoldiging van zijn bootsvolk, 27 October 1573.

3. Pieter Saeckelss. van Medenblick, kapitein, 361 ponden, 5 schellingen, voor 1 maand bezoldiging, 27 October 1573.

4. Jacob Aelbertsz., kapitein, 370 ponden, 15 schellingen, voor 1 maand soldij van zijn scheepsvolk, 27 October 1573.

5. Syvert Vreecksz., kapitein van Enchuysen, 341 ponden voor 1 maand soldij van zijn scheepsvolk, 1 Nov. 1573Ga naar voetnootb).

6. Jan Hercksz. van Enchuysen, kapitein ‘op een boeyer’, 312 ponden, 5 schellingen, voor 1 maand soldij van zijn scheepsvolk, 1 November 1573Ga naar voetnoota).

7. Jan Diercxsz.Ga naar voetnoot1), kapitein, 454 ponden voor 1 maand soldij, 1 November 1573Ga naar voetnootc).

8. Marten Pietersz., kapitein van HoornGa naar voetnootd), 333 ponden, 5 schellingen, voor 1 maand soldij van zijn bootsvolk, 1 November 1573.

9. Jonghe DierckGa naar voetnoot2), kapitein van Hoorn, 205 ponden, 15 schellingen, voor 1 maand soldij van zijn bootsvolk, 1 November 1573.

10. Pauwels Pietersz. Gall, kapitein van ‘de groote

[pagina 90]
[p. 90]

galeye van Eedam’, 325 ponden, 10 schellingen, voor ½ maand soldij van zijn bootsvolk, 1 November 1573Ga naar voetnoota).

11. Jacob Symonsz., kapitein ‘op de vice-admirael’, 363 ponden, 3 schellingen, voor 1 maand soldij van zijn bootsvolk, 2 November 1573.

12. Jan Pietersz., kapitein ‘van de galeye tot Medenblicq’, 295 ponden, voor ½ maand bezoldiging, 2 November 1572 (?)

13. Jan SaelGa naar voetnoot1), kapitein van het schip ‘de Valck’, 394 ponden, 5 schellingen voor 1 maand soldij van zijn bootsvolk.

14. Pieter Cornelisz.Ga naar voetnoot2), kapitein op het oorlogsschip ‘het schip van Minnen’, 373 pond, 10 schellingen, 2 November 1572.

15. Jan Vrericxz.Ga naar voetnoot3), kapitein van het schip ‘de Roos’, 365 ponden, 5 schellingen voor 1 maand soldij van het bootsvolk, 2 November 1572Ga naar voetnoota).

16. Wouter Pieterss.Ga naar voetnoot4), kapitein ‘van het waterschip’, 139 ponden, 5 schellingen, voor 1 maand soldij van het bootsvolk, 2 November 1572.

17. Cornelis Claesz., kapitein van het schip van Edam, 315 ponden, 5 schellingen voor 1 maand soldij van het bootsvolk, 2 November 1572.

18. Jan Volckertss.Ga naar voetnoot5), kapitein, 254 ponden voor 1 maand soldij van zijn bootsvolk, 2 November 1572.

19. Claes HollebeeckGa naar voetnoot6), kapitein, 204 ponden, 5 schellingen, voor 1 maand soldij van zijn bootsvolk, 2 November 1572.

20. Gerrit Femsz.Ga naar voetnoot7), kapitein van het schip ‘den Tyger’, 236 ponden voor 1 maand soldij van het bootsvolk, 2 November 1572.

[pagina 91]
[p. 91]

Marten Femsz., ‘kapitein van tschip genaemt den Hoorn’, voor 1 maand soldij van het bootsvolk, 315 pond, 2 November 1572.

21. Jochum NieufiantGa naar voetnoot1), kapitein, ‘oeverste lieutenant’ van het scheepsvolk, 150 ponden op rekening van zijn bezoldiging, 2 November 1572Ga naar voetnoota).

22. Johan GenecourtGa naar voetnoot2), 37 ponden, 10 schellingen ‘tot betaling van zijne dienste op de oirlogsschepen gedaen’, 3 November 1572Ga naar voetnootb).

23. Joriaen Gerreweets, ‘vuerwercker op de oirloochschepen’, 21 ponden ter betaling ‘van zijn soldije, omme daermede den lande voirdere diensten te doene’, 3 November 1572Ga naar voetnootc).

24. Kapitein HerkennensisGa naar voetnoot3) 374 ponden, 10 schellingen, voor 1 maand soldij van zijn scheepsvolk, 3 November 1572Ga naar voetnoota).

25. Claes Jansz., kapitein op het schip ‘den Swerten Arent’, 325 ponden tot betaling van 1 maand soldij van zijn scheepsvolk, 3 November 1572Ga naar voetnootc).

26. Pieter Symonsz.Ga naar voetnoot4), kapitein van het schip ‘den Vismoer’, 464 ponden, 5 schellingen voor 1 maand soldij van zijn scheepsvolk, 3 November 1572Ga naar voetnoota).

27. Pieter Symonsz.Ga naar voetnoot5), kapitein, 15 ponden, 10 schellingen, tot betaling ‘van zijn verteerde costen en syne souldye’, 3 November 1572.

Idem, 23 ponden, 1 schelling als voren, 3 November 1572.

28. Dierck Symonsz. ClockGa naar voetnoot6), kapitein op het schip ‘de Pellicaen’, 379 ponden, 5 schellingen, 3 November 1572.

[pagina 92]
[p. 92]

Idem, 7 ponden voor ‘zyne verteerde costen’, op rekening van zijn soldij, 3 November 1572.

29. Meynaert Ariaensz, kapitein op het schip ‘den dubbelen Aernt’, 337 ponden, 10 schellingen, voor betaling van 1 maand soldij van zijn bootsvolk, 3 November 1572Ga naar voetnoota).

Idem, 7 ponden voor ‘verteerde costen’Ga naar voetnootb) op rekening van zijn soldij, 3 November 1572.

30. Antheunis Gillisz., kapitein ‘op den grooten Sweet’, 387 ponden, 10 schellingen voor de betaling van 1 maand soldij, 3 November 1572Ga naar voetnootb).

Idem, 7 ponden tot betaling van zijn ‘verteerde costen’, 3 November 1572Ga naar voetnoota).

31. Jacob in tHoffGa naar voetnoot1), ‘capitein op den admirael’, 816 ponden, 12 schellingen voor 1 maand soldij van zijn scheepsvolk, hierbij inbegrepen 11 ponden, 2 schellingen voor zijn verteerde costen’, 4 November 1572Ga naar voetnootc).

32. Adriaen Eericxz.Ga naar voetnoot2), kapitein op het schip ‘de Hanekam’, 341 ponden voor 1 maand soldij van zijn scheepsvolk, 5 November 1572Ga naar voetnoota).

33. Aris EryckenGa naar voetnoot3), kapitein, 313 ponden, 10 schellingen, tot betaling van zijn scheepsvolk, 6 November 1572.

34. Cornelis Volckertss, 4 ponden, 16 schellingen ‘tot aenneeminge van twee bottelgiers’, 6 November 1572.

35. Jan Thaemsz. SchaftGa naar voetnoot4), kapitein ‘vande galeye van Hoorn’, 30 ponden op rekening van een maand soldij, 7 November 1572.

36. Lubbert Vreecxz., kapitein ‘vande cleyne galeye tot Hoorn’, 30 ponden voor 1 maand soldij van zijn bootsvolk, 7 November 1572.

37. Cort Beraet van Hemert, geweldige provoost van de schepen van oorlog, 20 ponden, op rekening van zijn bezoldiging, 8 November 1572.

[pagina 93]
[p. 93]

38. Jochum NieufiantGa naar voetnoot1), ‘oeverste lieutenant van de oirloochschepen’, 32 ponden, op rekening van zijn bezoldiging, 25 November 1572Ga naar voetnoota).

Idem, 150 ponden ‘te bestrecken onder zyne soldaten’, 28 November 1572Ga naar voetnoot2).

39. Hartoch Henrick, ‘trompetter op de oirloochschepen’, 30 ponden voor soldij, 19 April 1573Ga naar voetnootb).

40. Volcker Garbrant, kapitein ‘van de Enchuyser galeye’, 65 ponden voor zijn ‘cock, trommelslagher, bosschieter ende 9 roeyers’, 30 Mei 1573.

41. Arent Joppe Ghysbellant, ‘vice-admirael vande oirloochsschepen op de Haerlemmermeer’, 50 ponden ‘tot aanneeminghe van bootsvolck’, 6 Februari 1573Ga naar voetnootc).

42 Jhr. Lodewyck van der Binckhorst, ‘superintendent vande schepen van oirloighe op der Haerlemmermeeren’, 72 ponden, om ‘die te bestrecken onder zijne knechten’, 23 Februari 1573Ga naar voetnootc).

 

[Folio 94 recto e.v.]

V. ‘In handen van eenighe gecommitteerden, die daervan schuldich zyn bewys ende reeckeninghe te doen’.

1. Aan Burgemeesteren van Enkhuizen, 800 ponden ‘tot toerustinge vande schepen van oirloige’, 20 October 1572Ga naar voetnootd).

2. Pieter Garbrantsz. en Jan Freecksz.Ga naar voetnoot3), proviandmeesters der stede van Enkhuizen, 400 ponden, tot betaling en koop van zeker proviand, 9 November 1572Ga naar voetnoote).

[pagina 94]
[p. 94]

3. Claes Jacobsz. en Vrerick Aelbertsz. van Enkhuizen, 72 ponden ‘omme te betalen het slepen van de buyssen totten nyeuwen dam’, 28 November 1572Ga naar voetnoota).

4. Volcker Jansz. ZeylemakerGa naar voetnoot1), 20 ponden ‘omme te voldoene ende te betalen verscheyden arbeytsluyden, die de buyssen uuyten gront geholpen hebben’, 14 November 1572.

5. Jacob Florisz.Ga naar voetnoot2), proviandmeester der stad Enkhuizen, 46 ponden en 16 schellingen, in mindering van het bedrag ‘hem competerende van zeekere proviande bij hem tot behouff vande schepen gecocht’, 1 December 1572.

6. Jacob Florisz. en Jan Freecksz.Ga naar voetnoot3), proviandmeesters van de stad Enkhuizen, 400 ponden voor proviand van de oorlogsschepen, 2 December 1572Ga naar voetnootb).

7. Heynrick van Broechoven, schout te Leiden, 940 ponden om verstrekt te worden ‘onder den soldaten leggende in tleger tot Sassen’Ga naar voetnoot4), 24 Januari 1573.

8. Burgemeesteren van Haarlem, 940 ponden, 12 schellingen om verstrekt te worden ‘onder den soldaten daarbinnen leggende’, 20 Februari 1573Ga naar voetnootc).

9. Jhr. Adriaen van Mathenesse, 8 ponden, 14 schellingen om daarmee eenige betalingen te doen ‘ten behouve van de gemeene zaecke’, 17 Februari 1573Ga naar voetnootd).

10. Allert Pietersz. uit Brielle, 450 ponden ‘tot coopinge van vleys ende anders’ ten behoeve van de oorlogsschepen, 19 Februari 1573Ga naar voetnoote).

11. Everardt van Lodesteyn, 454 ponden, 7 schellingen

[pagina 95]
[p. 95]

en 3 penningen voor de betaling van 30 halve vaten boter ten behoeve van de oorlogsschepen van den Briel, 23 Februari 1573.

12. Jacob Cornelisz. van Moerkercke, 353 ponden voor de betaling ‘van zeeckere victuaillien ende anders ten behouve vanden legers van Z.E.’, 20 Maart 1573.

13. Willem Adriaensz., zaliger memorie, in zijn leven schepen der stad Haarlem, 300 ponden tot betaling en remboursement van de som ‘by hem den burgemeesteren ende regierders der stadt Haerlem uuytgereyct, ten behouve vanden soldaten daarbinnen leggende, 20 Maart 1573.

14. Aan de ‘gecommitteerden van de Noordersteden’, Pieter Garbrantsz, Symon en Pauwels Pietersz., 1900 ponden ‘omme te bestrecken ten behouve vande gemeene zaecke, 4 April (1573?)Ga naar voetnoota).

Idem:

5 April 1573: 2000 ponden ‘tot onderstande vanden oirloighe’Ga naar voetnootb).
12 April 1573: 2600 ponden alsvorenGa naar voetnootc).
14 April 1573: 3600 ponden alsvorenGa naar voetnoota).
13 April 1573: 4000 ponden tot betaling der ‘knechten ende anders in des gemeenelantszaecken’.
18 April 1573Ga naar voetnoote): 3000 ponden alsvorenGa naar voetnootd).
19 April 1573Ga naar voetnoote): 1000 ponden alsvorenGa naar voetnootd).
24 April 1573Ga naar voetnoote): 1900 ponden ‘tot onderstande van der oirloighen’Ga naar voetnoota).
2 Mei 1573Ga naar voetnoote): 300 ponden alsvoren.

15. Cornelis Boom, 600 ponden ‘omme dezelve by hem in des gemeene lantszaecken te employeren’, 31 Maart 1573.

16. Dierck Oolofsz., 1000 ponden tot betaling van

[pagina 96]
[p. 96]

‘zeeckere bieren ende andere behoufticheden van tleger tot Egmont’, 15 April 1573Ga naar voetnoota).

Idem, 1000 ponden ‘tot betalinge vande victuailies ende anders in tleger van Egmont gelevert’, 14 Mei 1573Ga naar voetnootb).

17. Jan Claesz. en Jacob Zuwertss., 750 ponden om de oorlogsschepen te equipeeren en toe te rusten, 10 Mei 1573.

18. Symon Pieters, artilleriemeester binnen der stede van Hoorn, 900 ponden, ‘tot coopinge ende betalinge van bussecruyt ende ander munitien van oirloighe’, 16 Mei 1573.

Idem, 1690 ponden ‘tot coopinge van bussecruyt’, 31 Mei 1573.

19. Jacob Florisz., schout van Enkhuizen, 100 ponden, in mindering van het bedrag voor ‘de victuaillies by hem op de schepen van oirloighe gelevert’, 15 Juli 1573.

20. Arent Aerntz. Oplopentbloet, 100 ponden, in mindering van meerdere sommen hem competeerende ‘van de proviandes op de schepen van oirloighe gelevert’, 21 Juni 1573.

21. Arent Aerntsz. Optlopentbloet, 150 ponden alsvoren, 6 September 1573.

11 April 1573: 200 ponden voor den koop van victualiën, uitgedeeld en verstrekt aan de oorlogsschepenGa naar voetnoota).

3 October 1573: 200 ponden alsvorenGa naar voetnootb).

22. Cornelis Volckertsz., 479 ponden, 18 schellingen ‘over de victuaillies ende andere nooticheden op de schepen van oirloige gelevert’, 1 Augustus 1573.

23. Pauwels Pietersz., 400 ponden om eenige betalingen te doen ‘ten behouve vande gemeene zaecke’, 6 September 1573.

24. Jan Janss. vande Nyenburch, proviandmeester, 6 ponden ‘tot coop van zeecker victuallies,’ 22 April 1573.Ga naar voetnoot1)Ga naar voetnoot2)Ga naar voetnoot3)

[pagina 97]
[p. 97]

[Folio 100 e.v.]

VI. Tot ‘betalinge van munitien van oirloighe’.

1. Aan: Luytge Herstens 165 ponden voor zekere harnassen, geleverd aan den hopman Bernevliet, 23 October 1572Ga naar voetnoota).

2. Gerrit Brockman van Oldenburch, 300 ponden voor ‘langhe spietsen... ten behouve vande gemeene zaecke’, 23 October 1572.

3. Burgemeesteren van Enkhuizen, 384 ponden, 4 schellingen en 11 penningen voor 7482 ponden lood, gekocht à 4 gulden 17½ stuiver p. 100 pond bij:

4. Anthonis Schauw Enge(l)sman ‘ten behouve vande gemeene zaecke’, 4 November 1572Ga naar voetnootb).

5. Kersten Grünneman, 166 ponden en 10 schellingen voor 33 ponden buskruit, 4 November 1572.

6. Jacob Symonsz., 4 ponden voor den aankoop ‘van een gesouten huyt omme tbusscruyt in zyn schip daermede te decken’, 5 November 1572Ga naar voetnoota).

7. Henrick Jansz., coopman, 10 ponden voor een harnas met een slagzwaard, 7 November 1572Ga naar voetnootb).

8. Pieter Meyncke, coopman, 500 ponden voor de levering ‘van harnasch’, 22 November 1572.

Idem, 581 ponden, 12 schellingen, 6 penningen ‘over de reste van tgundt hem competerende van leeninge van roers ende andere munitien van oirloige’, 27 November 1572.

9. Claes Fickel van Lunenburch, 294 ponden voor ‘gelevert harnas’, 27 November 1572Ga naar voetnootb).

10. Aechte Diericxdr., 64 ponden, 8 schellingen voor ‘112 ponden carrelcruytGa naar voetnoot1) gecocht by Reynier Wolffaertsz, lieutenant tot Woerden’. 29 November 1572Ga naar voetnootc).

11. Jan Zegersz., 2150 ponden op rekening van 4378 ponden ‘carrelcruyt’, 29 November 1572.

[pagina 98]
[p. 98]

5 December 1572: 476 ponden, 16 schellingen voor het restant van het ‘carrelcruyt’.

12. Pieter Mynckel, koopman van Hamburg, 390 ponden, 8 schellingen ‘over tgheene Lazarus Muller hem schuldich was over zeeckere wapenen’, 11 November 1572.

13. Jorge Gerwits, ‘vierwercker’, 21 ponden, 15 schellingen, 6 penningen voor den koop ‘van zeeckere materye te bestrecke int stuck van zyn officie’, 14 November 1572.

14. Daniel Groenwalt van Keulen, 1104 ponden, 12 schellingen voor ‘de leveringe van 263 roers’, 30 November 1572.

15. Thomas Gerritsz., uit den naam en vanwege Thyman Meynaertsz., 538 ponden, 8 schellingen voor de betaling van 1346 ponden buskruit, 29 November 1572Ga naar voetnoota).

16. Frerick Symonsz. en Coenraet Jansz., 182 ponden 15 schellingen, 6 penningen voor de betaling van 183 ponden buskruit ‘tot thiendalve stuvers tpont met twaelff stuvers voor de tonne’, 4 Februari 1573 stilo communiGa naar voetnootb).

17. Herman Jansz. van der Goude, 34 ponden ‘ter cause van lonten by hem ten behouve van tleger tot Egmont gelevert’, 10 Februari 1573 stilo communi.

17 Februari 1573 s.c.: 59 ponden voor geleverde lonten.

18. Gysbrecht Cornelisz. van der Goude, 18 ponden, 6 penn. voor ‘geleverde lonten voor tleger’, 10 Februari 1573 stilo communi.

15 Februari 1573 s.c.: 47 ponden, 6 schellingen ‘voor geleverde lonten’.

19. Anthony Schau, koopman uit Engeland, 331 ponden, 13 schellingen, 6 penningen voor geleverd lood, 18 Februari 1573 stilo communi.

20. Claes Hugesz. Gael, 84 ponden voor 140 ponden buskruit, 9 Februari 1573 stilo communi.

21. Gysbrecht Cornelisz en Jan Adriaensz., 52 ponden en 18 schellingen voor geleverde lonten, 24 Februari 1573.

22. Jan Chapman uit naam en van wege Richardt Boulant, 316 ponden, 5 schellingen ‘uuyt zaecke van zeecker geweer ende bussecruyt by hem ten behouve

[pagina 99]
[p. 99]

vande gemeene zaecke gelevert’, 4 Maart 1573.

23. Joost Joorisz. van Rotterdam, 516 ponden voor gelevert ‘bussepoeder’, 10 Maart 1573.

24. Jan Pietersz., Claes Thielmansz., Dierck Michielsz. en Dierck Joosten, kooplieden, 1313 ponden, 5 schellingen, 6 penningen voor geleverd buskruit, 10 Maart 1572.

25. Mr. Herman Willemsz., 64 ponden, 2 schellingen, 6 penningen, voor de betaling van ‘18 lange roers tot 67½ stuvers tstuck ende een slachswaert’, 13 April 1573Ga naar voetnoota).

26. Cornelis Jansz. Pott, 39 ponden, voor 78 pond buskruit ‘twelck gelevert es aen hopman Willem Lievesz.’, 24 April 1573Ga naar voetnootb).

27. Pieter Michels, koopman van Hamburg, 1462 ponden, 17 schellingen, 6 penningen voor betaling ‘van zeeckere lange roers’, 30 April 1573Ga naar voetnootc).

28. Gillis van Steenlant, 60 ponden voor ‘4 sadels met zyn toebehoiren, die by den gouverneur in tleger tEgmont gebruyct zyn’, 17 Mei 1573Ga naar voetnoota).

29. Harman Willemsz., 125 ponden, 10 schellingen voor ‘zeeckere lange roers, stormhoeden ende andere geweer, gelevert aen hopman Jan Schetter’, 21 Mei 1573Ga naar voetnootb).

30. Dignum Maertensdr., huisvrouw van Henrick Janssz. van Eempden, 197 ponden, 9 schellingen voor betaling van ‘bussepoeder’, 30 Mei 1573.

31. Jacob den Hartoch, 145 ponden voor den aankoop van ‘50 roers tot 58 stuvers tstuck, dwelcke aen Jhr. Jacob Cabailliauw ende hopman Nicolaes RuychaverGa naar voetnoot1) gelevert zyn’, 2 Augustus 1573Ga naar voetnoota).

32. Symon Gerritsz. namens Henrick Theunisz., koopman, 152 ponden, 10 schellingen ‘over den coop van zeeckere spietsen ende lange roers met heur flessen ende flesquillies’Ga naar voetnoot2), geleverd aan hopman Nicolaes Ruychaver, 31 Augustus 1573Ga naar voetnootd).

[pagina 100]
[p. 100]

33. Jan Zegersz., 200 ponden ‘op reeckening van gelevert carrelcruyt waerop hem nog resteert 188 pond, 3 schellingen, 3 September 1573Ga naar voetnoota).

 

[Folio 106]

VII. Tot ‘betalinge van alderleye victuaillien ende proviande’.

1. Aan: Zybele Dircxz.Ga naar voetnoot1), 18 ponden, 11 schellingen en 4 penningen voor victualie en proviand ten behoeve van de ‘gemeene zaecke’, 21 October 1572Ga naar voetnoota).

2. Burgemeesteren van Alkmaar, 117 ponden, 13 schellingen, 9 penningen voor 31 zakken gort ‘tot behouff vande oirloochschepen’, 25 October 1573Ga naar voetnootb).

3. Aelbert Fransz., 155 ponden ‘over de betalinge van 62 tonnen Haerlemmer bier’, 7 November 1572.

4. Bartholomeus Willemsz., 25 ponden voor 10 tonnen bier, 8 November 1572.

5. Kersten Holste, koopman van Hamburg, 640 ponden, op rekening van meerdere sommen, hem competeerende van 19 lasten meel en 3 tonnen à 72 gulden per last, 10 November 1572.

Aan een soldaat, 12 ponden voor de levering van koeien, volgens bekentenis van de proviandmeesters, 22 November 1572.

6. Folcker Jansz., 100 ponden ‘over zeecker vleys by hem aen hopman Christophel Vader op reeckening van zyne souldye gelevert’, 27 November 1572Ga naar voetnoota).

7. Claes Symonsz., 17 ponden, 10 schellingen voor ‘7 tonnen stortbiers’, 14 November 1572.

8. Kersten Holst, koopman van Hamburg, 400 ponden ‘in minderinge van meerdere sommen, spruytende uuyt oirsaecken van zeecker meelcoorn, by hem ten behouve van tgemeenelant gelevert’, 30 November 1572.

9. Pieter Reyersz. van der Burch, namens Adriaen Cornelisz. van Aeckersloot, 240 ponden, 17 schellingen

[pagina 101]
[p. 101]

‘tot betalinge van zeeckere coorn’, 17 Februari 1573Ga naar voetnoota).

10. Dierck Pietersz. van Bergen (Noorwegen), 199 ponden, 2 schellingen en 6 penningen voor 5310 pond ‘stockvis tot 75 stuvers thondert, welcke stockvis in Haerlem gesonden es geweest’, 19 Februari 1573.

11. Maritgen Duyst, ‘brouster in den Ham tot Delff’, 378 ponden tot betaling van zekere bieren ‘bij haer op de oirloichschepen in den Brielle gelevert’, 19 Februari 1573.

12. Adriaen Crynsz. en Adam Jansz., 700 ponden, in mindering van meerdere sommen voor geleverd koren, 19 Februari 1573.

13. Cornelis Jansz. Caescooper, 89 ponden, 10 schellingen, ‘ter cause van caes ten behouve der stadt Haerlem den Staten vercocht ende gelevert’, 20 Februari 1573.

14. Pieter Pietersz. Gorter, 58 ponden, 15 schellingen voor ‘40 acchelenGa naar voetnoot1) gort ende 10 harincktonnen tot 5 schellingen, 6 penningen de tonne’, 23 Februari 1573.

15. Jan Beukelss., 70 ponden voor 20 ton buskruit, 23 Februari 1573 stilo communi.

16. Evert Diericxs., 168 ponden ‘over den coop ende betalinge van rogge’, 24 Februari 1573.

17. Adriaen Cornelisz. van Aeckersloot, 310 ponden, in mindering der som voor geleverd koren, 4 Maart 1573.

18. Maritgen Duyst ‘brouster in den Ham tot Delff, 562 ponden, ‘in mindering van meerdere somme, spruytende uuyt oirsaecken van bieren aen de Staten ten behouve van de gemeene zaecke gelevert’, 4 Maart 1573.

19. Theunis Corneliss., wegens Jan Goyman Ingelsman, 227 ponden, 9 schellingen ‘over de ½ van 454 ponden, 18 schellingen, ter cause van 23 hoet min drye acchelen boonen’, 4 Maart 1573.

20. Adriaen Cornelisz., 20 ponden in mindering van 1380 ponden, ‘ter cause van rogge by hem aen de Staten gelevert’, 10 Maart 1573.

21. Jan Theeuwen, 380 ponden in mindering van meerdere sommen wegens geleverde rogge aan de Staten, 10 Maart 1573.

[pagina 102]
[p. 102]

22. Jacob Minnen, 199 ponden, 14 schellingen, 6 penningen, wegens geleverde haver, 20 Maart 1573.

23. Claes Heymansz., 48 ponden, 2 schellingen voor ‘2 hoet, 17 acchelen gerste’, 20 Maart 1573.

Idem, 181 pond voor ‘30 sacken een acchelen tarwe’, 20 Maart 1573.

24. Hellebrant Jansz., 318 ponden, 19 schellingen, 6 penningen voor ‘zeeckere boonen by hem ten behouve van de ‘gemeene saecke aenden Staten gelevert’, 20 Maart 1573.

25. Thomas Gerritsz. Doesburch, 307 ponden voor ‘zeecker meelcoorn by hem ten behouve van de gemeene saecke op de oirloochschepen gelevert’, 29 November 1572Ga naar voetnoota).

26. Antheunis Gerritsz. uit den Brielle, 300 ponden in mindering van 975 ponden, 10 schellingen en 3 penn., ‘ter cause van geleverde geerste’, 21 Februari 1573 s.c.Ga naar voetnootb).

27. Taddeus Gerritsz., 164 ponden ‘over de reste van 24 tonnen vleysch’, 2 Mei 1573Ga naar voetnootc).

28. Hopman Nicolaes Ruychaver, 36 ponden ‘over het rembourssement van gelycke somme van 12 tonnen biers, by hem ten behouve van de gemeene zaecke gecocht ende betaelt’, 31 Mei 1573Ga naar voetnootc).

29. Henrick Symonsz., 401 ponden, 8 schellingen ‘ter cause van zeecker bieren by hem in tleger tEgmont gelevert’, 10 Juni 1573Ga naar voetnootd).

30. Pieter Aerntsz. van Eempden, 278 ponden, 12 schellingen, 6 penningen op rekening van 455 ponden, 1 schelling en 9 penningen voor geleverde boter, 12 Juli 1573Ga naar voetnootc).

31. Cornelis Lauwerensz. Goutsmit, 371 ponden ter betaling van 32 tonnen ‘mouselaer’Ga naar voetnoot1), 3 Augustus 1573.

32. Geertje Jacobsdr., 36 ponden ‘over de betaling van 3400 ponden hantcaes’, 11 Augustus 1573.

[pagina 103]
[p. 103]

33. Nicolaes Lantsmeer, namens zijn broeder Thomas Gerritsz., 50 ponden, ‘over bier by hem op den dyck gelevert ten behouve van den knechten aldaer leggende’, 18 Augustus 1573.

 

[Folio 112]

VIII. ‘Uuytgheef van defroyementen gedaen voor eenighe capiteynen ende soldaten’.

1. Aan: Claes Reyniersz., waard ‘in tParadys’, te Enkhuizen, 89 ponden, 15 schellingen, ‘ter cause van verteerde costen by den vice-admiraal tzynen huyse verteert ende andere spyse by hem tscheep genomen’, 8 November 1572Ga naar voetnoota).

2. Claes Heertgens, waard ‘int Root Hert’, te Enkhuizen, 16 ponden, 5 schellingen wegens ‘verteerde costen by Jochim Nieufiant ende Jan Genecort tzynen huyse verteert’, 11 November 1572.

3. Idem, 1 December 1572: 18 ponden, ‘ter cause van verteerde costen by eenen Joriaen LewynGa naar voetnoot1), vierwercker, tzijnen huyse verteert’.

4. 17 Mei 1572: 39 ponden, 10 schellingen, wegens ‘verteerde costen by Pieter Veenlant VranckGa naar voetnoot2), viceadmirael, aldaer gedaen’Ga naar voetnootb).

5. Dierck Aelbertsz., waard ‘in de Groene Papagay’, 35 ponden, 16 schellingen, wegens ‘verteerde costen door hopman Fock Abels tzynen huyse verteert dewyle zyne soldaten op de schepen voor Enchuysen gelegen hebben’, 1 December 1572Ga naar voetnootc).

 

[Folio 113 recto]

IX. ‘Van geschencken ende gratuiteyten’.

1. Aan: Jan van Renoy, vendrich van hopman Ruyc-

[pagina 104]
[p. 104]

haverGa naar voetnoot1), 25 ponden ‘omme daermede te becostigen een nyeuwe vaendel’, 2 November 1572Ga naar voetnoota).

2. Daniel van Eck, vaendrich van hopman Michiel de CroockGa naar voetnoot2), 25 ponden, ‘tot een gratuiteyt, omme daermede te helpen vervallen de coopinge van een nyeuw vaendel’, 5 November 1572.

3. ‘den oeversten lieutenant van hopman Jacob Steenbach’ 25 ponden voor een nieuw vaandel ‘volgende de generale ordonnancie gemaect over het regiment van Lazarus Muller, henlieden alle drye maenden(?) te verstrecken’, 6 December 1572.

aan idem, 14 Maart 1573, 25 ponden.

4. aan hopman Christoffel Vader, 25 ponden ‘voor een geschenck ende gratuiteyt tot coopinge van een nyeuw vaendel zijner regimente tallen drye maenten(?) te verstrecken’, 15 Maart 1573.

5. Geerardt Torceurst, schrijver van den overste-luitenant Heinrick van Brouchuysen, 10 ponden, 15 schellingen ‘ende dat over condtschapgelt ende gratuiteyt van zeeckere dinghen tot voirderinge vande gemeene zaecke verspiet te hebben’, 20 Maart 1573Ga naar voetnootb).

6. Jhr. Jacob Cabailliau, 47 ponden, 5 schellingen ‘over condtschapgelt ende het convoyeren van Claes Wielemaecker, die aen dExcellencie met brieven uuyt Haerlem gecommen was’, 8 Juli 1573Ga naar voetnoot3).

Idem, 106 ponden, 3 schellingen ‘in remboursemente van gelycke somme by hem verschooten ende aen diversche persoonen betaelt voor condtschap ende andere verspiede goede nyeuwmaren’, 3 Augustus 1573.

7. Hopman Henrick Michiels, 50 ponden ‘by hem

[pagina 105]
[p. 105]

gedeboursseert aen zyne schutten, die den commissaris Jhr. Philips van der (Aa?) geconvoyeert hadden’, 27 Juli 1573.

 

[Folio 115 recto]

X. Tot ‘Betaling vande scheepvrachten van knechten, uuyt vrempde landen herwaerts inden lande van Hollant over te schepen’.

Betaald en gerembourseerd aan Burgemeesteren van Enkhuizen 60 ponden, ‘die zy eenen Reynier van Zitterden aengetelt hadden over de schipvracht vande knechten vanden heere van BatenburchGa naar voetnoot1) in dese landen overgevoert te hebben’, 28 Juni 1573Ga naar voetnoota).

 

[Folio 115 verso]

XI. Tot ‘toerustinge vande schepen van oirloige ende andere behouften daertoe dienende’.

1. Aan Jan Thysz., schipper, 4 ponden, 2 schellingen, 6 penningen, voor turf op de oorlogsschepen gebracht, 3 November 1572Ga naar voetnootb).

2. Grebbert Zyewertsz. van Blockzyl, 62 ponden, 12 schellingen, ter betaling van ‘36 schauwen ende een halff turffs op de oirloochschepen gelevert’, 29 November 1572Ga naar voetnootc).

3. Jan Zeegersz., 22 ponden, 6 schellingen voor ‘een vlagge die op de vice-admirael gebruyct es’.

4. Evert Aelbertsz., 3 ponden tot betaling ‘van een schip sants in de oirloochschepen te dienen tot ballast’, 14 October 1572.

5. Jacob Jansz. van Edam, 4 ponden voor ‘een schip

[pagina 106]
[p. 106]

sants tot ballast gebrocht op de schepen van oirloige’, 14 October 1572Ga naar voetnoot1).

6. Zybele Diericxz., 601 ponden, 10 schellingen ‘in rembourssemente van gelycke somme by hem verschooten tot toerustinge van de galeyen in den tocht aen den dyck’, 11 April 1573Ga naar voetnoota).

7. Cornelis Jansz., 101 ponden, 10 schellingen voor de betaling van geleverde zeilen op de oorlogsschepen, 21 Juni 1573Ga naar voetnootb).

8. Zybele Diercxz., 188 ponden, 13 schellingen, 6 penningen voor de levering van ‘zeeckere balcken ende ander hout verbesicht aen de schepen van oirloige’, 31 Augustus 1573Ga naar voetnoota)Ga naar voetnoot1).

 

[Folio 117 recto]

XII. ‘Van reysen ende vacatien van commissarissen’.

1. Reynier CantGa naar voetnoot2), 330 ponden voor reiskosten, 17 October 1572.

2. Johan van VlietGa naar voetnoot3), 160 ponden, voor kosten en vacatien, 26 November 1572.

3. Dierck van Heemskerck, ‘secretaris van de monsteringe’, 100 ponden, voor vacatien, 17 November 1572Ga naar voetnootc).

4. ‘Aen zeeckere commissarissen’, 298 ponden ‘omme daermede te betalen de teercosten by hemluyden ten huyze van Meynou Frans, tot Enchuysen verteert’, 30 November 1572Ga naar voetnootd)Ga naar voetnoot4).

[pagina 107]
[p. 107]

[Folio 118]

XIII. ‘Uuytgaven gedaen tot betalinge van boodeende abbeytsloonen’.

1. Thys Arysz. met zyn medegezellen, tot 8 in getal, 27 ponden ‘over heure arbeytsloon van dat zy de buyssen uuyten gront hebben helpen lichten’, 10 November 1572Ga naar voetnoota).

2. Cornelis Jansz., Bouwen Claesz., Claes Casten Jansz., en Lambert Jansz., ‘slootmaeckers’ te Enkhuizen, 33 ponden, 6 schellingen, voor arbeidsloon en geleverd ijzerwerk, 12 November 1572Ga naar voetnootb).

3. Jan van Enchuysen, 19 ponden, 4 schellingen voor arbeidsloon en verschoten penningen, 26 November 1572Ga naar voetnoota).

4. ‘Henrick ende Frans, dienaers van den commissarissen, 32 ponden voor heur lijffwacht ende dienst int reysen ende brieffdraghen’, 26 November 1572.

5. Claes Gerritsz., 2 ponden ‘over dat hy bier ende andere victuallien den schepen van oirloige aan boord gebracht heeft’, 11 November 1572.

6. Thys Wybrantsz. en Claes Maertensz. van Enkhuizen, voor ‘hemlueden ende vervangers heure medehulpers’ aan arbeidsloon 14 ponden, 8 schellingen, 14 November 1572Ga naar voetnootb).

7. Meynou Frans, moeder van Jan en Roemer Fransz., 20 ponden ‘ter cause van verscheyden heure diensten, die zy zoe int reysen ende briefdraghen als anders gedaen hebben’, 1 December 1572Ga naar voetnoot1).

8. ‘Pieter Jan Baerntsz. ende Meynert Harmansz., tot 8 mannen vervangende dezelve’, 13 ponden, 8 schellingen voor arbeidsloon ‘verdient van tsleepen van de buyssen, die gesoncken waeren’, 1 December 1572.

9. Jan Philipsz., 3 ponden, 12 schellingen voor vracht en loon ‘van tot Enchuysen ende Saerdam gereeden te hebben’, 4 December 1572Ga naar voetnootc).

10. Cornelis van Bodeghem, deurwaarder van den Hove

[pagina 108]
[p. 108]

van Holland, 26 ponden, ‘van dat hy, volgende des rendants instructie, den wethouders van Kennemerlant, Westvrieslant ende Waterlant geinsinueert heeft dat zy alle heure oncosten, gedaen zedert dese troublen, over souden brenghen, blyckende by ordonnancie ende recepisse hierop dienende, in date den 25 Aprilis 1573Ga naar voetnoota)’.

 

[Folio 120 recto]

XIV. ‘uuytgeeff gedaen tot diverssche respecten’.

1. Aan: Christiaen Wit, schipper van Hamburg, 50 ponden op rekening van zijn schip, hetwelk ten behoeve van het gemeene land voor Amsterdam gezonken was, 17 Februari 1573Ga naar voetnootb).

2. Mr. Barthoult Ernst, griffier van den Hove van Holland, 36 ponden, 15 schellingen ‘over het proffyt van 183 onchen, 15 Engelsche silvers, by hem den Staten van tgemeenlant in leeninge gegeven’, 8 Maart 1573.

3. Jan Henricxz. van Eempden, 256 ponden, 4 schellingen ‘over het proffyt van 2105 ponden en 12 schellingen den Staten van Hollant in gelde tot leeningen van den tyt van 1 jaer gedaen’, 8 Marty 1573.

 

[Folio 121 recto]

XV. ‘Van penningen bij desen rendant gedeboursseert in eenighe zynre reysen, die hij met zeeckere commissarissen nootlycken ten behouve vande gemeene [zaecke] heeft moeten doen’.

1. Hij heeft betaald 39 ponden, 12 schellingen, einde Maart 1573 ‘reysende met zeecker bussecruyt ende benaerstigende dat tplaccaet vande stempelinge vanden gelde in alle de Noordersteden gepubliceert ende onderhouden mochte worden, volgende zyne commissie’.

[pagina 109]
[p. 109]

2. Aan Joachim GerrewitsGa naar voetnoot1), waard int ‘Gulden Hooft’, te Alkmaar, 83 ponden, 2 schellingen en 6 penningen ‘ter cause van verteerde costen byden commissarissen, overste lieutenant, provoost ende andere hopluyden by desen rendant aldaer verteert dewyle geaccordeert worde vande weeckleeninge elcken hopman weeckelycken uuyt te reycken op reeckeninge van heure besoldiginge’, 7 Juni 1573.

3. Aan Maunu Fransdr., ‘weduwe wylen Frans Roemers, waerdinne in de Sevensterre’, 42 ponden, 19 schellingen, 6 penningen ‘aldaer tot Enchuysen verteert met zeeckere commissarissen vacerende int stuck vander equippaigie ende toerustinge vande schepen van oirloighe’, 17 Mei 1573Ga naar voetnoot2).

4. Door den rendant te Enkhuizen verteerd, ‘reysende voorts naer TijoortGa naar voetnoot3) omme alle de schepen van oirloighe ende galeyen te bescrijven met specificatie van het geschut ende munitien van oirloighe, mitsgaders hoevele bootsgesellen elck schip op hadde ende van doene mochte wesende, volgende dinstructie hem daervan mede gegeven’, 5 ponden.

5. ‘Item alzoe desen rendant, volgende tscryven van myneheeren vande reeckeninge in Hollant, in Januario anno 1574, stilo communi, uuyt het Noorderquartier gecommen was, omme van zynen ontfanck ende administratie, die hy van des gemeenelantspenningen gehadt hadde, reeckeninge, bewys ende reliqua te doen, twelck hy omtrent vier of vyff maenden gestadelyck zoe tot Delff, Dordrecht als Rotterdamme, vervolcht heeft, met zynen groote excessyve costen, versouckende dat totter auditie van zijne reeckeninge genomineert soude werdden zeeckere commissarissen, daertoe hy nochthans nyet heeft connen gecommen, stelt v.s. rendant alhyer voer deselve costen,

[pagina 110]
[p. 110]

reysen ende vacatien de som van 100 ponden’Ga naar voetnoota).

6. ‘Noch voor de weddens ende sallaris vanden hondersten penninck van desen zynen ontfanck, bedragende 141.608 ponden, 16 schellingen, 9 penningen, de somme van 1416 ponden, een schelling, zeven penningen obs., welcke honderdste penninck desen rendant by den commissarissen vander oirloigen gheordonneert es aen gheenen capiteynen te corten; blyckende by de ordonnancie van denselven commissarissen alhier geexhibeert, compt alhier de voirsz. somme van 1416 ponden ......’Ga naar voetnootb).

7. ‘Betaelt voor tfaetsoen van dese reeckeninge, groot zynde 122 bladen, mettet dubbelt vandyn, elck blat tot 2 schellingen, de somme van 12 pond, 4 schellingen’.

8. ‘Ende alzoe dese rendant naer lanck vervolch nyet en heeft connen voirderen dat totter auditie van dese zyne reeckeninge eenige vande Staten gecommitteert souden werdden, es hy genootsaect geweest met postpositie van zyne affairen uuyt het Noorderlant - - daer hy hadde hem moeten transporteren ende huyshouden ende nu aldaer te nedergeslagen was - - met zyne huysvrouwe, kinderen ende familie herwaerts te vertrecken ende zyn huys opbreecken, alleenlyck omme alzoe te instantelycker en gestadelycker mette minste costen te solliciteren. tWelck vertreck desen ontfanger met voirdere costen van reysen ende vacatien, zoe tot Rotterdamme ende Dordrecht, den tyt van zeven oft 8 maenden gecost heeft: veel meer dan de somme van 100 ponden’Ga naar voetnoot1).

De rekening van Ruychaver werd in ontvangsten tot

[pagina 111]
[p. 111]

een bedrag van 141.937 ponden, 6 schellingen en 9 penningen, in uitgaven ten bedrage van 141.818 ponden, 12 schellingen en 3 penningen vastgesteld, zoodat er een batig saldo was van 118 ponden, 14 schellingen, 6 penningen.

De afsluiting der rekening geschiedde op 3 November 1575, blijkens het onderschrift:

‘Aldus gehoort ende gesloten by den gedeputeerden van de Staten, hieronder gedenomineert, by assistentie van den auditeur Pieter Herweyer, op den IIIen Novembris anno XVc vyff ende tzeventich’.

(get.) ‘J. Crooswijck, Jan Jansz., A.H. Hopcoper, T. Cor. Jardenus, P. Cornelysz. Bylewerf, P. Herweyer’.

De rendant kon zich met de aldus vastgestelde eindcijfers echter niet vereenigen en wendde zich - volgens de onmiddellijk achter vorenstaande goedkeuring medegedeelde nadere beslissing van den 28 September 1576 - tot de Staten, om wijziging van het op 3 Nov. 1575 goedgekeurde slot van rekening.

De eindbeslissing, achteraan de rekening opgenomen, luidt aldus:

‘De Staten slants van Hollandt, gesien hebbende de requeste ende verthoninge mitte verificatien daer beneffens by den rendant zedert de sluytinge van deze reeckeninge overgegeven, daerby docerende (?) deselve reeckeninghe folio XXIIIIo tonrechte verhoocht te zyn mitter somme van driehondert acht ende twintich ponden, thien schellingenGa naar voetnoot1); ende dat oick folio CXXII verso een partye van hondert ponden, by hem aldaer gestelt voor de costen, die hy heeft moeten supporteren int lange vervolgen omme zijne reeckeninge gehoort ende gesloten te hebbenGa naar voetnoot2).

Nae communicatie daerup gehadt mitten reeckenmeesters Cornelis Hermansz. van Naerden, die over tsluyten derselver reeckeninge geweest was, verclaren die voirs. verhoginge tonrechte gedaen te wesen; ende hebben denselven toegevonden, voor de voors. geroyeerde costen, de somme van vyftich ponden van XL grooten; Bedragende tsamen ter somme van IIICLXXVIII ponden, X schellingen.

[pagina 112]
[p. 112]

Waervan gedefalqueert hondert achtien ponden, veerthien schellingen, zes penningen, daermede hy hiervooren by slote van Reeckeninge belast was. Compt ende men den rendant alhier schuldich blyft de somme van IICLIX ponden, XV schellingen, VI penningen.

Gedaen tot Delff ter relatie van de gecommitteerden ter finantie den XVIIIen Septembris XVC zessenzeventich.

 

(get.) Cornelis van Beveren, 1576.

.. Brasser.

.. Jansz. Sonck, 1576.

 

Tordonnancie van de Staten gecommitteert ter financiën.

 

By my,

De Rechtere.’

[pagina 113]
[p. 113]

IndicesGa naar voetnoot1).

A. Persoonsnamen.

A.
[Aa], (Jhr. Philips van der), commissaris, 51*, 105.
Abels, (Fock), hopman, 75, 75*, 79*, 103.
Adriaensz., (Jan), 98.
Ariaensz., (Meynart), kapitein van het schip ‘den dubbelen Aernt’, 92.
Adriaensz., (Willem), schepen van Haarlem, 95.
Aelbertsz., (Dierck), waard in de ‘Groene Papagay’ te Enkhuizen, 74, 74*, 103.
Aelbertsz., (Evert), 105.
Aelbertsz., (Jacob), kapitein, 89.
Aelbertsz., (Vrerick), van Enkhuizen, 94.
Aelbertsz., (Zybrant), gecommiteerde ter expeditie van de paspoorten te Enkhuizen, 70.
Aerntz., (Pieter), van Emden, 102.
Aken, (Heer Gerrit van), pater, te Alkmaar, 64*.
Alblas, (Mr. Joost), 72*.
Alva, 68.
Appelhof, (Johan), luitenant van hopman Steenwijck, 82.
Arysz., (Thys), 107.
B.
Back, (Pieter Cornelisz.), 90*.
Baerntsz., (Pieter Jan), 107.
Bardezen (Mr. Willem), 49*, 51, 51*, 52, 74, 74*, 76*-79*, 81*-85*, 87*, 88*, 93*, 95*, 96*, 99*, 102*-106*, 188*.
Batenburch, (De knechten van den heer van), 105.
Beraat, (Cort). Zie: Hemert.
Berchout, (Cornelis van), rentmeester van de geestelijke en geannoteerde goederen te Hoorn, 64.
Bernevliet, hopman, 97.
Beukelss., (Jan), 101.
[pagina 114]
[p. 114]
Beukelss., (Sasbout), zie: Boeckelssz.
Beveren, (Cornelis van), 112.
Bylewerf, (Pieter Cornelisz.), 111.
Binckhorst, (Jhr. Lodewyck v.d.), superintendent der oorlogsschepen op de Haarlemmermeer, 93.
Blauwhulck, (Jacob Zieuwertsz.), gecommitteerde voor het stempelen der gelden te Enkhuizen, 67, 67*.
Blyenburch, (A.), Dordrecht, 50.
Bodeghem, (Cornelis van), deurwaarder van den Hove van Holland, 107-108.
Bodeghem, (Cornelis Franchoys van), gecommitteerde voor de ontvangst v.h. recht van het stempelen van het geld te Delft, 65.
Boeckelssz., (Sasbout), Delft 50, 60. Zie ook: v.d. Burch.
Boysot, (Jhr. Charles de), 74 74*.
Boulant, (Richardt), 98.
Boom, (Cornelis), 95.
Boon, (Cornelis), commissaris van de aangehaalde goederen te Enkhuizen, 72.
Bootshaeck, (Jan Gerritss.), te Enkhuizen, 61, 61*.
Brasser, 112.
Bremen. Zie: Lange Henrick van -.
Brouckhoven, (Heynrick van), schout te Leiden, 94.
-, overste-luitenant van het krijgsvolk, 84, 84*, 104.
-, overste-luitenant van het krijgsvolk in het leger te Egmond, 84, 88, 88*.
Brouchoven, (Jan van), 56*.
Brockman, (Gerrit) van Oldenburg, 97.
Brouwer, (Dierck Jansz.), 70*.
Brouwer, (Jan Janss.), 56*.
Brouwer, (Cornelis Jansz.), 66*.
Bruynswyck, (Schram van), hopman, 81.
Buys, (Paulus), advocaat van Holland, 55.
Burch, (Pieter Reyersz. van der), 100.
Burch, (Sasbout Beukelsz. van der), burgemeester van Delft, 50*, 60. Zie ook: Boeckelssz.
C.
Zie ook K.
Chapman, (Jan), 98.
D.
Dierck, (Jonghe), kapitein van Hoorn, 89, 89*.
Diercxdr., (Aechte), 97.
Diercxs., (Evert), 101.
Diercxsz., (Jan), kapitein, 89.
Diercxs., (Willem), te Delft, 65.
[pagina 115]
[p. 115]
Diericxsz., (Willem), oude schout van Amsterdam, 51*.
Diericxz., (Zybele), 100, 106.
Does, (J.v.d.), 50.
Doesburch, (Thomas Gerritsz.), 102.
Drouffelaer, (Herman), wachtmeester, 85, 85*.
Duyst, (Maritgen), brouwster ‘in den Ham’ te Delft, 101.
Duvenvoirde en Woude, (J. van), 50.
Duyvel (Dierck), hopman, 75, 75*.
E.
Eecwits, (Jorge), vuurwerker, 98.
Eericxz., (Adriaen), kapitein op de ‘Hanekam’, 92.
Eck, (Daniel van), vaandrig van hopman Michiel de Croock, 104.
Enchuysen, (Jan van), 107.
Erycken, (Aris), kapitein, 92.
Ernst, (Mr. Barthoult), griffier van het Hof van Holland, 71, 71*, 108.
F.
Femmes, (Jan Diercxs), kapitein, 89*.
Femsz., (Gerrit), kapitein van de ‘Tyger’, 90.
Femsz., (Marten), kapitein van ‘den Hoorn’, 91.
Fensels., (Andries), adelborst onder Lazarus Muller, 75.
Fickel, (Claes) van Lunenburch, 97.
Florisz., (Jacob), proviandmeester te Enkhuizen, 94.
Florisz., (Jacob), schout van Enkhuizen, 96.
Florisz., (Pieter), burgemeester van Hoorn, 51, 51*, 74, 74*.
Florisz., (Pieter), 49*, 52, 74, 76*, 77*, 79*, 81*-85, 87*, 88*, 93*, 95*, 96*, 99*, 102*, 104*-106*, 108*.
Foreest, (Dierck van), rentmeester van de geannoteerde goederen te Alkmaar en jurisdictie, 64, 64*.
Franckefort, (Jacob van), hoofdman, 88.
Frans., dienaar, 107.
Fransz., (Aelbert), 100.
Fransz., (Jan en Roemer), 107.
Fransz., (Claes), impostmeester te Enkhuizen, 68.
Fransz., (Meynon), te Enkhuizen, 106, 107, 109.
Fransz., (Roemer), 107.
Freecksz., (Jan), proviandmeester te Enkhuizen, 93, 93*, 94.
Zie ook: Vrericsz., Vreecksz.
Frinck, (Georg), monstercommissaris, 81*.
Frutske, (Jan Fredrikse), 90*, 93*.
[pagina 116]
[p. 116]
G.
Gael, (Claes Hugesz.), 98.
Gall, (Pauwels Pietersz.), kapitein van de groote galei van Edam, 89-90.
Garbrant, (Volcker), kapitein van de Enkhuizer galei, 93.
Garbrants, (Heertie), burgemeester van Grootebroek, 69.
Garbrants, (Pieter), gecommitteerde van de Noordersteden, 95.
Garbrantsz., (Pieter), proviandmeester te Enkhuizen, 93.
Genecort, (Jan), 103.
Genecourt, (Johan), 91.
Gerreweets, (Joriaan), vuurwerker op de oorlogsschepen, 91, 103*.
Gerrewits, (Joachim), waard in het ‘Gulden Hooft’, te Alkmaar, 109.
Gerwits, (Jorge), vuurwerker, 98, 103*.
Gerritsz, (Antheunis) uit den Brielle, 102.
Gerritsz., (Claes), 107.
Gerritsz., (Symon), 99.
Gerritsz., (Thaddeus), 102.
Gerritsz., (Thomas), 98.
Gerritsz. [Lantsmeer], (Thomas), 103.
Ghysbellant, (Arent Joppe), vice-admiraal van de oorlogsschepen op de Haarlemmermeer, 93.
Gillisz., (Antheunis), kapitein op ‘den grooten Sweet’, 92.
Goyman (Jan), Ingelsman, 101.
Goris, (Joachim), 109.
Gorter, (Pieter Pietersz.), 101.
Goude, (Gysbrecht Cornelisz. van der), 98.
Goude, (Herman Jansz. van der), 98.
Goutsmith, (Johan Corneliss.), te Delft, 64.
Goutsmit, (Cornelis Lauwerensz.), 102.
Granvelle, (Kardinaal), 46*.
Groenwalt, (Daniel), van Keulen, 98.
Grüneman, (Kersten), 97.
H.
Haege, (Pieter), gecommitteerde voor het stempelen van het geld te Edam, 67.
Harmansz., (Cornelis), gecommitteerde voorhet stempelen van het geld te Delft, 65.
Harmansz., (Meynert), 107.
Hartoch, (Jacob den), 99.
Heemskerck, (Dierck van), 62, 62*, 63.
-, secretaris van de monstering, 106.
Heertjens, (Claes), waard in
[pagina 117]
[p. 117]
het ‘Root Hert’ te Enkhuizen, 103.
Heertiens, (Meynaert), 63.
Heymansz., (Huych Claes), 63, 63*.
Heymansz., (Claes), 102.
Hemert, (Cort Beraat van), geweldige provoost van de oorlogsschepen, 92.
Hendrick, (Hartoch), trompetter op de oorlogsschepen, 93.
Hennebaert, (Jacques), hopman, 82, 82*.
Henrick, dienaar, 107.
Henrick (Lange) van Bremen, wachtmeester te Enkhuizen, 85.
Henricxsz., (Jan) van Emden, 71, 108.
Herkennensis, kapitein, 91, 91*.
Hercksz., (Jan) van Enkhuizen, kapitein op een boeier, 89.
Herst, (Geurt van), 87.
Herst, (Hans van), kwartiermeester, 85, 85*.
-, rotmeester, 88, 88*.
Herstens, (Luytge), 97.
Herweyer, (Pieter), auditeur, 48, 72*, 110*, 111.
Hoevel, (Adriaen Dircss. van den), 56*.
Hoff, (Jacob int), kapitein op den admiraal, 92.
Hogelkan, (Michiel), hopman, 75.
Hollebeeck, (Claes), kapitein, 90.
Holst[e] (Kersten), koopman van Hamburg, 100.
Hopcoper, (Adriaen Harmanss.), 56*, 111.
Horn, (Heyman Jansz), gecommitteerde voor het stempelen van het geld te Monnikendam, 67.
Hove, (Pieter van der), hopman, 81, 81*.
J.
Jaersvelt, (Hendrik van) van Vianen, monstercommissaris, 79*.
Jacobs, (Geertje), 102.
Jacobsz., (Claes), 94.
Jacobss., (Willem), 65.
Jan, (Schout), schansmeester van het leger te Egmond, 86.
Jan van Enkhuizen, 107.
Jansz., (Adam), 101.
Jansz., (Arent), wagenmakermeester van het leger te Egmond, 87.
Jansz., (Dierck), commissaris van de licenten te Enkhuizen, 70, 70*.
Jansz., (Folcker), 100.
Jansz., (Hellebrant), 102.
Jansz., (Henrick), koopman, 97. Zie ook: Dignum Maertensdr.
Jansz., (Herman) van der Goude, 98.
[pagina 118]
[p. 118]
Jansz., (Jacob), van Edam, 105.
Jansz., (Jan), kapitein van de Monnikendammer galei, 89.
Jansz., (Jan), 111.
Jansz., (Claes), kapitein van ‘den Swerten Arent’, 91.
Jansz., (Coenraet), 98.
Jansz., (Cornelis), van Hoogkarspel, 63.
Jansz., (Cornelis), Caescooper, 101.
Jansz., (Cornelis), slotenmaker te Enkhuizen, 106, 107.
Jansz., (Cornelis), gecommitteerde ter stempeling van het geld te Enkhuizen, 66, 66*.
Jansz., (Lambert), slotenmaker te Enkhuizen, 107.
Jansz., (Zeger), gecommitteerde ter expeditie van de paspoorten te Enkhuizen, 70, 73.
Jardenus, (J.), 111.
Jonckheer, (Heynen), 83*.
Joosten, (Dierck), koopman, 99.
Jorisz., (Joost) van Rotterdam, 99.
C. en K.
Cabeliau, (Jhr. Jacob), 75*, 79, 79*, 80*, 99, 99*, 104.
Caescooper, (Cornelis Jansz.), 101.
Cant, (Reynier), 49*, 62, 62*, 63, 73, 73*, 74*, 75*-79*, 85*, 89*, 91*-94*, 97*, 99*, 100*, 102*, 104*, 105*, 106, 106*, 107*.
Casten, (Claes Jansz.), 107.
Kies, 94.
Kievit, (Jacob), gecommitteerde ter stempeling van het geld te Monnikendam, 67.
Claesz., (Bouwen), slotenmaker te Enkhuizen, 107.
Claesz., (Jan), 96.
Claesz., (Jochum), impostmeester te Edam, 69.
Claesz., (Cornelis), kapitein van het schip van Edam, 90.
Clock, (Dierck Symonsz.), kapitein op de ‘Pellicaen’, 91.
Clockstelder, (Dirck Symonsz de), 91*.
Colterman, (Hans), te Haarlem, rentmeester der Domeinen in Kennemerland, 56, 56*, 57*.
Cornelisz., (Adriaen), 101.
Cornelisz., (Adriaen) van Aeckersloot, 100-101.
Cornelisz., (Philips), gecommitteerde ter stempeling van het geld te Alkmaar, 65.
Cornelisz., (Gijsbert), 98.
Cornelisz., (Gysbert) van der Goude, 98.
Cornelisz., (Jan), wagenaar, 105*.
Cornelisz., (Johan). Zie: Goutsmith.
[pagina 119]
[p. 119]
Cornelisz., (Claes), gecommitteerde ter stempeling van het geld te Medenblik, 67.
Cornelisz., (Meynaert), gecommitteerde ter stempeling van het geld te Hoorn, 66.
Cornelisz., (Nanne), commissaris van de licenten, te Enkhuizen, 70, 70*.
Cornelisz., (Pieter), kapitein van ‘het schip van Minnen’, 90.
Cornelisz., (Theunis), 101.
Coster, (Claes Jansz.), slotenmaker te Enkhuizen, 107.
Kreupeleyn, (Nicolaas), sergeant-majoor, 87, 87*.
Crynsz., (Adriaen), 101.
Crynsz., (Henrick), gecommitteerde ter stempeling van het geld te Hoorn, 66, 66*.
Croock, (Michiel de), hopman, 79, 79*, 104, 104*.
Crooswijck, (Johan), 56*, 111.
L.
Laekeman, (Cornelis), impostmeester te Hoorn, 68, 68*.
Laen, (v.d.), Haarlem, 50.
Laen, (Claes van der), burgemeester, 94.
Laen, (Nicolaes van der), 71.
-, burgemeester van Haarlem, 50, 58*, 71*.
-, commissaris, 58, 59, 59*, 65, 65*.
Lambrechtss., (Gerrit), rentmeester der geannoteerde goederen van het convent te 's-Gravenzande, 64.
Lambrechtss., (Jacob), impostmeester te Edam, 69.
Lantsmeer, (Nicolaes), 103.
Lantsmeer, (Thomas Gerritsz.), 103.
Lauwerens, (Cornelis), Goutsmit, 102.
Lewyn, (Jorriaen), vuurwerker, 103.
Lievesz., (Willem), hopman, 79*, 99.
Lievesz., (Witten), hopman, 79.
Lodesteyn, (Everardt van), 94.
Loenen, (Pieter), gecommitteerde ter stempeling van het geld te Edam, 67.
Lumey, 76, 80*.
Luytgens, (Syvert), 51*.
M.
Maertensdr., (Dignum), huisvrouw van Henrick Jansz. van Emden, 99.
Maertensz., (Claes), van Enkhuizen, 107.
Mathenesse, (Jhr. Adriaen van), 94.
Meynerts, (Metken), 63.
Meynaerts, (Thyman), 98.
Meyneke, (Pieter), koopman, 97.
Mynckel, (Pieter), koopman van Hamburg, 98.
[pagina 120]
[p. 120]
Michels, (Henrick), hopman, 83, 83*, 104.
Michels, (Pieter), koopman van Hamburg, 99.
Michielis, (Dierck), koopman, 99.
Minne, (Jacob), 102.
Moerkerke, (Jacob Cornelisz. van), 95.
Morillon, 46*.
Muller (Lazarus), overste, 74, 74*, 75, 98.
-, Regiment van, 104.
N.
Naerden, (Cornelis Hermanss. van), 56*, 111.
Nannincxz., (Rennier), gecommitteerde terstempeling van het geld te Medenblik, 67.
Neck, (Jan van), 69, 69*.
Neck, (Jan van), licentmeester, 72*, 73.
Nyenburch, (Mr. Gerrit van de), 59, 59*, 75*, 96*, 104, 105*, 109*.
Nyenburch, (Jan Janss. van de), geweldige provoost te Alkmaar, 84, 84*.
-, proviandmeester, 96.
Nieufiant, (Jochem), oversteluitenant van het scheepsvolk, 91, 93.
-, (Joachim), 103.
-, geweldige provoost over het leger te Egmond, 84, 84*, 85.
O.
Oolofsz., (Dierck), 95, 96*.
Optlopentbloet, (Arent Arentsz.), 96.
Ortel, (Joachim), monster-commissaris, 81*.
Ottensz., (Frederick), raad in het Noorderland, 51*.
P.
Philips, (Jan), 107.
Pietersz., (Allert), uit Brielle, 94.
Pietersz., (Dierck) van Bergen, 101.
Pietersz., (Jan), koopman, 99.
Pietersz., (Jan), kapitein van de galei van Medenblik, 90.
Pietersz., (Marten), kapitein van Hoorn, 89.
Pietersz., (Pauwels), gecommitteerde der Noordersteden, 95, 96.
Pietersz., (Symon), gecommitteerde der Noordersteden, 95.
Pietersz., (Symon), artilleriemeester te Hoorn, 96.
Pietersz., (Wouter), kapitein van het waterschip, 90.
Plander, (Jan), luitenant van hopman Schram van Bruynswyck, 81, 81*.
Poelgeest, (Gerart), 50.
Pott, (Cornelis Jansz.), 99.
[pagina 121]
[p. 121]
Q.
Quirynsz. Zie Crynsz.
R.
Rechtere, (De), 111.
Reyerss., (Willem, Jan), burgemeester van Leiden, 50, 50*.
Reynierss., (Aelbert), impostmeester te Enkhuizen, 68, 68*.
Reyniersz., (Claes), waard in het ‘Paradijs’ te Enkhuizen, 103.
Renoy, (Jan van), 103.
Ripperda, (Wyboult), 75*, 77*, 78, 78*.
Robbert, (Johan), 79*.
Roemers, (Frans), Mannu Fransdr., wed.e -, waardin in de ‘Sevensterre’, 109.
Ruychaver, (Maerten), thesaurier, 45, 47, 48, 49, 49*, 50, 55, 56, 72, 73, 110.
Ruychaver, (Nicolaes), hopman, 75, 76, 76*, 77*, 99, 99*, 102, 104.
S.
Saeckellss., (Pieter), van Medenblik, kapitein, 89.
Sael, (Jan), kapitein van ‘de Valck’, 90. Zie ook: Zael.
Say, (Leendert Heynricxs.), 56*.
Schaft, (Jan Taemsz.), kapitein van de galei van Hoorn, 92.
Schau, (Anthony) uit Engeland, 98.
Schauw, (Anthonis), Enge(l)sman, 98.
Schenck, (Albert Corneliss.), thesaurier te Alkmaar, 65*.
-, gecommitteerde ter stempeling van het geld te Alkmaar, 65.
Schetter, (of Schatter), (Johan), hopman, 81, 99.
Schram. Zie: Bruynswyck.
Seventer. Zie: Zevender (v.d.)
Symonss., (Burrnt), poorter te Hoorn, 72, 72*.
Symonss., (Freeck), commissaris der licenten te Enkhuizen, 70, 70*.
Symonsz., (Frerick), 98.
Symons, (Hendrick), 102.
Symonsz., (Jacob), kapitein op den vice-admiraal, 90.
Symons, (Jacob), 97.
Symonsz., (Claes), 100.
Symons, (Pieter), kapitein van ‘den Vismoer’, 91.
Sonoy, (Jhr. Diederich), 49*, 52, 53*, 68, 73, 73*, 74*, 75*, 77*-79*, 82*-85*, 88*, 95*, 96*, 99*, 102*.
Sonck, Jansz., 111.
Steenbach, (Jacob), hopman, 104.
Steenlant, (Gillis van), 99.
Steenwyck, (Coenraed van), hopman, 81, 81*, 82, 82*.
[pagina 122]
[p. 122]
Steyn, (Joost Augustynsz.) rentmeester der geannoteerde goederen te Sommelsdijk, 63, 63*.
Stierman, (Cornelis Heynricss.), wagenaar, 105*.
Stoop, (Jan Jacobsz.,) te Hoorn, 69.
Sundert, (Cornelis Joosten), rentmeester, 73, 73*.
T.
Theeuwen, (Jan), 101.
Teylingen, (Augustijn van), impostmeester te Alkmaar, 68, 68*.
Teylingen, (Dierick van), 57*, 58.
-, rentmeester van het graafschap Egmond en van de geannoteerde goederen aldaar, 64, 64*.
Teunisz., (Henrick), koopman, 99.
Thysz., (Jan), schipper, 105.
Thielmansz., (Claes), koopman, 99.
Tialles, (Dierck Pietersz.), geadmitteerd terstempeling van het geld te Enkhuizen, 66, 66*.
Torceurst, (Geerardt), 104.
Torceurst, (Geerardt van), schrijver, 84, 84*, 88.
Trier, (Kapitein), 109*.
Trier, (Vendel van), 79*.
V.
Vader, (Christoffel), hopman, 75, 75*, 78, 78*, 81, 81*, 100, 104.
Valckensteyn, (Franchoys), ontvanger-generaal der Staten van Holland, 58, 58*.
Veenlant Vranck, (Pieter), vice-admiraal, 103.
Verbrugge, (Pieter), hopman, 84.
Verlaen, (Meynaert Corneliss.), 66*.
Verscheur, (Jonghe Jan), hopman, 79.
Vliegers, (Andries), 87.
Vliet, (Jan van), commissaris van oorlog, 49*, 61, 61*, 73*, 74*, 75*-79*, 85*, 89*, 90-93*, 97*, 98*, 100*, 102*-107*.
Vliet, (Johan van), burgemeester van Haarlem, 106.
Vlietstuver, 94.
Volckertss., (Jan), kapitein, 90.
Volckertsz., (Cornelis), 92, 96.
Vos, (Gerrit Hendricx), artileriemeester van het leger te Egmond, 86, 86*.
Vreecksz., (Syvert), kapitein van Enkhuizen, 89.
Vreecxsz., (Lubbert), kapitein van de kleine galei van Hoorn, 92.
Vrerickxzz, (Jan), kapitein van ‘de Roos’, 90. Zie ook: Freecksz.
[pagina 123]
[p. 123]
W.
Weughe, (Joriaen van), luitenant van Joachim Nieufiant, 85.
Wybrantsz., (Thijs), 107.
Wyele, (Mr. Herpert Stalpaert van der), 56*.
Wielemaecker, (Claes), 104.
Willem I, prins van Oranje, 56*, 58*, 72, 73*, 74*, 76*, 77*.
Willemsz., (Bartholomeus), 100.
Willemsz., (Mr. Herman), 99.
Willemsz., (Harman), 99.
Willemsz., (Pieter), kapitein van het oorlogsschip ‘tHoff van Salomon’, 89.
Wit, (Christiaen), schipper van Hamburg, 108.
Wolde, (Hans van der), luitenant van Wyboult Ripperda, 78.
Wolffaertsz, (Reinier), luitenant te Woerden, 97.
Wolfsz., (Jan), hoofdman, 88.
IJ.
IJsmont, (Grietgen), 71.
Z.
Zael, (Jan), 90*. Zie: Sael.
Zegersz., (Jan), 97, 100, 105.
Zevender, (Jhr. Frederik v.d.), rentmeester der Vroonlanden in Westfriesland, 51*, 52*, 57, 57*, 75*, 96*, 104, 105*, 109*.
Zeylemaecker, (Volckert Jansz.), 94.
Zyewertss., (Grebbert) van Blokzijl, 105.
Zitterden, (Reynier van), 105.
Zuwertss., (Jacob), 96.
Zwaen (Jan Reyniersz.), burgemeester van Goude, 50, 50*.
[pagina 124]
[p. 124]

B. Plaatsnamen.

A.
Akersloot, 100.
Alkmaar, 46, 46*, 47, 51*, 52, 53*, 57*, 58*, 59, 59*, 61, 64, 64*, 65, 65*, 68, 75*, 76*, 77*, 79*, 80*, 81*, 82*, 84, 85*, 86*, 90*, 96*, 100, 104*, 105*, 109, 109*.
Amsterdam, 51*, 53*, 108.
Assendelft, 62.
B.
Batenburg, 105.
Bergen, (Noord-Holland), 59.
Bergen, (Noorwegen), 101.
Binnenwijzend, 63.
Blokker. Zie: Ooster- en Westerblokker.
Blokzijl, 105.
Bovenkarspel, 61, 63.
Bremen, 74*, 85.
Brielle, 71, 76*, 79*, 94, 101, 102.
Broek-in-Waterland, 62, 62*.
Broek-op-Langendijk, 62*, 79*.
Brunswijk, 81.
Brussel, 46*.
C. zie: K.
D.
Delft, 45, 47, 50, 50*, 54-56*, 60, 60*, 64, 65, 101, 109, 112.
Dillenburg, 74*.
Dordrecht, 45, 47, 50, 56*, 70, 109, 110.
E.
Edam, 46, 67, 69, 90, 105.
Egmond, 58*, 64, 75*, 76*, 77*, 80*, 84, 84*, 86, 86*, 87, 96, 98, 99, 102.
Emden, 71, 99, 102, 108.
Enkhuizen, 46, 46*, 51*, 52, 53*, 55, 61, 61*, 66, 66*, 67, 67*, 68, 70, 70*, 72, 74, 74*, 79*, 80*, 83*, 85, 88, 89, 93, 94, 96, 97, 103, 105, 106, 107, 109.
Engeland, 98.
G.
Geestmerambacht, 57*.
Gorinchem, 56*.
Gouda, 45, 50, 50*, 56*, 98.
[pagina 125]
[p. 125]
Graft, 58.
Graft en de Rijp, 61.
's-Gravenhage, 45, 50, 55, 58*, 71*.
's-Gravenzande, 64, 71.
Grootebroek, 61, 63, 69.
H.
Haarlem, 45, 45*, 47, 47*, 48, 50-51*, 56*, 58*, 71*, 74*, 75, 77*, 78, 78*, 79*, 80, 81*, 94, 95, 101, 104, 105*, 106*.
Haarlemmermeer, 93.
Hamburg, 98, 99, 100, 108.
Heiloo, 51*, 76*.
Hellenrade, 45*.
Hemert, 92.
Holland, 45, 49, 50*, 52, 54*, 55, 55*, 56*, 58, 58*, 69, 71, 71*, 76, 105, 108, 109, 111.
Hoogkarspel, 61, 63.
Hoorn, 46, 46*, 51, 51*-53*, 58*, 59*, 64, 64*, 66, 66*, 68, 68*, 69, 69*, 72, 72*, 73, 74*, 81*, 82*, 89, 92, 96.
I.
Ilpendam, 76*.
J.
Jisp. Zie Wormer en Jisp.
C. en K.
Kamp. Zie Schoorl en Kamp.
Kennemerland, 57, 108.
Keulen, 98.
Krabbendam, 57*.
Krommenie, 51*. Zie ook Westzaan en Krommenie.
L.
Leiden, 45, 49*, 50, 50*, 56*, 94.
Limmen, 51*.
Lüneburg, 97.
Lutjebroek, 61.
M.
Medemblik, 46, 46*, 53*, 67, 72*, 74*, 77, 79*, 89, 90.
Monnikendam, 46, 67, 69, 89.
N.
Niedorperkogge, 63.
Nieuwendam, 53*.
Noorderland, 51*, 110.
Noorderkwartier, 45, 46, 47, 48, 49, 51*, 53*, 55-57*, 59, 61*, 62*, 76*, 77*, 79*, 109.
Noord-Holland, 45, 46, 48, 51*, 75*, 77*.
Noordschermerhorn, 61.
O.
Oldenburg, 97.
Oosterblokker, 63.
Oostzaan, 62.
Ouderkerk, 77*.
[pagina 126]
[p. 126]
P.
Purmerend, 46, 63.
Purmerland, 62, 62*.
R.
Ransdorp, 61.
Roermond, 45*.
Rotterdam, 47, 56*, 99, 109, 110.
Rijp (De). Zie: Graft en De Rijp.
S.
Sassenheim, 94.
Schagen, 63, 79*, 96*.
Schellingwoude, 62, 62*.
Schellinkhout, 63.
Schoorl en Kamp, 59.
Sommelsdijk, 63.
Spanje, 46.
T.
Tyoort, 109, 109*.
IJ.
IJ, 53*.
W.
Waterland, 74, 74*, 108.
Westerblokker, 63.
Westfriesland, 46, 47, 50, 57, 57*, 59*, 75*, 77*, 82*, 83*, 108.
Westwoud, 61, 63.
Westzaan, 51*, 61.
Westzaan en Krommenie, 62.
Wimmenum, 59.
Woerden, 97.
Wormer, 82*.
Wormer en Jisp, 62.
Z.
Zaandam, 61, 104*, 107.
Zuidscharwoude, 62.
Zuiderwoude, 62*.
Zuid-Holland, 77*.
Zunderdorp, 62.
[pagina 127]
[p. 127]

C. Scheepsnamen.

A.
‘de admirael’, 92.
‘de vice-admirael’, 90.
‘den dubbelen Aernt’, 92.
‘den swerten Arent’, 91.
B.
‘een boeyer’, 89.
E.
de groote galei van Edam, 89-90.
‘het schip van Edam’, 90.
de Enkhuizer galei, 93.
G.
de kleine galei, 92.
H.
‘de Hanekam’, 92.
‘tHoff van Salomon’, 89.
de galei van Hoorn, 92.
‘den Hoorn’, 91.
M.
de galei van Medenblik, 90.
‘het schip van Minnen’, 90.
de galei van Monnikendam, 89.
P.
‘de Pellicaen’, 91.
R.
‘de Roos’, 90.
S.
‘den grooten Sweet’, 92.
T.
‘de Tyger’, 90.
V.
‘de Valck’, 90.
‘de Vismoer’, 91.
W.
het ‘Waterschip’, 90.
voetnoot1)
Statenvergadering te Haarlem, 22 Aug. 1572, zie: Velius ‘Chronyck van Hoorn’ (1648), blz. 192; v. Loon ‘Ned. Hist. Penningen’ I, blz. 159; ‘Het leven van Willem I’, deel II blz. 317; Boomkamp ‘Alkmaar en deszelfs geschiedenissen’ (1747), blz. 2.
voetnoot2)
Zie het slot der aanstelling van Ruychaver op blz. 50 hierna.
voetnoot3)
De aanstelling van een thesaurier van oorlog voor het Noorderkwartier was ongetwijfeld een uitvloeisel van een aantal bepalingen, vervat in de ‘Ordonnantie en instructie van den prince van Orange voor die van Hollandt, om by provisie in tlandt daernaer geregeert te worden, gegeven in onsen veldtleger tot Hellenrade bij Ruermonde’, 25 Augustus 1572. Groot Placcaatboek, deel III blz. 32-34, ook bij Bor (1679), deel I blz. 400.
voetnoot4)
Zie blz. 50 hierna.
voetnoot1)
Zie blz. 50 hierna.
voetnoot2)
[G. Brandt] E.v.d. Hoof ‘Historie van Enkhuisen’ (1666), blz. 105.
voetnoot3)
Velius ‘Chronyck van Hoorn’ (1648), blz. 181; [G. Brandt] v.d. Hoof ‘Historie van Enkhuisen’, blz. 122; Velius ‘Chronyck van Hoorn’ (1648), blz. 186.
voetnoot4)
Zie: Kock in vers 44/47 in zijn ‘Historia... van... Enckhuysen’ (1603).
Morillon schreef reeds 26 Juni 1572 uit Brussel aan kardinaal Granvelle, dat Alkmaar, Hoorn en Medenblik voor de Spanjaarden verloren waren en deze plaatsen hun waren ontrukt door ‘die van Enckhuizen’ (‘Corresp. de Granvelle’, IV blz. 280).
voetnoot1)
Het beleg van Haarlem begon 11 December 1572, Eckama ‘Beleg en verdediging van Haarlem in 1572 en 1573...’ (1872), blz. 52.
voetnoot2)
Nanning van Foreest ‘Kort verhaal van de belegering van Alkmaar’, Haarlem, 1739.
voetnoot3)
Zie blz. 56.
voetnoot4)
Zie blz. 111.
voetnoot1)
Zie blz. 49 hierna.
voetnoot1)
Zie blz. 50 hierna.
voetnoot2)
Zie blz. 56 hierna.
voetnoot3)
Zie blz. 73 hierna.

voetnoot4)
‘Commissarissen van der oirloghe’ zijn geweest: Jhr. Jan van Vliet en Reynier Caut. Hun commissie is gedagteekend: Leiden 12 October 1572, zie: Bor (1679), I blz. 413.
Zoowel door hen als door Sonoy, Bardesen en Pieter Florisz. zijn ‘ordonnantiën’ tot betaling uitgegeven; zie: de instructie op blz. 50 en de marginale aanteekeningen bij de uitgaafposten in de rekening van Ruychaver.
voetnoot1)
Sasbout Beukelsz. v.d. Burch, in 1572 burgemeester van Delft. - Zie: Boitet.
voetnoot2)
Nicolaas van der Laan, in 1572 burgemeester van Haarlem.
voetnoot3)
Willem Jan Reyersz., in Juli 1572 burgemeester van Leiden. Zie: Orlers ‘Beschr. d. stad Leyden’ (1760), blz. 613.
voetnoot4)
Jan Reyniersz. de Swaen was in 1572 burgemeester van Gouda. Zie: J. Walvis ‘Beschr. der stad Gouda’, I blz. 81.

voetnoot5)
In het plakkaat op het ‘stuck van de munte’, Delft 7 Februari 1573, vindt men een en ander over het stempelen van het geld. Zie Gedrukte Resolutien van de Staten van Holland na 7 Dec. 1571 op blz. 18.
Volgens dit plakkaat zouden voortaan in de steden ‘geswoorens ende gecommitteerden’ worden aangesteld voor muntzaken. Bepaald werd ‘dat van nu voortaen geen geldt, goudt ofte silver, binnen den lande van Hollandt ontfangen, uytgegeven, noch uytgeboden en sal mogen worden, directelick noch indirectelick, onder wat praetext ofte dexel dat het soude mogen zijn, dan het gunt by de voornoemde geswoorens en gecommitteerden van de Staten in de besloten steden daertoe gesteldt, alvooren met een seker stempel ofte teycken gemarqueert ende geteyckent sal sijn’ ‘... ende en sal niemandt hem verorderen het voorz. teycken te contrefeyten ofte op eenigh gelt te slaen dan diegene, die daertoe gelast sullen zijn’.
Vermoedelijk is de uitgifte van noodmunten in de steden (b.v. te Alkmaar) niet zonder toestemming van deze gecommiteerden geschied.
voetnoot1)
Aanteekening in margine: ‘De rendant heeft in dese gebesoigneert met Pieter Florisz. ende heeft de uuytdelinghe gedaen met de stempele volgende de cedule hierbij overghelevert’.
Pieter Florisz. werd burgemeester van Hoorn, in den herfst van 1572, in de plaats van Syvert Luytgens, die was overleden. Velius (1648), blz. 188 en 377.
voetnoot2)
Willem Bardesen of Bardesius was de zoon van Willem Diericxsz., ‘oude schout van Amsterdam’. Zie: Elias ‘De vroedschap van Amsterdam’, deel I blz. 47-48. Hij had landerijen onder Heiloo, Limmen, Westzanen, Crommenie enz. In 1567 had hij de vlucht genomen en is dus vóór den omkeer in Noord-Holland teruggekeerd.
In April 1573 was hij in Enkhuizen. Zie: De Gelder ‘Brieven en bescheiden betreffende het beleg van Alkmaar’, blz. 20.
Hij is te Haarlem in de Statenvergadering namens Sonoy verschenen, maar de Staten weigerden hem toe te laten. B. is ontvanger van de licenten in het Noorderkwartier geweest en met Philips van der Aa, Frederik van (den) Seventer en Frederick Ottensz. raad in het ‘Noorderland’. Zie: Boomkamp ‘Alkmaer en deszelfs geschiedenissen’... (1747), blz. 184, 215, 326, 332, 347, 352 en 353.
voetnoot3)
Aanteekening in margine: ‘De rendant heeft in dese besoigneert met Pieter Florisz. ende heeft de uuytdelinghe gedaen van de stempele volgende de cedulle hierby overghelevert’.
voetnoot1)
In margine staat: ‘De rendant verclaert in elcke stede zijne verclaeringhe gedaen te hebben. Dan meent [hij], dat Zevender eenighe zuyvel ontfangen soude hebben. Verclaert voorts, dat hij van de rentmeesters nyet meer penningen ontfangen en heeft dan in dese rekeninge verclaert staet’.
Over Frederik van (den) Zevender zie noot 1 blz. 57.
voetnoot2)
Rekenkamer.
voetnoot1)
October 1572.
14-15 October 1572 slag bij de haven van Nieuwendam op het Y, schuins tegenover Amsterdam, tusschen de Amsterdammers en de opstandelingen, [Brandt] E.v.d. Hoof ‘Historie van Enkhuisen’ (1666), blz. 138.
voetnoot2)
7 April 1573 hebben de steden in het Noorderkwartier te Enkhuizen vergaderd en besloten 13.500 gulden te fourneeren ter bestrijding der kosten voor de haastige uitrusting van oorlogsschepen en galeien. De Gelder ‘Brieven en bescheiden’..., blz. 20.
Voor het leger werd ook geld beschikbaar gesteld. De Gelder ibidem, blz. 14 en 21.
Reeds 11 Maart 1573 schreef Sonoy aan Alkmaar, dat hij een groote armade van schepen en galeien had toegerust. De Gelder ibidem, blz. 13.
voetnoot3)
Mei 1572. Zie [Brandt] E.v.d. Hoof, blz. 136.
voetnoot2)
7 April 1573 hebben de steden in het Noorderkwartier te Enkhuizen vergaderd en besloten 13.500 gulden te fourneeren ter bestrijding der kosten voor de haastige uitrusting van oorlogsschepen en galeien. De Gelder ‘Brieven en bescheiden’..., blz. 20.
Voor het leger werd ook geld beschikbaar gesteld. De Gelder ibidem, blz. 14 en 21.
Reeds 11 Maart 1573 schreef Sonoy aan Alkmaar, dat hij een groote armade van schepen en galeien had toegerust. De Gelder ibidem, blz. 13.
voetnoot4)
In margine staat:
‘De rendant verclaert van desen zijn gebesoigneerde ter Camere van de rekeninge overgesonden te hebben, behalve die van Hoorn, Enckhuysen ende Medenblick, daervan hij geen bescheyt en heeft connen gecrygen’.
voetnoot1)
Mei 1572.
voetnoot2)
In margine staat: ‘De rendant verclaert bij den magistraten gedaen ende volbracht es’.
voetnoot3)
Hiermede zal wel bedoeld zijn het ‘Placaet beroerende de geannoteerde goederen en het aenbrengen van de quohieren van den twaelfden penning’, gedateerd: Delft 10 Februari 1573. Gedrukte Res. Staten van Holland, deel 1572-'74, in het 2e gedeelte, blz. 20.
In margine staat: ‘Factum est alsvoorn ende voorts aen der Camere van de rekeningen overgesonden’.
voetnoot1)
De in noot 3, blz. 54, vermelde aanteekening in margine heeft vermoedelijk ook betrekking op dit punt.
voetnoot2)
In margine staat: ‘Hiervan is gehandelt bij den gouverneur Sonoy ende Bardesen’.
voetnoot3)
Onder den naam van P(aulus) Buys - advocaat van Holland - staat het volgende:
‘Nair collacie hierop gedaen bevonden taccorderen bij mij. 1575. Brouchoven. 1601’.
Zie over den landsadvocaat Mr. Paulus Buys: Van Everdingen ‘Het leven van Mr. Paulus Buys’ (1895).

voetnoot4)
Zie de aanstelling op blz. 49 hiervoor.
voetnoot1)
Zie de instructie op blz. 50-55 hiervoor.
voetnoot2)
In margine staat met betrekking tot de indiening der rekening:
‘Overgelevert by Maerten Ruychaver up den XVen Aprilis 1575 in handen van Johan Croeswyck, van wegen die stede van Dordrecht, Cornelis Harmanss. van Naerden, van wegen de stede van Delft, Jan Janss. Brouwer, van wegen de stede van Leyden, Adriaen Harmanss. Hopcoper, uuyten name vande stede van der Goude, Leendert Heynricxss. Say, van wegen die stede van Rotterdam, Adriaen Dircxss. van den Hoevel, uuyten name vande stede van Gorichem ende Jan van Brouchoven, commissarissen van de rekeningen schouincx in Hollant, als specialycken by den Staten van deselven lande gecommitteert tot hoeringhe ende sluytinghe van alle gemeene lantsrekeningen etc’.

voetnoot3)
Hans Colterman woonde te Haarlem. Hij was daar ‘commissaris van weghen den prins van Oranje’.
Volgens de ‘Depesches van prins Willem van Oranje’ 1572-'74 (zie ‘Navorscher’ 1897, blz. 378 e.v.) werd, wegens de voortvluchtigheid van Mr. Herpert Stalpaert van der Wyele, bij provisie met het rentmeesterschap belast: Hans Colterman, poorter van Haarlem, 3 Nov. 1572. Zie ook noot 1 volgende bladzijde.
voetnoot1)
Jhr. Frederik van (den) Sevender. Tijdens de gevangenschap van Dierck van Teylingen intervenieerde hij voor den gevangene by Sonoy. Zie: Boomkamp ‘Alkmaer en deszelfs geschiedenissen’ (1747), blz. 187.
Hij gaf in Sept. 1573 last tot het openen van de sluis te Krabbendam tot ontzet van Alkmaar, Boomkamp ‘Alkmaer en deszelfs geschiedenissen’ (1747), blz. 291. Zie ook over hem en Colterman in genoemd boek op blz. 325.
Sevender speelde een groote rol tijdens den opstand in het Noorderkwartier. Zie J.J. de Gelder ‘Brieven en andere bescheiden rakende het beleg van Alkmaar in 1573’ (1865), blz. 4, 53, 78, 94-96, 104, 111, 122, 123.
voetnoot2)
De Vroonlanden in Westfriesland. Een belangrijk deel der Vroonlanden lag in Geestmerambacht. Zie hierover: Boomkamp ‘Alkmaer en deszelfs geschiedenissen’ (1747), blz. 64, 132, 159 en Dr. F.C. Wieder ‘Merkwaardigheden der oude cartographie van Noord-Holland’ (1918), blz. 53.

voetnoot1)
Franchoys van Valckensteyn, ontvanger-generaal van de Staten van Holland in Den Haag.
voetnoot2)
Nicolaes van der Laen, burgemeester van Haarlem. Zie over hem: De Gelder ‘Brieven en bescheiden .... (1865), blz. 8, 9.
voetnoot3)
Dierck van Teylingen woonde te Alkmaar. Hij was ook rentmeester van de Abdij en van de Graaflijkheid van Egmond, voerde het beheer over verschillende goederen van talrijke voorname Hollandsche familiën. Een gedeelte van zijn archief is teruggevonden in het Huis van Zessen te Alkmaar, waarvan hij mede administrateur is geweest.
In Juni 1572 werd hij gevangen genomen en zat 28 Juli nog steeds in de gevangenis te Hoorn. 31 Maart 1573 bracht hij in verband met een request van de Egmonders aan den prins van Oranje, verzoekend vergoeding wegens schade tijdens het verblijf der troepen in de Egmonden, een advies uit aan den prins.
Zie Boomkamp ‘Alkmaer en deszelfs geschiedenissen’ (1747), blz. 171, 186, 193-194.
voetnoot1)
Schoorl en Kamp.
voetnoot2)
Bergen bij Alkmaar.
voetnoot3)
Wimmenum.
voetnoot4)
In margine staat:
‘Factum est in de reeckeninge N. van der Laen folio 28 verso, gedaen voor de gedeputeerden van de steden’.
voetnoot5)
Mr. Gerrit van de Nyenburch werd 20 Juli 1573 door Alkmaar naar de ‘Staten van Westfriesland’ te Hoorn gezonden, om hulp te verzoeken voor de belegerde stad. Hij werd tot 12 Augustus 1573 te Hoorn ‘in verzekering gehouden’.
Zie: Boomkamp ‘Alkmaer en deszelfs geschiedenissen’ (1747), blz. 214, 220, ook blz. 329 en 330.
Zie eveneens De Gelder: ‘Brieven en bescheiden...’, blz. 41-43.

voetnoot1)
Sasbout Beukelsz. van den Burch, burgemeester van Delft in 1569-1572, weesmeester aldaar 1573. Zie: Boitet.
voetnoot1)
Jan Gerritsz. Bootshaak zat in 1577 in de vroedschap te Enkhuizen: [Brandt] v.d. Hoof ‘Beschr. en lof der stadt Enkhuisen’ (1666), blz. 34.
voetnoot2)
Jan van Vliet, was commissaris van oorlog in het Noorderkwartier.
voetnoot3)
Lutjebroek.
voetnoot4)
Bovenkarspel.
voetnoot5)
Ransdorp.
voetnoot1)
Zunderdorp.
voetnoot2)
Zuidscharwoude? Deze plaats staat hier wel eenigszins vreemd tusschen. Zou wellicht Zuiderwoude bedoeld zijn?
voetnoot3)
Schellingwoude.
voetnoot4)
Broek-in-Waterland?
Aangezien hier Broek genoemd wordt bij Schellingwoude en Purmerland, zal eerder Broek in Waterland bedoeld zijn dan Broek-op-Langendijk.
voetnoot5)
Westzaan en Krommenie.
voetnoot6)
Wormer en Jisp.
voetnoot7)
Dierck van Heemskerk. De van Heemskerken waren bezitters van de vrije heerlijkheid Assendelft.
Tegenw. Staat deel VIII, blz. 349.
voetnoot8)
Reynier Cant, commissaris van oorlog in het Noorderkwartier, o.a. belast met de monstering van krijgsvolk.
voetnoot1)
Westwoud, Oosterblokker, Westerblokker en Binnenwijzend.
voetnoot2)
Bovenkarspel.
voetnoot3)
Purmerend.

voetnoot4)
In margine staat een verwijzing naar folio 219 v. van de eerste rekening van Joost Steyn Augustijnsz. te Sommelsdijck.
voetnoot4)
In margine staat een verwijzing naar folio 219 v. van de eerste rekening van Joost Steyn Augustijnsz. te Sommelsdijck.
voetnoot5)
In margine staat een verwijzing naar folio 219-220 der eerste rekening van Huych Claes Heymansz.
voetnoot1)
Zie noot 5, blz. 63.
voetnoot1)
Zie noot 5, blz. 63.
voetnoot1)
Zie noot 5, blz. 63.
voetnoot2)
Dierck van Teylingen, zie noot 3 blz. 58.
voetnoot3)
Dierck van Foreest bekleedde deze functie nog in 1580. Hij is dezelfde, die in 1568 Alkmaar ontvluchtte. Zie Boomkamp ‘Alkmaer en deszelfs geschiedenissen’ (1747), blz. 160 en 382.
In 1580 was hij bewindvoerder over de kloostergoederen te Alkmaar, leverde in dat jaar met twee schepenen een inventaris over van de papieren van Heer Gerrit van Aken, eertijds Pater van het Jonge Hoff.
In margine staat een verwijzing naar de rekening van D. van Foreest.
voetnoot4)
Cornelis van Berckhout, de eerste ontvanger der geannoteerde goederen te Hoorn, fungeerde reeds in Maart 1573 als zoodanig. Zie Velius, blz. 204.

voetnoot1)
Zie noot 5 blz. 50 hiervoor.
In margine wordt verwezen naar de extraordinaris rekening van N.v.d. Laan, fol. 29 verso.
voetnoot1)
Zie noot 5 blz. 50 hiervoor.
In margine wordt verwezen naar de extraordinaris rekening van N.v.d. Laan, fol. 29 verso.
voetnoot2)
Zie over Philips Cornelisz. bij De Gelder, ‘Brieven en bescheiden .....’, blz. 4.
In margine een verwijzing naar den staat door Ph. Cornelisz. overgeleverd.
voetnoot3)
Albert Cornelisz. Schenck was thesaurier van Alkmaar 1569, 1572 en 1573.
voetnoot1)
1574 zal wel 1573 moeten zijn.
voetnoot2)
Hendrick Quirijnsz. was in 1573 burgemeester van Hoorn; Meynaert Cornelisz. Verlaen idem in 1572. Zie Velius (1648), resp. blz. 377 en 394.
voetnoot2)
Hendrick Quirijnsz. was in 1573 burgemeester van Hoorn; Meynaert Cornelisz. Verlaen idem in 1572. Zie Velius (1648), resp. blz. 377 en 394.
voetnoot3)
Waarschijnlijk Cornelis Jansz. Brouwer, vermeld bij [Brandt] v.d. Hoof, blz. 100, 103, 111, 117.
Mr. Dirck Tialles was in 1575 schepen, van 1575-1604 secretaris van Enkhuizen. Zie [Brandt] v.d. Hoof ‘Beschrijving en lof der stadt Enkhuisen’, blz. 85.
voetnoota)
Bij het afhooren der rekening in eerste instantie is hierna nog een post van 328 ponden 10 schellingen gevoegd door commissarissen, die van oordeel waren dat de post niet verantwoord was. Zie voorts blz. 111 hierna.
voetnoot1)
Jacob Ziewertsz. Blauwhulck, burgemeester van Enkhuizen in 1574. Zie over hem [Brandt] v.d. Hoof ‘Historie van Enkhuisen’ (1666), blz. 92, 182, 183, 186 en ‘Beschr. en lof der stadt Enkhuisen’, blz. 53.

voetnoot1)
Mr. Augustijn van Teylingen. In Maart 1573 had hij al 1500 gulden afgedragen aan Sonoy. Zie Boomkamp, blz. 198 en De Gelder, blz. 14 en 15.
voetnoot2)
Cornelis Laeckeman is schepen, vroedschap en secretaris van Hoorn geweest. Zie Velius.
voetnoot3)
Aelbert Reyniersz. was eerst voorstander van Alva. Er is op hem een aanslag gepleegd. Zie [Brandt] v.d. Hoof, blz. 121.

voetnoot1)
Jan van Neck was in 1573 schepen, later burgemeester van Hoorn. Zie Velius, alsmede De Gelder, blz. 54 en 59.
voetnoot1)
Freeck Symonsz. Er waren in Enkhuizen: Freek Symonsz. de oude en Freeck Symonsz. de jonge. Zie [Brandt] v.d. Hoof, blz. 109, 113, 115, en 116.
Nanne Cornelisz. was in 1572 en 1575 schepen. Zie over hem [Brandt] v.d. Hoof, blz. 99 en ‘Beschr. en lof der stadt Enkhuisen’, blz. 53.
Dierick Jansz. = Dierick Jansz. Brouwer? Zie over hem [Brandt] v.d. Hoof, blz. 100, 110, 113, 117, 119, 120-121, 152.

voetnoot1)
Bartholt Ernst, griffier van het Hof van Holland, te 's-Gravenhage.

voetnoot2)
Nicolaes van der Laen, burgemeester van Haarlem en gecommiteerde over de ‘Reeckeninghe.’ Zie De Gelder, blz. 8, 9, waar abusief staat ‘steeckpenninge’ in plaats van ‘Reeckeninghe’. Zie blz. 50, 58, 59, 65 hiervoor.

voetnoot1)
Cornelis Boon of Boom. Zie schrijven over hem in den brief van den prins van Oranje d.d. 24 Juli 1573 uit Medenblik. Boomkamp, blz. 219. Voorts De Gelder, blz. 20 en [Brandt] v.d. Hoof, blz. 147.
In margine staat een verwijzing naar de ‘reekening van de groote prijse’ van Mr. Joost Alblas, folio 25.

voetnoot2)
Burnt Symons, poorter te Hoorn, kapitein der boogschutterij 1572, vroedschap 1572. Zie: Velius, blz. 172.
voetnoot3)
Bij dezen post staat o.m. aangeteekend:
‘Zij verdacht den voorn. licentmeester Neck tot 's lants prouffyte te doen rekenen van 120 £ in den text geroert’.
‘Nota. Is deze obligatie zedert overgelevert’.
‘De Gedeputeerden van de Staten, opt innehouden van desen text, gehoort hebbende trapport van den auditeur Herweyer, die hem, uuyt hueren laste, binnen Hoorn daerop geinformeert heeft ende daerop den licentmeester Jan van Neck gehoort, die verclaerde de 120 £ uuyt handen van Borrit Symonsz. ende ter saecke vant licent in den text, ontfangen te hebben.
Wordende zelve penningen hier geleden voor memorie’.
voetnoot1)
Uit aanteekeningen bij dit artikel blijkt, dat er een geschil was gerezen over de verantwoording van twee posten, n.l. die van 2580 pond wegens paspoorten en 120 pond ten bate van het land door Jan van Neck ontvangen.
Deze zaak is verder onderzocht door de Staten en afgewikkeld.
De totale ontvangsten der rekening van Ruychaver werden ten slotte vastgesteld op 141.937 pond, 6 schellingen en 9 penningen.

voetnoot2)
Met ‘Zijne Excellentie’ is bedoeld: de prins van Oranje.
voetnoot3)
Reynier Cant was met Johan van Vliet commissaris van oorlog (zie hierna blz. 106), en belast met de monstering van het krijgsvolk. Zie ‘Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven’ 1918, deel I blz. 279 no. 4; 280 no. 9.

voetnoot4)
Jhr. Diderich Sonoy. Zie over hem Bor e.a. algem. werken. Zijne commissie als luitenant en gouverneur van de steden Enkhuizen, Medemblik, Hoorn en andere plaatsen in Waterland, door den prins van Oranje te Dillenburg gegeven, 20 April 1572, bij Bor, VI 272; zijn instructie, d.d. 20 April 1572, bij idem VI 273. In Mei vertoefde hij nog te Bremen. Hooft ‘Historien’, blz. 122.
voetnoot1)
Mr. Willem Bardesius was in 1573 toegevoegd als raad aan Sonoy. Zie Boomkamp, blz. 215, alwaar op andere plaatsen meerdere bizonderheden over hem. De Gelder ‘Brieven en andere bescheiden rakende het beleg van Alkmaar in 1573’ (1865), blz. 20.
voetnoot2)
Pieter Floriss. burgemeester van Hoorn na het omgaan dier stad 1572-'73. Zie Velius, blz. 377.
voetnoot3)
Jhr. Charles de Boysot. Zie [Brandt] v.d. Hoof ‘Historie van Enkhuisen’ (1666), blz. 146. Den 24en Maart 1573 was hij op weg naar Waterland. De Gelder, blz. 16; Velius, 213.
voetnoot4)
Lazarus Muller. Onmiddellijk na het omgaan van Enkhuizen, in Mei 1572, kwam het regiment soldaten van Lazarus Muller den ingezetenen te hulp, ‘Historie der stadt Enkhuisen’ (1666), blz. 132. Toen Haarlem door de Spanjaarden bedreigd werd, zond Sonoy Lazarus Muller's troepen en andere vendels naar Haarlem, Ekama ‘Beleg en verdediging van Haarlem in 1572 en '73’, blz. 8 en 15; Bor I, 397.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Jan van Vliet ende Reynier Cant.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Jan van Vliet.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Jan van Vliet ende Reynier Cant.
voetnoot1)
Christoffel Vadder. Zie: Ekama, blz. 16, 157, 173 en 240.
voetnoota)
Bij ordonnancie van de Rekencamer.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Jan van Vliet ende Reynier Cant.
voetnootc)
1573 zal wel 1572 moeten zijn.
voetnoot2)
Focke Abels' vendel monsterde te Egmond-binnen 7 October 1572, ‘Verslagen 's Rijks oude archieven’ 1918, deel I blz. 279 no. 4.
In Dec. 1572 en Januari '73 heeft Alkmaar van zijn vendel veel hinder gehad. De rekening van Fr. v.d. Zevender en G.v.d. Nijenburch bevat een post van 8000 gld. ter vergoeding van de schade geleden door de poorters ‘in die voorstede’ zoo in Dec. 1572 als in Jan. '73 ‘van diversche doortochten vande knechten van Jacob Cabeliau, Fock Abels, Ruychaver, Ripperda’ en meer anderen, waarvan sommigen wel 17 dagen te Alkmaar vertoefden ‘tot onverwinlicke schade derselver poirteren’.
voetnootd)
Bij ordonnancie van Reynier Cant.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Jan van Vliet ende Reynier Cant.
voetnoot3)
Dierck Duyvel. Het vendel van hopman Dirk Duyvel is in 1572 gemonsterd door den monstercommissaris Reynier Cant, Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven 1918, deel I blz. 280 no. 9.
Blijkens een opgave van Sonoy aan ‘de Staten van Westvrieslandt’ te Hoorn (Collectie Ortel no. 28), is Duyvel 13 Aug. 1572 in Noord-Holland gekomen, 8 October d.a.v. door R. Cant te Heyloo gemonsterd en in dienst gebleven tot 9 Dec. 1573.
7 Maart 1573 was hij bij het leger van den prins van Oranje te Egmond, Boomkamp, blz. 197.
Tijdens het beleg van Alkmaar behoorde hij tot de verdedigers der stad.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Reynier Cant.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Jan van Vliet.
voetnootc)
Bij ordonnancie van Bardesen ende Pieter Floryss.
voetnootd)
Datum niet vermeld.
voetnoot1)
Nicolaes Ruychaver, door Lumey in 1572 uit Brielle naar het Noorderkwartier gezonden, komt voor bij vele krijgsbedrijven aldaar.
Het vendel van Ruychaver is in 1572 te Ilpendam gemonsterd. Zie: Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven’ 1918, deel I blz. 218 no. 20.
Sonoy berichtte aan de ‘Staten van Westvrieslandt’, dat N. Ruychaver in dienst genomen en gemonsterd is 2 Juli 1572, gecontinueerd tot einde Mei 1574 ‘als hij ten dienst van Zijne Excell. in Zuythollant geschickt worde’ (Collectie Ortel no. 28).
Op 5 Aug. 1572 gelastte Sonoy aan Ruychaver, die zich te Haarlem ophield, uit Haarlem te vertrekken naar het Noorderkwartier, daar hij tot het regiment van Sonoy behoorde en, nu Ripperda te Haarlem was aangekomen, daar wel gemist kon worden.
8 Aug. 1572 kreeg hij opdracht om naar Ouderkerk te gaan, doch 13 Sept. moest hij zich terstond naar Noord-Holland begeven onder het regiment van Sonoy.
7 Maart 1573 was hij bij het leger van den prins van Oranje te Egmond. Zie Boomkamp, blz. 197.
Tijdens het beleg van Alkmaar nam zijn vendel aan de zijde der belegerden deel aan den strijd.
Het archief van Ruychaver berust in het Rijksarchief te Haarlem.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Jan van Vliet.
voetnoot1)
Morillions. - Waarschijnlijk zijn bedoeld: morions. Morion = helm, stormhoed.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Reynier Cant.
voetnootb)
Datum niet vermeld.
voetnootc)
Bij ordonnancie van Jan van Vliet.
voetnootd)
Bij ordonnancie van Berdesen ende Pieter Floryssen.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Sonoy en Bardesen.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Bardesen ende Pieter Floryssen.
voetnoot1)
Over Christoffel Vadder en Wyboult Ripperda zie men Ekama ‘Beleg en verdediging van Haarlem...’ (1872) op tal van plaatsen.
Ripperda was opperbevelhebber der Staatsche troepen tijdens het beleg. Over zijn persoon en familie zie vooral Ekama, blz. 16.
Hij werd 15 Juli 1573 te Haarlem onthoofd. Ekama, blz. 249.
voetnoot1)
Over Christoffel Vadder en Wyboult Ripperda zie men Ekama ‘Beleg en verdediging van Haarlem...’ (1872) op tal van plaatsen.
Ripperda was opperbevelhebber der Staatsche troepen tijdens het beleg. Over zijn persoon en familie zie vooral Ekama, blz. 16.
Hij werd 15 Juli 1573 te Haarlem onthoofd. Ekama, blz. 249.
voetnootc)
Bij ordonnancie van de Camer (van Reeckeningen).
voetnootd)
Bij ordonnancie van J. van Vliet en R. Cant.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Bardesen ende Pieter Floryssen.
voetnoot1)
Willem Lievesz. was hopman tijdens het beleg van Haarlem. Zie Ekama, o.a. blz. 163.
voetnoota)
Bij ordonnancie van J. van Vliet en R. Cant.
voetnoot2)
Michiel de Croock. Het vendel van Croock is in 1572 gemonsterd door den monstercommissaris Hendrik van Jaersvelt van Vianen, Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven’ 1918, deel I blz. 280, no. 8.
Hij is dezelfde, die in Februari 1573, wegens den moord op een R.K. geestelijke te Broek op Langendijk, op last van Sonoy, te Schagen werd onthoofd.
Het verhaal over dien moord bij v.d. Woude ‘Kronyck van Alckmaar’ (1743), blz. 60; Bor, I 434; Wagenaar VI, 437; Arend I, c. 251.
Alkmaar heeft in het Ritsevoort en Over de Geest van het vendel van Croock evenals van de vendels van Fock Abel en Trier veel geleden. (Zie de Rekening van Alkmaar van 1573, Gem. archief.)
voetnootb)
Bij ordonnancie van J. van Vliet.
voetnoota)
Bij ordonnancie van J. van Vliet en R. Cant.
voetnoot3)
Jacob Cabeliau werd eveneens door Lumey uit Brielle naar het Noorderkwartier gezonden. Zijn vendel nam deel aan de eerste krijgsbedrijven, na Sonoy's komst in Enkhuizen, in 1572.
Hij fungeerde van 18 Januari 1573-22 Februari 1574, zijnde den datum van zijn overlijden, als hopman, Brief van Sonoy in Collectie Ortel no. 28.
Cabeliau en Ruychaver bezetten Medemblik. Bor, 274; Hooft 6, 238; v. Meteren 4, 75b.
Na eerst gouverneur te Medemblik te zijn geweest, kwam hij te Alkmaar, waar hij tijdens het beleg een groote rol heeft gespeeld.
Zijn vendel kwam later onder Johan Robbert. (Diverse stukken, betreffende dit vendel vindt men vermeld in ‘Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven’ 1918, I blz. 280, no. 7.)
Een lastbrief van Lumey aan Ruychaver om ‘als “adjoinct” van Jhr. Jacob Cabaillau te trecken binnen Enchuysen en de stad in bewaringe te houden’, is gedateerd 11 Mei 1572, Papieren Ruychaver, Rijksarchief Haarlem.
24 December 1572 was hij op weg naar Alkmaar, Papieren Ruychaver.
Cabeliau bevond zich 7 Maart 1573 bij het leger te Egmond. Hij heette toen: gouverneur van Alkmaar. Zie Boomkamp, blz. 197.
Op 13 Juli 1573 trok hij als ‘superintendent’ met zijn vendel Alkmaar binnen, Depesches in ‘Navorscher’ 1897, blz. 378 e.v.
voetnootc)
Bij ordonnancie van R. Cant.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Bardesen en P. Floryssen.
voetnootb)
Cabeliau wordt hier genoemd: ‘overste lieutenant’.
voetnootc)
Cabeliau staat hier aangeduid als: ‘oeverste lieutenant vant veltleger tot Egmondt’.
voetnootb)
Cabeliau wordt hier genoemd: ‘overste lieutenant’.
voetnootd)
Cabeliau wordt hier genoemd: ‘gouverneur binnen der stede van Alekmaer’.
voetnoot1)
Overste Moritz Schramm van Bruynswijck, Duitsch officier, vocht te Haarlem tijdens het beleg. Hij was 12 Juli 1573 daar nog in de stad. Zie over hem: Ekama blz. 119, en 240.
voetnoota)
Bij ordonnancie van de Camer (van Reeckeningen).
voetnoot2)
Over Christoffel Vedder, zie noot 1 op blz. 75 en 78.
voetnoot1)
Overste Moritz Schramm van Bruynswijck, Duitsch officier, vocht te Haarlem tijdens het beleg. Hij was 12 Juli 1573 daar nog in de stad. Zie over hem: Ekama blz. 119, en 240.
voetnoot3)
Schetter of Schatter. Het is moeilijk uit te maken welke hopman hier bedoeld wordt. Tijdens het beleg van Haarlem waren er meerderen van dien naam. Zie Ekama, blz. 44, 162, 252 enz.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Bardesen en Pieter Floryssen.
voetnoot4)
Pieter van den Hove of v.d. Hoeffve. Zijn vendel werd 16 Juli 1573 met dat van Schetter door Sonoy naar Alkmaar gezonden, om tijdens het verwachte beleg daar hulp te bieden. Zie over zijn vendel De Gelder ‘Brieven en bescheiden’...
voetnoot5)
Coenraed van Steenwijk is met zijn eerste vendel ‘in eedt gebracht’ 4 Maart 1573 en gemonsterd 28 Maart d.a.v. te Hoorn door de monstercommissarissen Joachim Ortel en Georg Frinck, ‘Versl. omtrent 's Rijks oude archieven’ 1918, I blz. 283 no. 42. Zie ook: Boomkamp. Dit vendel werd door den vijand bij Wormer verslagen. Op 1 Maart 1574 bekwam hij zijn paspoort.
Het blijkt niet wanneer zijn vendel gereconstrueerd is, vermoedelijk geschiedde dit in 1574.
Tot Sept. 1577 deed hij nog dienst. Het slot van de rekening van zijn vendel werd 4 Dec. 1578 te Hoorn afgehoord door commissarissen en gedeputeerden van den prins van Oranje.
Het eerste vendel van C.v. Steenwijk werd tegelijk met dat van Joachim van Sittert 15 Juli 1573 door Sonoy naar Alkmaar gedirigeerd. Zie: De Gelder ‘Brieven en bescheiden ....’.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Bardesen en Pieter Floryssen.
voetnoot1)
Zie noot 5 blz. 81.
voetnoot2)
Jacques Hennebaert. Het vendel van Hennebaert is eveneens door monstercommissarissen in 1573 gemonsterd, ‘Verslagen omtrent 's Rijks oude Archieven’ 1918, I blz. 283 no. 39.
Hennebaert speelde een voorname rol in de dagen van Alkmaars beleg. Zie: Boomkamp.
Hij kreeg zijn aanstelling als hopman 5 Augustus 1572 en is als zoodanig in dienst gebleven tot 9 December 1573, Brief van Sonoy aan de ‘Staten van Westvrieslandt’ (Collectie Ortel no. 28).
voetnoota)
Bij ordonnancie van Bardesen en Pieter Floryssen.
voetnoota)
Hier staat hij vermeld als: ‘capitein Hennebaert’.
voetnoot1)
Henrick Michels. Ook Michels' vendel schijnt tot het regiment van Sonoy te hebben behoord. Sonoy schreef aan de ‘Staaten van Westvrieslandt’, dat 22 Juli 1573, ‘als Henrick Michielss. overleden was’, Heynen Jonckheer het bevel over Michels' vendel had overgenomen (Papieren Ortel).
voetnootb)
Bij ordonnancie van Bardesen en Pieter Floryssen.
voetnootc)
Bij ordonnancie van Sonoy en Bardesen.
voetnootd)
Bij ordonnancie van Sonoy, Bardesen en Pieter Floryssen.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Bardesen en Pieter Floryssen.
voetnoote)
Hier staat hij aangeduid als ‘hopman Henrick Michels tot Enckhuysen’.
voetnoote)
Hier staat hij aangeduid als ‘hopman Henrick Michels tot Enckhuysen’.
voetnootc)
Bij ordonnancie van Sonoy en Bardesen.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Bardesen en Pieter Floryssen.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Sonoy en Bardesen.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Bardesen en Pieter Floryssen.
voetnoot1)
Jkhr. Henrick van Brouckhuyse deed dienst als luitenant bij gouverneur Sonoy. (Zie Velius, blz. 202.) 7-27 Maart 1573 lag hij te Egmond (Boomkamp, blz. 197-199). Zie ook blz. 88.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Bardesen en Pieter Floryssen.
voetnoot2)
Geerardt van Torcurst, schrijver van Brouckhuysen. Zie blz. 88 en 104 hierna.
voetnoot3)
Jan Jansz. v.d. Nyenburch, vermeld bij Boomkamp, blz. 345.
voetnoot4)
Joachim Nieufeant. Zie Boomkamp, blz. 235-238, 323-325 en 342. Zie ook blz. 91 noot 1.
voetnoota)
Bij ordonnancie van J.v. Vliet en R. Cant.
voetnootb)
Bij ordonnancie van R. Cant.
voetnootc)
Bij ordonnancie van Sonoy en Berdesen.
voetnoot1)
Hans van Herst is wellicht dezelfde als de bij Boomkamp op blz. 324 vermelde Hans van Haert, die optrad als verdediger van de hoplieden Hennebaert en Duvel in het strafproces in Nov. 1573 te Alkmaar gevoerd.
voetnootd)
Bij ordonnancie van Bardesen en Pieter Floryssen.
voetnoote)
Bij ordonnancie van Sonoy en Pieter Floryssen.
voetnoote)
Bij ordonnancie van Sonoy en Pieter Floryssen.
voetnoot2)
Herman van Drouffelaer, ook wel als Drosselaar vermeld, behoorde, tijdens het beleg van Alkmaar, tot de bezetting dier stad. Zie over hem Boomkamp, blz. 235 en 325.
voetnootd)
Bij ordonnancie van Bardesen en Pieter Floryssen.
voetnoota)
Wachtmeester van het leger te Egmond.
voetnootb)
Wachtmeester te Alkmaar.
voetnootb)
Wachtmeester te Alkmaar.
voetnoot1)
Gerrit Henricxz de Vos, volgens De Gelder ‘Brieven en bescheiden...’ 24 Maart 1574? zich te Egmond ophoudend, deed tijdens het beleg van Alkmaar dienst als artilleriemeester.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Bardesen.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Bardesen en Pieter Floryssen.
voetnoot1)
Gevechtsweyffel = vermoedelijk van Feldwebel (weibel) = sergeantmajoor.

voetnoot2)
Zie ook 4 blz. 88.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Sonoy en Bardesen.
voetnoot1)
Zie noot 1 blz. 84.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Bardesen en Pieter Floryssen.
voetnootc)
Brouckhuysen staat hier vermeld als ‘oeverste lieutenant vant leger’.
voetnootc)
Brouckhuysen staat hier vermeld als ‘oeverste lieutenant vant leger’.
voetnoot2)
Zie noot 2 blz. 84 en blz. 104 onder 5.
voetnoot3)
Zie blz. 87 no. 1.
voetnootd)
Van Herst heet hier ‘rotmeester vant legher’.
voetnootd)
Van Herst heet hier ‘rotmeester vant legher’.
voetnootd)
Van Herst heet hier ‘rotmeester vant legher’.

voetnoota)
Bij ordonnancie van Jan van Vliet.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Van Vliet en Cant.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Jan van Vliet.
voetnoot1)
Jan Diercxs. Femmes? Zie Velius, blz. 209.
voetnootc)
Bij ordonnancie van Cant.
voetnootd)
Er staat: ‘Horn’.
voetnoot2)
Jonghe Dierck. Zie Velius, blz. 209.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Van Vliet en Cant.
voetnoot1)
Jan Zael. Zie Velius, blz. 209.
voetnoot2)
Pieter Cornelisz. Back? Zie Velius, blz. 209.
voetnoot3)
Jan Fredriksz. Futske? ‘Historie van Enkhuisen’, blz. 152.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Van Vliet en Cant.
voetnoot4)
Zie: Velius, blz. 109.
voetnoot5)
Zie: ‘Historie van Enkhuisen’, blz. 152.
voetnoot6)
Niklaes Holbeek werd 20 Juni 1572 te Alkmaar in de stad binnengelaten. Rekening van 1573 van Alkmaar. Gem. archief.
voetnoot7)
Gerrit Femsz. Zie ‘Historie van Enkhuisen’, blz. 152.
voetnoot1)
Zie ‘Historie van Enkhuisen’, blz. 10, en Velius, blz. 221. Zie ook blz. 84 hiervoor onder z.
voetnoota)
Bij ordonnancie van R. Cant.
voetnoot2)
Zie ook blz. 103.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Van Vliet en Cant.
voetnootc)
Bij ordonnancie van Van Vliet.
voetnoot3)
Herk Meusz? ‘Historie v. Enkhuisen’, blz. 152.
voetnoota)
Bij ordonnancie van R. Cant.
voetnootc)
Bij ordonnancie van Van Vliet.
voetnoot4)
Pieter Symonss. Semeyns? ‘Historie van Enkhuisen’, blz. 110 en 152.
voetnoota)
Bij ordonnancie van R. Cant.
voetnoot5)
Zie, onder 26.
voetnoot6)
Dirck Symonss. de Klockstelder? ‘Historie van Enkhuisen’, blz. 120.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Van Vliet en Cant.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Cant.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Cant.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Van Vliet en Cant.
voetnoot1)
Zie ‘Historie van Enkhuisen’, blz. 120, 121, 123, 132, 141.
voetnootc)
Bij ordonnancie van Van Vliet.
voetnoot2)
Zie ‘Historie van Enkhuisen’, blz. 152.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Van Vliet en Cant.
voetnoot3)
Wellicht dezelfde als onder no. 32 hiervoor.
voetnoot4)
Zie Velius, blz. 207.
voetnoot1)
Zie ‘Historie van Enkhuisen’, blz. 140, Velius, blz. 221.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Van Vliet.
voetnoot2)
Zie ook blz. 84 en 91 hiervoor.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Bardesen en Pieter Floriss.
voetnootc)
Bij ordonnancie van de Camer (van Rekeningen).
voetnootc)
Bij ordonnancie van de Camer (van Rekeningen).

voetnootd)
Bij ordonnancie van Reinier Cant.
voetnoot3)
Jan Freecksz. Zie ‘Historie van Enkhuisen’, blz. 110, 121, 152. Wellicht dezelfde als Jan Fredrikse Flutske.
Zie blz. 94 onder 6.
voetnoote)
Bij ordonnancie van J.v. Vliet en R. Cant.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Cant.
voetnoot1)
‘Historie van Enkhuisen’, blz. 99, 100, 111.
voetnoot2)
Ibidem, blz. 100, 118, 121, 122, 136.
voetnoot3)
Zie blz. 93 onder 2 en hiervoor onder 5.
voetnootb)
Bij ordonnancie van de Staten, geteyckent bij P. Buys.
voetnoot4)
Sassenheim.
voetnootc)
‘Bij ordonnancie van de Camer (van Reeckeningen)....., mitsgaders noch zeker missive van Vlietstuver ende Kies, geschreven aen den burgemeester Claes v.d. Laen’.
voetnootd)
Bij ordonnancie van de Camer (van Reeckeningen).
voetnoote)
Bij ordonnancie van die van de Reekening (= Rekenkamer).
voetnoota)
Bij ordonnancie van Bardesen en Pieter Florissen.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Sonoy en Pieter Florissen.
voetnootc)
Bij ordonnancie van Sonoy, Bardesen ende Pieter Floryssen.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Bardesen en Pieter Florissen.
voetnoote)
Hier staan alleen Symon en Pauwels Pietersz. als ‘gecommitteerden van de Noordersteden’ genoemd.
voetnootd)
Bij ordonnancie van Sonoy en Bardesen.
voetnoote)
Hier staan alleen Symon en Pauwels Pietersz. als ‘gecommitteerden van de Noordersteden’ genoemd.
voetnootd)
Bij ordonnancie van Sonoy en Bardesen.
voetnoote)
Hier staan alleen Symon en Pauwels Pietersz. als ‘gecommitteerden van de Noordersteden’ genoemd.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Bardesen en Pieter Florissen.
voetnoote)
Hier staan alleen Symon en Pauwels Pietersz. als ‘gecommitteerden van de Noordersteden’ genoemd.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Sonoy en Bardesen.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Bardesen en Pieter Floryssen.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Sonoy en Bardesen.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Bardesen en Pieter Floryssen.
voetnoot1)
‘Historie van Enkhuisen’, blz. 147.
voetnoot2)
In de rekening van Fr. van der Zevender en Geraert v.d. Nyenburch van 1573 in Archief Alkmaar komt een post voor: Aan Dirck Olofss. is door de stad Alkmaar ‘tot behoef vant volck tot Schagen’ 8 pond kruit geleverd, recepisse d.d. 7 Januari 1573.
voetnoot3)
Zie: ‘Historie van Enkhuisen’, blz. 100, 108, 121, 122 en 136.

voetnoota)
Bij ordonnancie van Reinier Cant.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Van Vliet en Cant.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Reinier Cant.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Van Vliet en Cant.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Van Vliet en Cant.
voetnoot1)
Carrelcruyt = kruitkorrels.
voetnootc)
Bij ordonnancie van Cant.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Van Vliet.
voetnootb)
Bij ordonnancie van de Camer van de Rekening.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Sonoy en Pieter Florissen.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Bardesen en Pieter Floriss.
voetnootc)
Bij ordonnancie van Cant.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Sonoy en Pieter Florissen.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Bardesen en Pieter Floriss.
voetnoot1)
Over Cabeljauw en Ruychaver zie blz. 79 noot 3, blz. 76 noot 1.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Sonoy en Pieter Florissen.
voetnoot2)
‘Flessen ende flesquillies. = Kruitflesschen (of kruithoorns) en flesschendragers? Zie: ‘De Oude Tijd’ (1869), blz. 58/59.
voetnootd)
Bij ordonnancie van Sonoy en Bardesen.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Cant.

voetnoot1)
Zie ‘Historie van Enkhuisen’, blz. 103.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Cant.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Van Vliet en Cant.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Cant.
voetnoota)
Bij ordonnancie van de Camer van Rekeningen.
voetnoot1)
Achel = ⅛ mud. Boekenoogen, ‘De Zaansche volkstaal’.
voetnoota)
Bij ordonnancie van R. Cant.
voetnootb)
Bij ordonnancie van de Rekencamer.
voetnootc)
Bij ordonnancie van Bardesen en Pieter Floryss.
voetnootc)
Bij ordonnancie van Bardesen en Pieter Floryss.
voetnootd)
Bij ordonnancie van Sonoy en Bardesen.
voetnootc)
Bij ordonnancie van Bardesen en Pieter Floryss.
voetnoot1)
Mouselaer = een soort wijn. (Vergelijk ‘Brieven van Hooft’ 1639.)

voetnoota)
Bij ordonnancie van Van Vliet en Cant.
voetnoot1)
Bedoeld zal zijn: ‘Joriaen Gerwits’ of ‘Geereweets’.
voetnoot2)
Pieter Veenlant Vranck of Pieter Francken. Velius, blz. 209.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Bardesen en Pieter Floryss.
voetnootc)
Bij ordonnancie van Cant.

voetnoot1)
Nicolaas Ruychaver, Velius, blz. 221.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Cant en Van Vliet.
voetnoot2)
Uit de Rekening van Van den Zevender en v.d. Nyenburg 1573 (Archief Alkmaar) blijkt, dat hij ook in de buurt van Zaandam heeft gevochten: ‘Noch hopman Crock, daer hy met zijn soldaten nae Saendam trecken soude, gelevert LVI pont cruyt’.
Zie ook blz. 79 noot 2.
voetnootb)
Bij ordonnantie van Bardesen en Pieter Floriss.
voetnoot3)
Zie Ekama, blz. 208.

voetnoot1)
Hij was 14 Sept. 1572 met zijn familie te Alkmaar en werd 16 Sept. d.a.v. door Cornelis Heynricss. Stierman en Jan Cornelisz., wagenaars, naar Haarlem gebracht. - Rekening v.d. Zevender en G.v.d. Nyenburch fol. 9 en 10, Archief Alkmaar.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Bardesen en Pieter Florissen.

voetnootb)
Bij ordonnancie van Van Vliet en Cant.
voetnootc)
Bij ordonnancie van Cant.
voetnoot1)
Zie ‘Historie van Enkhuisen’, blz. 103.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Sonoy en Bardesen.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Bardesen en Pieter Floryss.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Sonoy en Bardesen.
voetnoot1)
Zie ‘Historie van Enkhuisen’, blz. 103.

voetnoot2)
Zie over Reynier Cant de papieren van Ortel.
voetnoot3)
Jhr. Jan van Vliet (burgemeester van Haarlem), gevangen genomen door de Spanjaarden, doch later uitgewisseld. Zie blz. 73 noot 3 en Velius, blz. 230.
voetnootc)
Bij ordonnancie van Van Vliet.
voetnootd)
Bij ordonnancie van R. Cant.
voetnoot4)
Zie blz. 107, Hoofdstuk XIII onder 7.

voetnoota)
Bij ordonnancie van Van Vliet en Cant.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Cant.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Van Vliet en Cant.
voetnootb)
Bij ordonnancie van Cant.
voetnoot1)
Zie blz. 106, Hoofdstuk XII onder 4.
voetnootc)
Bij ordonnancie van Van Vliet.
voetnoota)
Bij ordonnancie van Bardesen en Pieter Floryssen.

voetnootb)
Bij ordonnancie van de Rekencamer.

voetnoot1)
Joachim Goris? 28 September 1572 was kapitein van Trier daar met zijn gezin. (Rekering v.d. Zevender en G.v.d. Nyenburch, archief Alkmaar.)
voetnoot2)
Zie ook blz. 106 en 107, resp. hoofdstuk XII 4 en XIII 7.
voetnoot3)
Te Tyoort was een schans. Velius, blz. 218.
voetnoota)
Blijkens een aanteekening in margine, hebben ‘Gedeputeerden ende commissarissen’ hem het bedrag van dezen post, aan de andere zijde van het blad nader omschreven (zie no. 8), voor het gaan en komen, totaal 100 ponden, toegewezen. De post is later verhoogd tot 150 ponden. (Zie blz. 111.)
voetnootb)
De Gedeputeerden van de Staten hebben, in verband met dezen post, gehoord het rapport van den auditeur Herweyer, blijkens aanteekening in margine, den rendant een ronde som van 1400 ponden toegewezen.
voetnoot1)
Over zijn gezin zie: Ekama.
voetnoot1)
Zie blz. 66 noot a.
voetnoot2)
Zie blz. 110 en aldaar noot a.
voetnoot1)
De cijfers verwijzen naar de bladzijden. De cijfers met * duiden op noten op de betreffende bladzijde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Paulus Buys

  • N.J.M. Dresch

  • Paulus Buys

  • Cornelis van Beveren

  • Maerten Ruychaver

  • Jan Reyniersz. de Swaen

  • Sasbout Beukelsz. v.d. Burch

  • Willem Jan Reyersz.

  • Jacob van der Does

  • Nikolaas van der Laan

  • J. van Duvenvoirde ende Woude

  • Gerart van Poelgeest

  • A. Blyenburch

  • Sasbout Beukelsz. v.d. Burch


editeurs

  • N.J.M. Dresch


datums

  • 1572

  • 1573

  • 25 september 1572

  • 18 maart 1573