Het Boek. Jaargang 7
(1918)– [tijdschrift] Boek, Het–
[pagina 273]
| |
[Nummer 8]L.D. Petit.
| |
[pagina 274]
| |
heeft. We staan nu voor het geval: we missen den bibliograaf. Wie de Bibliografie en het Repertorium van Petit geregeld bij zijn studie gebruikt, zal, als hij voor de latere jaren deze voortreffelijke hulpboeken niet meer ter beschikking heeft, den ijverigen en bekwamen bewerker heel erg missen. Intusschen mogen we hopen, dat anderen de voortzetting van deze werken later zullen opvatten. Maar hoe staat het met Petit's laatste werk, het pamflettenregister? Hier komt een dubbele taak te rusten op het bestuur van Letterkunde,-zorg voor de voltooiing, en voor den druk. Er moet vooreerst iemand gevonden worden, die de bekwaamheid en den lust heeft om het werk voort te zetten voor de jaren 1660-1702. Voor den lateren tijd, waar we alleen met den catalogus-Knuttel te doen hebben, rust die taak meer eigenaardig op de directie der Koninklijke Bibliotheek. Als van zelf komt de gedachte op, dat overleg met den bekwamen bewerker van dien Haagschen catalogus ook voor de tusschenperiode uitkomst zou kunnen brengen. Slaagt men intusschen niet dadelijk met de voortzetting, van het werk, dan moet ten minste gedrukt worden wat gereed is. Het zou half werk zijn, dat is waar, maar het zou toch al een heerlijk hulpmiddel zijn bij alle onderzoekingen die over de 16e en de eerste helft van de 17e eeuw loopen - en dit is zeker een heel groot belang! De Maatschappij heeft in de tegenwoordige omstandigheden de middelen niet, voor de uitgaaf van zulk een boek noodig. Maar zouden daar nu niet eenige vermogende vrienden aan kunnen helpen? Dit zou tegelijk een weldaad zijn voor alle beoefenaars van onze vaderlandsche historie, en de schoonste hulde die nog na zijn dood aan Petit zou kunnen worden gebracht. |
|