Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Boek. Jaargang 7 (1918)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Boek. Jaargang 7
Afbeelding van Het Boek. Jaargang 7Toon afbeelding van titelpagina van Het Boek. Jaargang 7

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.26 MB)

Scans (300.00 MB)

ebook (4.85 MB)

XML (1.24 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/boekwetenschap


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Boek. Jaargang 7

(1918)– [tijdschrift] Boek, Het–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Uit Noord- en Zuid-Nederlandsche bibliotheken.

Bibliotheekplundering.

Brussel 28 Nov. (Havas). - Vóór hun vertrek hebben de Duitschers de bibliotheek en de militaire school te Brussel volkomen geplunderd en ook wetenschappelijke apparaten van groote waarde meegenomen van de academie, die in een hospitaal veranderd was. Zij zochten vooral flamingantische geschriften, die Frankrijk en de Geallieerden aanvielen en de Duitsche cultuur verheerlijkten. Groote kisten met het opschrift: ‘Bibliotheek van Laon’, zijn onlangs door Brussel gekomen en naar Duitschland gebracht, evenals kisten met schilderijen uit Noord-Frankrijk.

Dit laatste courantenbericht over de Duitsche oorlogsdaden tegen bibliotheken sluit harmonisch de reeks die met de Leuvensche verwoesting voor ruim vier jaren begonnen is. Het is, of ze ook ons, bibliotheekmenschen, de afschuwelijkheid van hun oorlogsbedrijf nog eens goed willen doen voelen.

Door den terugslag wekt het berichtje echter een geheel tegenovergesteld gevoel. Hoe genieten we van het bewustzijn dat het hiermee nu toch wel uit zal zijn. Al die jaren heeft Het Boek dat zijn reden van bestaan vindt in de eenheid van Noord- en Zuid-Nederland, dat letterlijk moet leven van het vrije verkeer tusschen de bibliotheken van België en van ons land, een kwijnend bestaan moeten leiden. Wij hebben hier de zaak gaande gehouden zoo goed we konden, en zijn

[pagina 374]
[p. 374]

daarbij geholpen door een enkelen trouwen medewerker van ginds.

Maar nu wordt dat weer anders, weer beter. De moorddraad die ons scheidde, de militaire censuur die ons bewaakte, dat alles is weg. De zuidelijke broeders ademen weer vrij, en kunnen zich weer vrij uiten. We zullen nog wel veel over dien boozen tijd hooren, maar dan niet meer uit oncontroleerbare courantenberichten, maar rechtstreeks van onze vrienden ginds, en de berichten zullen niet meer uitsluitend van vernieling, maar van herleving, en van vernieuwing spreken. Groot-Nederland leeft weer.

 

Amsterdam. - Vondel-museum. - Achtste verslag 1916-1917.

Reeds ten tweeden male wordt ons verslag uitgebracht gedurende den onbluschbaren wereldbrand; nu ieder mensch naar den vrede verlangt, die nog maar niet wil opdagen.

‘Al ging de vreê van honck, zij kan nog wederkomen,
Zij groeit wel weder aen als afgehouwe boomen’

heeft Vondel gezongen; maar zoolang het ruwe geweld blijft heerschen en het eenige doel der strijdende volken is elkander te vernietigen en uit te roeien; zoolang

‘De krijgh ziet heiligh noch onheilig aen’;Ga naar voetnoot1)

en zoolang over 't hoofd wordt gezien, dat

‘'t Vergaet hem zelden wel, die 't recht der volken schent,’Ga naar voetnoot2)

is er geen vooruitzicht dat men aan weêrskanten zal begrijpen, dat

‘Wie harten wint, beschaemt den helt die steden wint.’Ga naar voetnoot3)

Maar nog nieuwe rampen en ellenden zijn den krijg op den voet gevolgd: oproeren hongersnood beginnen zich overal te vertoonen, en:

‘Een uitgchongert volck, is al 't gezagh ontwassen’.Ga naar voetnoot4)

zoodat in het oostelijk Europa een chaos is ontstaan, waarin slechts door een hoogere Macht weer orde en welvaart geschapen kan worden; want:

‘De brant van oproer wordt in 't opgaen licht gebluscht,
Maer zwaerlijck als de vlam ten daecke is uitgeslagen’.Ga naar voetnoot1)

De verschrikkingen van den oorlog, die Vondel zoo lang en zoo van nabij heeft beleefd en geschilderd, zij bedreigen nu ook ons van alle kanten en nog in veel erger mate dan zijne roemrijke Zeven Nederlanden.

Maar het moge ook ons tot troost en opbeuring zijn, wat onze puikdichter zoo kernachtig heeft gezongen:

‘Geweldige heerschappij hielt niemant lange staende
‘Gematigde duurt langst.’Ga naar voetnoot2)

Deze waarheid zal ten slotte toch triomfeeren, en gelukkiger tijden doen aanbreken, kalme dagen, die met den Vrede, ook den lust tot studie en onderzoek zullen doen wederkeeren, die nu door den krijgsdienst en het afgesloten buitenland ook ten onzent ernstige belemmering ondervindt.

Ons Vondel-Museum zal ook daardoor weder in bloei en in nuttig gebruik toenemen.

Maar niet slechts tengevolge van den oorlog, gelijk in het vorig verslag moest worden vermeld, doch ook wegens de maandenlange sluiting van het Vondelmuseum, trok onze verzameling in 1916 en 1917 minder bezoek dan de voorafgaande jaren. In 1916 bedroeg het aantal bezoekers 296, in 1917: 176. Deze sluiting van het Vondelmuseum was een gevolg van het aanbrengen eener centrale verwarming, waarmede het wegbreken van den ouden schoorsteen gepaard ging, waarvoor een behangen schoorsteenwand in de plaats kwam. Voor onze boeken en curiosa mag deze wijze van verwarming zeker eene groote verbetering worden genoemd, terwijl de kamer van het Museum een waardiger en prettiger aanzien kreeg. Dit valt onzen bezoekers, die na de sluiting geleidelijk terugkomen, allen op, en het laat zich dan ook wel aanzien, dat het volgend verslag een vooruitgegaan aantal bezoekers zal kunnen vermelden. Intusschen, ook al was tijdens de verbouwing heel wat van ons bezit in andere kamers van

[pagina 375]
[p. 375]

de Universiteits-Bibliotheek opgeborgen, werden zij die voor hunne stellingen, dissertaties of ander wetenschappelijk onderzoek het Museum moesten benutten, toch door den Conservator op de bestemde dagen in de groote leeszaal van de Universiteits-Bibliotheek te woord gestaan en geholpen.

De heer Diferee heeft weder met groote kennis en bekwaamheid en met lofwaardige nauwgezetheid de verzameling verzorgd.

Na de verbouwing onderging ook het innerlijk van het Museum eenige verandering. Met behulp van den bediende der Universiteits-Bibliotheek W.H. van Houten, werden alle oude krantenverslagen en kleinere berichten uitgezocht en opgeplakt en weldra de geheele achterstand ingehaald. Voor de uitbreiding der dossiers waarvan vooral die der Opvoeringen eene grondige verandering moesten ondergaan en door den Conservator geheel opnieuw werden geordend, werden de oude portretten- en prenten-portefeuilles benut, welke, grootendeels nog uit de verzameling Hartkamp afkomstig, voor onzen toegenomen schat van portretten en prenten geen dienst meer konden doen. Daarop werden voor de portretten en prenten stevige nieuwe portefeuilles met binnenkleppen gemaakt, zoodat eene heel wat zorgvuldiger bewaring is mogelijk geworden.

Het aantal aanwinsten, gedeeltelijk door schenking, gedeeltelijk door aankoop verkregen, bedroeg in deze periode 53.

Geschenken kwamen ons toe van verschillende gevers. Aan allen wordt hierbij onze welgemeende dank gebracht voor hunne metterdaad getoonde belangstelling in ons museum. Bij deze geschenken waren drie boeken, welke voor de Vondelstudie afzonderlijk vermelding verdienen, t.w. de dissertatie van Dr. A.J.M.H. Schillings Vondel en de regeerders van Amsterdam, dat van Dr. A.G. van Hamel, Zeventiende-eeuwsche opvattingen en theorieën over litteratuur in Nederland, en het pas verschenen werk van J.F.M. Sterck, Oorkonden over Vondel en zijn kring.

Van de aankoopen vermelden wij afzonderlijk een perkamenten band, inhoudende eene verzameling prenten betreffende den Amsterdamschen Schouwburg, in 1773 door den bekenden auteur van het 18e eeuwsche Algcmeen Woordenboek, J. Luïscius, bijeengebracht, door hemzelven met een fraai geschreven verzameltitel voorzien. Voorts eene kleine collectie boekjes en pamfletjes uit de zeventiende eeuw, waaronder voor de kennis der politiek-godsdienstige twisten te Amsterdam in het begin dier eeuw het Nootwendich en levendich Verhael van het ghene tot Amsterdam bij de inghesetene Schutters, Burgeren en Negotianten eenigen tijt herwaerts is gepasseert, gedrukt in 't jaer 1629, van opmerkelijk belang is. Vondel's Wellecomste van den Prins - ‘ghemaeckt zijnde bij den Autheur van den palamedes’, wordt er bijgevoegd - rekent de schrijver, die zich ‘een Lieff-hebber van de Vrede ende eenichlyk onses lieve Vader-Landts, ende specialijcken deser loffelijcker Stadt Amstelredam’ noemt, onder de ‘alderschandelijckste ende vileynste boecxkens, inde welcke de waere religie ende voorstanders vande selve op het schandelijckste uytgemaeckt, ende allerlye vyanden, ende specialijck die van de Remonstrantsche factie, tegen de selve religie opgeruyt ende gestijft werden’. Ook over Pieter Visscher, broeder van Anna en Maria Tesselschade, is deze Lief-hebber van de Vrede, slecht te spreken. Hij was als vaandrig der schutterij ‘in stoutheyt soo verre ghekomen, dat hy by nacht aende schreijer houxtooren de burgerwacht heeft durven ghewelt aendoen, ende niettegenstaende hij van den capiteyn ende burgeren aen den majoor daer over is beclaecht, is nochtans niet eens getoont sulcx leet te zijn’. ‘Wy laeten staen’, voegt de schrijver hieraan toe, ‘datmen tegens hem soude hebben geprocedeert, ghelijck men voor desen teghen capiteyn Swart ghedaen heeft, den welcken men... opentlyck wilde den cop afhouwen’.

Werd zoo ons museum verrijkt met verschillende belangrijke en eigenaardige gegevens betreffende Vondel en zijn tijd, ook op andere wijze werd onze verzameling een keurig stuk rijker, n.l. door aankoop van de fraaie aquarel van J.H. v.d. Laar, geschilderd in 1852, voorstellende ‘Vondel gekroond op het St. Lukasfeest te Amsterdam’, eene kleurige, goed uitgevoerde zeventiende-eeuwsche groep, die de aandacht onzer Vondelbezoekers trekt en hunne belangstelling wekt.

 

De rekening sluit in ontvangst en uitgaaf

[pagina 376]
[p. 376]

met een bedrag van ƒ 930.40, waarbij een saldo van ƒ 170.57½ (vorige rekening ƒ 257.19½). Onder de ontvangsten zijn ƒ 100. - van wijlen Ds. C.P. van Eeghen Jr., en een bijdrage van den heer J.H. van Eeghen voor den aankoop der bovenvermelde aquarel van Van de Laar. Evenals in 1915 en 1916, zijn ook in 1917 en 1918 de bijdragen van de buitenlandsche leden niet geïnd.

 

Als bijlagen zijn drie studie's aan het Verslag toegevoegd: J.F.M. Sterck over een paar hekeldichten van Vondel, A.J. Barnouw. Een 18e eeuwsche vertaling van Vondels' Jaargetijde, P. Leendertz, Het grafschrift van Vondel, en Minder bekende gedichten van Vondel. Als illustratie een fraai portret van Vondels zuster Clementia, en een facsimile van een autograaf van Meurant.

 

's-Gravenhage. - Koninklijke bibliotheek. - Verslag over 1917.

Nadat in het begin van het jaar de Louis XV-zaal, over wier restauratie ik in mijn vorig verslag sprak, haar herstel had ondervonden, en op werkelijk luistervolle manier thans weder in haar oude gedaante verscheen, is het werk dat nog overbleef, door verschillende omstandigheden geheel en al buiten mijn berekening, blijven sleepen. De verbinding tusschen die voorzaal van het gebouw en wat men zou kunnen noemen de Gehoorzaal onzer Bibliotheek, welke dringend voorziening noodig heeft, is geheel onvoltooid gebleven. Het is des te meer te betreuren omdat hierdoor de ingebruikneming van het nieuw gerestaureerde gedeelte nog niet kon plaats grijpen, want zoolang het verbouwen zijn voortgang neemt, is er teveel bezwaar om de installatie haar beslag te doen hebben. Het zijn de tijdsomstandigheden geweest die verhinderd hebben voortgang te maken met de werkzaamheden en ik mag niet anders dan opnieuw mijn dank betuigen aan den Rijksbouwmeester en zijn ambtenaren die zoo geheel in overeenstemming met den vroegeren vorm van het gebouw volgens de beschikking van Uwer Excellenties ambtgenoot den Minister van Waterstaat voortgaan met het volvoeren van de restauratie der bibliotheeklokalen.

Ook moet ik hier uitdrukking geven aan onze groote verplichting aan den Rijksbouwkundige voor de gebouwen van onderwijs enz. voor het instandhouden van de nieuwe leeszaal der Bibliotheek en de magazijnen en vertrekken daaraan annex.

Onder het hoofd Personeel moet het verlies gemeld worden geleden door het overlijden van Hendrik Littooy, den assistentconcierge, die ons op 4 Juni ontvallen is na een trouwen dienst van 35 jaren. Hij heeft behoord tot het oudera corps der beambten dat thans geen vertegenwoordigers meer telt aan onze boekerij en daardoor maakt zijn verscheiden in haar soort een verandering in de physionomie onzer eerwaardige instelling. Zijn krachtige gestalte, zijn opgewekte manier, zijn zorg voor het werk dat hem was opgedragen, zullen bij degenen die de vroegere tijden hebben gekend, nog lang in herinnering blijven.

In zijn plaats werd bij Min. Besluit van 26 Juli 1917, No. 1812 I, afd. K.W. met ingang van 16 Augustus benoemd als bediende P.J.H. de Bock.

Onder het hoofd der wijzigingen in het personeel der ambtenaren moet alleen vermeld worden de bevordering tot Wetenschappelijk Assistente 1e klasse van Mejuffrouw F. Simons met ingang van 1 April bij Kon. Besluit van 19 Februari 1917, no. 31.

De goede hulp door Mejuffrouw Simons verstrekt bij de bewerking van het Repertorium der Nederlandsche tijdschriften maakte haar verhooging in rang voor den Bibliothecaris gewenscht en het verheugt mij dat door Uw Excellentie mijn voordracht in deze is goedgekeurd.

Onder de schenkingen aan de Bibliotheek moet in de eerste plaats worden vermeld het legaat van den Heer E.G.A. Baron Snouckaert van Schauburg, die bij uitersten wil aan de Bibliotheek een verzameling van genealogische en staatkundig-historische werken vermaakte. Dankbaar is deze schenking, waarin enkele niet ongewichtige nummers voorkwamen, door ons aanvaard

Van Jonkvrouwe A. de Stuers mochten wij uit de verzameling boeken, catalogussen en diergelijken van wijlen haar Vader enkele exemplaren ontvangen.

Door vriendelijke bemiddeling van he Departement van Binnenlandsche Zaken gewerd ons de collectie couranten van het Algemeen Rijksarchief, - een eerste oogst

[pagina 377]
[p. 377]

van meerdere reeksen dagbladen die de Bibliotheek uit verschillende rijksverzamelingen nog verder hoopt te verkrijgen door de tegemoetkoming en gewaardeerde zorg van bovengenoemd Departement.

De firma J.B. Wolters, te Groningen, en de Heer E.E. Eckstein, alhier, gingen naar gewoonte voort met hun zendingen aan de Koninklijke Bibliotheek.

Op nieuw mag een vermeerdering van het bezoek en der uitleening van boeken worden geconstateerd, zooals blijkt uit de statistische opgaaf aan het einde van dit verslag. Meer zorg kost het ook telkens om de voorziening in het geheele bedrijf der Bibliotheek op denzelfden voet te houden als de toeneming van het gebruik. In dit opzicht hadden wij, zooals trouwens ieder jaar, ook met ziekte van ambtenaren te kampen, maar toch werd de moeielijkheid van het geringe aantal helpers bij het overgroote getal bezoekers op bevredigende wijs overwonnen, dank zij de toewijding van de Administratie en van het Bureau, waardoor aan rechtmatige eischen kon worden voldaan en meer dan voldaan.

De Bijlage B, die de aanwinsten der Bibliotheek van dit jaar bevat, moge Uw Excellentie een voorstelling geven der vermeerdering van den boekenschat der Bibliotheek. Al kon ook nu weder aan verschillende aanvragen niet worden voldaan, zoo ondervonden wij toch zelfs bij de groote beperking van het jaarlijksch budget een zekere ruimte voor het aanschaffen van nieuwe boeken door de vermindering van hunne productie tengevolge van de tijdsomstandigheden.

Wederom heb ik mij bijzonder toegelegd op verrijking, zoo mogelijk aanvulling onzer collectie van handschriften, nu de nieuwe boeken minder van het crediet der Bibliotheek eischten. Kerkelijke echter komen maar weinig voor op de lijst der nieuwe aanwinsten; de gevraagde sommen zijn buitensporig hoog en wat er ter markt kwam van onze gading, was niet bijzonder belangrijk.

Onze verzameling van alba amicorum werd slechts met een enkel maar destebelangrijker nummer verrijkt.

Daarentegen was de schat van belangrijke historische documenten en brieven die de Bibliotheek gedurende het afgeloopen jaar mocht meester worden weder van het grootste gewicht. In de eerste plaats mogen hier genoemd worden de papieren van den admiraal Cornelis Schrijver die ons een merkwaardigen blik geven in den toestand van het Nederlandsche zeewezen omtrent de helft van de 18e eeuw. In deze collectie komen verscheiden oorspronkelijke brieven voor o.a. van den Baron van Imhoff, den bekenden Gouverneur-Generaal van Oost-Indië. Maar behalve deze stukken vindt men er een aantal memoriën deels tot verdediging deels tot verklaring opgesteld en eveneens verschillende nummers die behalve den politieken, economischen en statistieken kant van het zeewezen, ook het technische deel illustreeren. De eigenlijke verrijking onzer collectie bestond in het bijeenbrengen van brieven en missiven van vorsten en staatslieden die een rol vervullen in de Vaderlandsche historie. Ik noem daaronder brieven van Karel V, van Maria van Hongarije aan haar broeder den Keizer, van Philips II aan Parma, van Willem den Zwijger, Maurits, Frederik Hendrik en een nieuwe groep van brieven van Willem III, Willem IV en Willem V, van Jacob Cats als raadpensionaris, Johan de Witt enz. Ook heb ik mij bijzonder toegelegd om oorspronkelijke berichten van vreemde gezanten bijeen te brengen over den toestand onzer Republiek en ik heb daar ook willen bijvoegen al wat ik anderdeels vond van waarnemingen of berichten van buitenlanders omtrent voorvallen die in onze geschiedenis worden genoemd. Om een voorbeeld te geven, het particulier bericht van een Franschen vlootvoogd aan den Franschen Minister van Marine over een moment uit den slag van Bévesier.

Deze papieren brengen dikwijls op merkwaardige wijze een aanvulling van hetgeen, ik zou bijna zeggen, te hooi en te gras, door mij vroeger werd aangekocht, zoodat ik mij versterkt gevoel in de handelwijze in vorige jaren gevolgd, om fragmentarisch hier en daar te trachten documenten meester te worden. Niet alleen op historisch gebied, maar ook op het wijde veld der beschaving en letteren, werd een kleine oogst binnengehaald. Ik noem hier alleen als voorbeeld een document over het Hof van Philips den Schoonen. Werden de bovengenoemde pa-

[pagina 378]
[p. 378]

pieren, ik mag wel zeggen van heinde en ver uit Londen, Parijs, Berlijn, München en andere plaatsen te zamen gebracht, het gelukte mij ook een groote collectie van autographen machtig te worden, waarin een menigte voorkwam dat op de beschavingsgeschiedenis van Nederland meestal in de eerste helft der 19e eeuw betrekking had, - zoo over de betrekkingen van het Hof met verschillende buitenlandsche geleerden en staatslieden, over het tooneel, de muziek en de schilderkunst in Hoofd-, Hofstad enz. Daarbij behoorden ook enkele stukken inderdaad van groot gewicht, maar die het anders mijn beginsel niet zou zijn geweest om voor onze Bibliotheek te verwerven, b.v. een stuk van alleruiterste zeldzaamheid: een geheel eigenhandig, gezegeld intiem billet van Lodewijk XIV aan zijne schoonzuster Henriette, de Hertogin van Orléans, een brief van Richard Wagner, muziek van Felix Mendelssohn enz. enz.

Hiermede is zeker nog in het geheel niet uitgeput wat onze handschriftenverzameling in het afgeloopen jaar heeft verkregen; ik mag er alleen nog bijvoegen dat ook het komende jaar zich heeft ingezet als een waardig opvolger van het voorgaande.

In verband met hetgeen ik in het vorige jaar over de afdeeling Documentatie heb gezegd, leek het wenschelijk, de uitgaaf der ‘Documenten voor de economische crisis van Nederland in oorlogsgevaar’ tot een besluit te brengen. De zorg hiervoor, bij het verminderde aantal ambtenaren dat beschikbaar was, kwam ten slotte voor het geheele werk op één enkele die ook nog met ander werk was belast, en dit maakte het raadzaam om de uitgaaf die met zooveel animo was begonnen en met zooveel instemming door het publiek was begroet, langzamerhand te vertragen en eindelijk te staken.

Ik mocht op dit plan Uwer Excellenties goedkeuring verwerven en volgens Uwer Excellenties beschikking van 27 Juli 1917, no. 1813, Afd. K.W. werd de machtiging verkregen tot overdracht van de collectie der crisisdocumenten der Koninklijke Bibliotheek aan het Economisch Archief, gevestigd in het Gemeente-Archief, alhier.

De uitgaaf van het ‘Repertorium op de Nederlandsche tijdschriften’ werd dit jaar op de gewone wijze voortgezet; er werd bijzonder naar gestreefd om hoe langer hoe meer te komen tot een duidelijke en volledige indiceering van het materiaal der tijdschriften.

Van de afdeelingen Rechts- en Staatswetenschappen; Geschiedenis, Aardrijkskunde en Folklore; Letterkunde; Kunst en Handschriften is het voornaamste om te vermelden dat de ambtenaren dier afdeelingen dit afgeloopen jaar hun zorg konden geven aan de ten druklegging van de reeds geruimen tijd voorbereide catalogussen, nu er door de tijdsomstandigheden en ook omdat nog niet tot de meubileering van de nieuw gerestaureerde zalen kon worden overgegaan, daartoe gelden beschikbaar waren. Reeds kon dit jaar het eerste deel voltooid worden van den catalogus der Fransche taal- en letterkunde; het is een kloek deel van bijna 700 pagina's. De nieuwe manier van catalogiseeren daarin gevolgd mocht groote instemming ondervinden van allen die zich op de studie van het vak toeleggen en het werk dat er aan besteed is geworden, heeft zeker aan een behoefte voldaan die diep gevoeld is bij allen, betrokken bij het Hooger en Middelbaar Onderwijs.

Eveneens werd een van die afzonderlijke catalogussen gepubliceerd waar ik Uw Excellentie op mocht wijzen in het verslag over het voorgaande jaar. De thans in het licht verschenen catalogus had betrekking op Goethe; ook dit is een kloek boekdeel geworden, want de literatuur in de Bibliotheek over dit onderwerp voorhanden bedraagt meer dan 2000 nummers. Hierbij is ook het vaste beginsel gevolgd van de Koninklijke Bibliotheek om achter haar catalogussen zoo volledig mogelijk registers te geven van verscheiden aard. Daarvan was natuurlijk nog geen sprake bij de publicatie van het eerste deel der Fransche taal- en letterkunde.Ga naar voetnoot1)

[pagina 379]
[p. 379]

De beperking van het budget maakte dat de druk van de andere catalogussen niet denzelfden voortgang kon hebben; zoo is er nog slechts een gedeelte voorhanden der afgedrukte vellen van den catalogus over Folklore en van den Handschriftencatalogus. Deze zullen het komende jaar, naar ik vertrouw, voltooid kunnen worden, gezamenlijk met den catalogus voor Internationaal Recht en den nieuwen catalogus van Vaderlandsche geschiedenis, terwijl een tweede deel van de Fransche letterkunde en het begin van den catalogus van Nederlandsche letterkunde mag worden tegemoet gezien. Het is een strenge aanhoudende arbeid geweest voor de ambtenaren der verschillende afdeelingen; hij is met toewijding aangevat en met kracht voortgezet.

Wederom moet ik als een voorgaand jaar Uw Excellentie er op wijzen hoezeer materieel de handschriften voorziening noodig hebben, willen ze niet door gebreken aan hun banden, door vocht en andere kwalen van den ouderdom langzamerhand te gronde gaan.

Ook verdient de ijverige conservator steun van een wetenschappelijk assistent, waar hij alleen staat voor twee zulke belangrijke afdeelingen als Kunst en Handschriften.

Het bezoek aan de Koninklijke Bibliotheek is als zooveel andere openbare functies onder den invloed geweest der benarde tijdsomstandigheden. Tijdelijk is er tusschen 9 Februari en 2 Mei sluiting van den avonddienst geweest wegens gebrek aan cokes voor de centrale verwarming en geruimen tijd is ten gevolge van het besluit omtrent den gastoevoer het dagelijksch openingsuur der Bibliotheek op half 10 bepaald geworden, en het sluitingsuur op half 4 om de ambtenaren in de gelegenheid te stellen het middagmaal te gebruiken. Toch geven de cijfers aan het einde van het verslag, zooals reeds is opgemerkt, een duidelijk blijk der uitgebreidheid van het gebruik en toonen zij wederom in het algemeen een vermeerdering.

Ik neem ten slotte de vrijheid te verwijzen naar de opmerkingen in mijn vorig verslag aangaande de maatregelen, die noodig genomen zullen dienen te worden ter tegemoetkoming in de bezwaren ontstaan door den aandrang van het publiek in het niet al te ruime bureau en cataloguslokaal.

De statistiek wijst een totaal aan van 107765 personen, waarvan 78776 leeszaalbezoekers en 38989 leeners, een totaal gebruik van 349013 boekwerken, van 60355 uitgeleende werken.

De lijst van schenkers vult 13 bladzijden, de beschrijving van de nieuw verkregen handschriften, waaronder vele brieven en autografen 86 bladzijden. De aanwinstenlijst van de drukwerken vormt een lijvigen systematisch gerangschikten catalogus van 473 bladzijden in 2 deelen, met drie toegevoegde registers: van auteurs, verkorte, nu in ééne reeks systematisch geordende titels, en biografieën.

 

Haarlem. - Stadsbibliotheek. - Verslag over 1917.

Het getal bezoeken aan de Stadsbibliotheek in 1917 gebracht bedroeg 7710 tegen 7521 het jaar te voren.

Van deze 7710 werd bij 3316 gebruik gemaakt van de lees- en studiezaal tegen 3292 in 1916.

Op de Maandag- en Donderdagavonden waarop Bibliotheek en leeszaal van 7-10 geopend waren (in het geheel 98 avonden) kwamen 477 bezoekers (522 in 1916), waarvan 325 (tegen 349 in 1916) met gebruikmaking der lees- en studiezaal. Uitgeleend werden 3468 banden (tegen 4053 ten vorigen jare) aan 2974 leeners (3214 in 1916).

Onder de uitgeleende werken waren er een 345-tal, die de Universiteitsbibliotheken, de Koninklijke Bibliotheek en eenige andere openbare boekerijen ons in staat stelde aan de belanghebbenden ter leen te verstrekken. Deze Bibliotheken hebben onze bezoekers hiermede grootelijks verplicht.

De verzamelingen verkeeren in behoorlijken toestand. In den loop van het jaar kwam na de hiervoor noodige verbouwing, de Bibliotheek in het bezit van een nieuw lokaal voor de uitleening, en in de benedenverdieping van een zeer ruim vertrek, dat als magazijn en sorteerkamer in gebruik is genomen. Het uitleenbureau werd nog niet overgebracht, omdat de gasschaarschte mij geen vrijheid gaf, deze nieuwe kamer te doen verwarmen in de seizoenen, die dat eischen.

Voor de Stadsbibliotheek werd op de

[pagina 380]
[p. 380]

gemeentebegrooting van 1917 toegestaan:

Voor salarissen ƒ 4.000, -
Voor aankoop boeken. ƒ 650, -
Voor andere uitgaven. ƒ 1.325, -
  __

gelijk aan het bedrag in 1916 ƒ 5.975, -

In het vaste personeel kwam geen verandering. Gedurende een gedeelte van het jaar waren als vrijwillige arbeidskrachten werkzaam de dames H.E.J. Führhop, G.C. Telders, M. Eising Mulder, en de heer C.J. Roosegaarde Bisschop. Zij verplichtten de Bibliotheek met nuttig werk ten behoeve der algemeene ordening, de dames bovendien af en toe met hulp bij de uitleening.

De heer M.J. van Benthem Jutting bleef gelukkig ook dit jaar de hand houden aan zijn zeer gewaardeerden arbeid buiten de Bibliotheek in de voortzetting van den catalogus van drukkers en uitgevers.

Het getal in het journaal ingeschreven aanwinsten bedroeg 1851, tegen 1360 in het jaar te voren. Voor een goed deel waren het geschenken van de hieronder genoemde personen en instellingen, aan wie nogmaals dank worde gebracht. (De lijst vult vijf bladzijden).

 

Utrecht. - Rijks-Universiteitsbibliotheek. - Uittreksel uit het Jaarverslag 1917/18. -

Als verslaggever van den staat en de lotgevallen der Universiteitsbibliotheek te Utrecht, heeft de ondergeteekende ditmaal het voorrecht te kunnen constateeren, dat deze inrichting gedurende den cursus 1917/18 zich heeft mogen verheugen in groote belangstelling, die zich openbaarde in een zeer druk bezoek en in buitengewoon milde geschenken van instellingen en particulieren.

De behandelde aanvragen stegen van 33984 in 1916/17 tot 38039; het Leeszaalbezoek klom van 8039 tot 17788 personen, wat te danken is aan het wederopenstellen in de wintermaanden op vier avonden 's weeks. Het aantal uitgeleende boeken bereikte een totaal van 26273 (tegen 23720 in 't vorige jaar) terwijl 3602 pakken naar buiten werden gezonden.

De aanwinsten klommen tot 1850 boekwerken, waarvan niet minder dan 655 - ruim dubbel zooveel als in 1916/17 - ten geschenke werden ontvangen.

Ook enkele van de in bruikleen geschonken bibliotheken vertoonen een hooger cijfer van aanwinsten. Zoo de Kerkelijke Bibliotheek en de Centrale Duitsche Bibliotheek, die resp. met 71 en 465 boeken toenamen. De bibliotheek van ‘Anglia’ werd vermeerderd met 322; het Centraal Muzieklitteratuur Fonds met 58 werken, onder welke laatsten nog niet zijn begrepen die, welke verkregen werden uit eene schenking der familie Brands Buys hier ter stede. De bibliotheken van het Historisch Genootschap en van het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen behielden dezelfde cijfers van aanwas. Omvangrijke geschenken in drukwerken ontving de Universiteitsbibliotheek van wijlen Dr. P. Templeman van der Hoeven, v.n.l. over kunst en over land- en volkenkunde; van Dr. J. van Leeuwen, wethouder te Utrecht (rapporten en statistieken, regeeringsuitgaven betreffende Nederland en zijne Koloniën); van Tj. Dijkstra, Majoor der Infanterie te Utrecht en van de Kon. Militaire Akademie te Breda een groot aantal boeken over moderne krijgskunst en krijgsgeschiedenis; van de Arrondissementsrechtbank alhier een 40-tal belangrijke werken over oud recht, waarbij eene reeks van Fransche rechtsbronnen uitblinkt; eindelijk van den Heer B.W.G. Wttewaall van Wickenburg te Houten een groote verzameling drukwerken, waarbij meer dan 400 oude pamfletten, indertijd door twee bekende Utrechtenaars G. Hamel en H.A. Wttewaal bijeengebracht, die een hoogst geschikte aan vulling vormen tot de bestaande pamfletverzameling.

Prof. Mr. J. Ph. Suyling alhier schonk in bruikleen eene zeer belangrijke collectie werken op het gebied van modern volkenrecht.

Voorts ontving de Universiteitsbibliotheek waardevolle geschenken van de H.H. Proff. Dr. N. Schoorl, Dr. J.R. Slotemaker de Bruïne, Mr. D. Simons, Dr. O. Oppermann en Dr. C.A. Verrijn Stuart; A.W. Leeflang, Dr. A. Rutgers van der Loeff (thans te 's Gravenhage), Hugo Nolthenius te Bilthoven en Taco H. de Beer, Letterkundige te Amsterdam. Van de instellingen en autoriteiten verdienen in gelijke hoedanigheid vermelding: het Duitsche Gezantschap te 's-Gravenhage, de Belgische regeering te Havre, The London General News and Book Agency’ te Rotterdam, het ‘Office belge’ en het ‘Office français de Pays-Bas’, beide te 's-Gravenhage,

[pagina 381]
[p. 381]

het genootschap Nederland-Frankrijk, de firma Noordhoff, uitgevers te Groningen en het Algemeen Secretariaat der Jaarbeurs te Utrecht.

Voor de handschriftenafdeeling zijn van den Heer B.W.G. Wttewaall van Wickenburg te Houten, wiens naam ik hierboven reeds dankbaar vermeldde, een groot aantal handschriften en bescheiden ontvangen, v.n.l. betreffend de familie Wttewaall; van de Arrondissementsrechtbank eene verzameling vonnissen van door de Staten van Utrecht in revisie behandelde zaken (1600-1649), in afschriften uit 1653; van het Rijksarchief te Utrecht een bundel afschriften van ordonnanties voor Utrecht, Woerden, Delft enz. (uit de papieren van wijlen Mr. Nepveu); terwijl door Prof. Suyling een dictaat van Prof. Mr. J.T. Buys over oorlogsrecht in bruikleen werd afgestaan.

De schenking van den Heer Wttewaall is van belang, omdat er behalve familiepapieren in engeren zin ook vele bescheiden bij zijn, voor de politieke, koloniale en economische geschiedenis van ons land van beteekenis. In het bijzonder verdienen te worden vermeld:

1. Eene collectie stukken, afkomstig van G. Hamel, Advocaat der Staten van Utrecht, † 1633.

2. Een aantal handschriften betreffende de lakennering te Delft (1651-1805).

3. Staatkundige geschriften van H.A. Wttewaall, Oud-burgemeester van Utrecht, lid der Vroedschap 1727-1752.

4. Bescheiden en brieven afkomstig van Jan Wttewaall, Resident van Gorontalo 1760-1773 en van Hendrik van Staveren, Commandeur van Sumatra's Westkust, † 1777.

5. Stukken afkomstig van Mr. Jan Arend van der Burch, Thesaurier der stad Gouda, 1786-1812.

6. Stukken, brieven, dictaten van G. Wttewaall, Secretaris der Commissie van landbouw in de provincie Utrecht, Hoogleeraar in de landhuishoudkunde te Leiden, † 1839.

7. Eene collectie brieven uit de jaren 1830-1831, geschreven door B.W. en J. Wttewaall, die als Leidsche Jagers den tiendaagschen veldtocht hebben meegemaakt.

Daar er bij bovengenoemde schenking een aantal stukken zijn, die vroeger hebben behoord tot nog bestaande archieven, heb ik van den Heer Wttewaall machtiging verzocht en verkregen om die aan de betrokken archieven te mogen overdragen.

Het aantal handschriften, die in de bibliotheek zijn geraadpleegd, bedraagt 337; naar buiten werden er 15 uitgeleend.

De omwerking van de juridische afdeeling van den systematischen catalogus door Dr. J. ter Meulen is zoover gevorderd, dat nu het Romeinsche recht geheel behandeld, het schema voor Burgerlijk-, Staats- en Strafrecht, Burgerlijke Rechtsvordering en Strafvordering vastgesteld en een groot deel der titels hierover systematisch ingedeeld is. Ten slotte werd de groep der Landelijke en Plaatselijke Rechten, zoowel van Nederland als het buitenland, onderhanden genomen en voor het grootste deel voltooid.

voetnoot1)
‘Op den nieuwen Schouwburg’.
voetnoot2)
‘M. Stuart’, v. 983.
voetnoot3)
‘Jaghtzang aen Johan Mauritius’.
voetnoot4)
‘Sofompaneas’, v. 82.
voetnoot1)
‘Salmoneus’, v. 786.
voetnoot2)
‘Hecuba’, v. 393.
voetnoot1)
Juist bij het ter perse gaan van de aflevering ontvangen wij het tweede deel van dezen catalogus. Het loopt over de jaren 1725-1815, brengt dus nog niet het slot en de registers. De inrichting en druk sluit zich geheel aan bij die van het eerste deel (zie hierover onze vorige afleveringen, blz. 264, 293, 294). Ook de druk, die zeer goed is (drukkerij Humanitas), - maar het gebruik van tweeërlei papier toont den invloed van de slechte tijdsomstandigheden.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken