Het Boek. Jaargang 8
(1919)– [tijdschrift] Boek, Het–
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||
![]() | |||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||
Eene merkwaardige titelplaat uit de 17de eeuw.In 1630 werden te Amsterdam uitgegeven Dirck Volkertsz Coornherts Wercken, door C. Boomgaert. Elk der drie deelen van dit werk is voorzien van eene titelplaat, met tallooze symbolische figuren. Dr. Ludwig Keller Geheimer Archiv-Rat in Berlin-Charlottenburg, voorzitter der Comenius Gesellschaft, bespreekt deze titelplaten in een artikel van het Hohenzollern-Jahrbuch van 1906, getiteld ‘Die Hohenzollern und die Oranier in ihren geistigen, verwandtschaftlichen und politischen Beziehungen’ (bladz. 221 tot 260). Hierin verkondigt hij o.a. de meening, dat de Rederykerskamers der 16de en 17de eeuw binnenste kringen, ‘Innere Ringe’, hadden, die in den vorm van Kapittels onder den naam van Loges bijeenkwamen, en die alsdan bizondere namen en kenteekenen hadden en waartoe ook had behoord de Kamer ‘In Liefde Bloeyende’, met het blazoen ‘de Eglentier’, te Amsterdam, waarvan D.V. Coornhert een werkzaam lid was. Als bewijs voor deze ‘binnenste kringen’ haalt Keller nu aan de titelplaten van het werk van Coornhert van 1630, die tal van symbolische figuren bevatten met de geheimzinnige letters RIJK, benevens de ge Zoo bevatte het insigne van de Kamer te Anhalt, wier blazoen een palmboom was, en wier kenspreuk was ‘Nützlich Ist Alles’, de letters N.I.A.Ga naar voetnoot1) Evenzoo bevat nu nog het insigne der | |||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||
studentenvereeniging Vindicat atque Polit te Groningen, de letters V.A.P. Zooals Dr. W. BegemannGa naar voetnoot1) echter terecht opmerkt, is deze meening van L. Keller over ‘innere Ringe’ van Rederykerskamers niet alleen geene mengeling van Verdichting en Waarheid, maar van het eerste tot het laatste woord Verdichting, zonder een spoor waarheid. De beteekenis van de letters en cijfers der titelplaten van Coornherts werk blijkt echter in den loop der tijden verloren te zijn gegaan. Daar ze niet in verband staan met eene geheime kenspreuk, moet dus de beteekenis samenhangen met al de symbolen der titelplaat en de oplossing besloten liggen in het leven en werken van Coornhert zelf. In de volgende bladzijden meenen we de volledige onthulling van de symbolen, letters en cijfers dezer interessante titelplaten te kunnen geven. Als inleiding der uitgave van Coornherts werken van 1630, geeft Boomgaerteene levensbeschrijving van hem, die den grondslag vormt der symbolische titelplaten. In Amsterdam geboren in 1522, werd Coornhert, secretaris der stad Haarlem zijnde, in 1567 op vermoeden van ketterij gevangen gezet in den Haag. Na zijne vrijlating ontvluchtte hij het land en werd in 1577, door den invloed van Prins Willem van Oranje, secretaris der Staten van Holland en woonde daarna in Amsterdam, waar hij lid der Kamer ‘In Liefde Bloeyende’ was. Behalve dichtwerken en tooneelspelen, schreef hij ook zedekundige werken. Reeds in 1574 had hij in eene Memorie uiteengezet, dat het verzet in de Vereenigde Nederlanden tegen den Koning van Spanje gericht was ‘tot bescherming van de Souvereine macht dier landen en van de gewetensvrijheid’. Niet alleen verzette hij zich tegen de dwingelandij van den Koning van Spanje, maar ook richtte hij zich in woord en geschrift tegen de predikanten en theologen der Nederlandsche Hervormde Kerk en trad met hen herhaaldelijk in dispuut over de gewetensvrijheid, die door de Kerk in banden werd gelegd. Hoewel den Hervormden godsdienst toegedaan, had hij reeds in 1561 de Katholieken verdedigd in zijn ‘Verschooning van de Roomsche Afgodery’. Door een geschrift, waarin hij de dwalingen in de Heidelbergsche Catechismus aantoonde, wekte hij de haat der Hervormde Kerk in Nederland tegen zich op. Hoewel de Magistraat te Amsterdam, waar Coornhert was gevestigd, er steeds op bedacht was de vrijheid van het geloof aldaar te handhaven, zag hij zich toch door de geschriften van Coornhert gedwongen, den predikant Armi- | |||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||
nius aldaar op tedragen, de beweringen van Coornhert te weerleggen. Het antwoord van Arminius luidde echter ‘dat de argumenten van Coornhert te bondig waren, dan dat ze gemakkelijk schriftuurlijk van hem of anderen konden worden weerlegd’. Dit antwoord was reeds een voorspel van den strijd, waarin Arminius zelf eenige jaren later zoude worden gewikkeld tegen Gomarus, en welke zoude eindigen met de zege der contraremonstranten. Den strijd te Amsterdam moede, waar hij zelfs aan aanslagen blootstond, ging hij zijn laatste levensjaren te Gouda wonen, waar hij 29 Oct. 1590 overleed. Na Coornherts strijd tegen den Gewetensdwang beschreven te hebben, vervolgt Boomgaert aldus: ‘Het zal voldoende zijn op te merken, dat Coornhart's haters hem tot geen valschen profeet hebben willen maken, daar hij aan zijn dierbaar vaderland voorspelde, dat het onheil van Conscientie-dwang schuilde in de Calvinistische leer, waarom allen overgroote reden hebben om zijn heilzaam verstand, trouwhartige waarschuwing en onfeilbare voorstellen tot behoud der Landen, voortaan in deze en aanstaande tyden zoozeer te beminnen, als men hem in voorgaande en zyne tyden zoo onschuldig als doodelyk gehaat heeft: ook God vooral te danken dat hij deze landen een zoodanigen Man Die-rijck Vol-Kaersen. zynde zijn licht op de Kandelaar gezet en door 't geheele land met voortreffelijke boeken en geschriften doen schynen heeft.’ enz. Beschouwen we nu de titelplaat van elk deel van Coornherts werkGa naar voetnoot1) van 1630. De lezer vindt ze hierbij afgebeeld. Rechts staat de figuur van Coornhert zelf, links eene vrouwengestalte, met een lichtkrans om het hoofd en een palmtak in de hand. Zij is het beeld van den Vrede. Op de plaat ziet men verder, op verschillende plaatsen, harten en korenaren. Dit zijn logogriefen van den naam Coornhert of Korenhart. Logogriefen zijn beelden, die eene voorstelling geven van hetgeen als klank in een naam is begrepen. Ze waren in de 16de en 17de eeuw zeer in gebruik. De aanzienlijke burgerfamiliën, die een wapenteeken op een wapenschild wenschten aan te nemen, in navolging der edelen uit de middeleeuwen, kozen daarvoor dikwijls symbolen, aan hun naam ontleend. Zoo zegt KircherGa naar voetnoot2) dat de familie Leonardus als wapenteeken aannam een Leeuw (Leo) en een bosje Wortelgras (Nardus), en de familie Soldatum een zon (sol), schijnende op een dobbelsteen (Ital. datum). W. Cam- | |||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||
denGa naar voetnoot1) vertelt, dat de naam Harebottle werd voorgesteld door een Haas (hare) op eene flesch (bottle); Pigot door een Ekster (magpie) op een Geit (goat); Medcalf door het woord Med boven een kalf te plaatsen enz. Zoo had Sir Nicolas Bacon als wapenteeken een Boar (mannetjesvarken), als logogrief van den naam Bacon (ham). Geheel volgens het gebruik dier tijden werd dus de naam Coornhart voorgesteld door een hart en korenaren. Tusschen beide figuren der titelplaat staat: I. DEEL ‘Laet u licht lichten voor de menschen, dat sij u goede wercken ziende, uwen vader prysen, die in den hemel is’. Math. 5/16. Boven den titeltekst ziet men: het wapen van de stad AMSTERDAM, gedekt door de keizerskroon. Daaronder is eene kroonlamp met zes armen, in ieder waarvan eene kaars brandt. Boven de lamp staan de letters: R Y K. Onder aan de lamp is een hart, met het alziende oog, terwijl aan de kroon der lamp tal van korenaren hangen. Het geheel vormt eene schoone logogrief van den volledigen naam Dieryck Volckertsz Coornhert. We zien hier een kandelaar (kroonlamp), die-ryk vol-kaersen is, benevens een hart met korenaren. Het was terwille van deze logogrieph, dat Boomgaert in de inleiding van Coornherts leven sprak van een Man Die-rijck Vol-Kaersen zijn licht op een Kandelaar zet'. En dit wordt aangeduid door Math. 5/16 ‘Laat u licht lichten voor de menschen’, wat ook symbolisch door den kandelaar vol kaarsen wordt voorgesteld. Letten we nu op de armen van de kroonlamp Ze bestaan uit eene duif, die in den bek eene slang houdt, in wier bek eene kaars staat. Ook deze duif en slang hebben een symbolische beteekenis. Deze wordt gegeven door de middelste der drie zinnebeelden, beneden aan de titelplaat staande. Binnen eene slang, in den vorm van een cirkel, bevinden zich drie harten, voorzien van een kruis, | |||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||
een anker en eene vlam. Ze zijn de symbolen van geloof, hoop en liefde, terwijl binnen den ring vermeld staat: ‘Liefde is het kenteeken van het Christendom’. Aan het boveneinde der slang zit eene duif, terwijl het geheel is omgeven door een lauwertak, dien zoowel de slang als de duif in den bek houden. En de beteekenis hiervan wordt gegeven door den erbij geschreven bijbeltekst, Mat. 10, vers 16, die luidt: ‘Zie ik zend u als schapen en wolven; weest dan omzichtig als de slang en argeloos als de duif.’ Coornhert was, zegt Boomgaert ‘een man, die onschuldig als een duif coch als een dang doodelijk gehaat werd’. Het was hierom dat Boomgaert op hem het beeld toepaste van de omzichtige slang en argelooze duif. De meening van Dr. L. Keller, dat de letters R Y K de eerste letters waren van eene kenspreuk van de Kamer ‘In liefde bloeiende’, is dus geheel onjuist. Letten we nu op de vrouwenfiguur, links van Coornhert op de titelplaat staande, die een palmblad in de rechterhand houdt, benevens een boek. Op den band ziet men een kruis, waarom zich een slangetje kronkelt. Deze figuur stelt den Vrede voor, terwijl het boek zijne werken voorstelt. Het kruis met de slang wijst op zijne omzichtigheid in zijne theologische geschriften. In zijne voorrede zegt Boomgaert, dat Coornhert steeds heeft getracht de Liefde en Eendracht in de kerken te vermeerderen en dat dit de oorzaak was waarom hij tegen Calvijn zijne Vre-rede schreef, tot bescherming van de vrijheid van Conscientie en de Religions-Vrede; dat hij van meening was dat het beter was de misbruiken in de kerken af te schaffen en de Eendracht en Vrede te bevorderen, dan uit de kerk te treden en nieuwe secten te vormen, waarvan er reeds te veel waren. Om deze reden stelt Boomgaert dus Coornhert voor als een apostel van den Vrede. Geheel anders was de methode der Calvinistische predikanten. Deze wordt symbolisch voorgesteld door een doodshoofd en een boek waarop de rechtervoet van den Vrede rust. Talloozegiftige adders met gespleten tongen kronkelen zich eruit, om den Vrede te kwetsen. Ze zijn het beeld van de haat en nijd der Calvinistische theologen die den Religionsvrede vernietigden en doodden, in hunne werken, vol gif en venijn, waarbij zij den appel uit het paradijs plukten. En de wensch tot broederlijk samengaan wordt voorgesteld | |||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||
door den olijftak, in twee innig verbonden handen, rechts aan den voet van den Vrede, als symbool ervan. Dat de slang met gespleten tong het beeld van de haat is, wordt duidelijk uit een zinnebeeld van den Amsterdamschen advocaat Gijsbert Cornelisz. Plemp, in Embleem X zijner EmblemataGa naar voetnoot1). Hij beeldt daarin een scepter af, waarom een slang, met gespleten tong, zich kronkelt, met het onderschrift: ‘Ore minax bifido cur sceptrum amplectitur anguïs? Invidiam patitur quaeque corona suam.’ ‘Waarom omstrengelt de slang met tweespletigen bek dreigend den koningsstaf? Elke kroon wordt immers getroffen door afgunst.’ Vestigen we nu onze aandacht op de figuur van Coornhert zelve. In zijne rechterhand houdt hij een geopenden passer, waartusschen de hand van den Vrede is gestoken. Deze hand wijst op de werken van Coornhert. De zinnebeelden van de 16de en 17de eeuw leeren de symbolische beteekenis van den passer, door de Vrijmetselaars in de 18de eeuw in hun rituaal opgenomen. In het zinnebeelden boek van Geoffreij Withney, getiteld ‘A choice of EmblemosGa naar voetnoot2) komt als laatste (231ste) embleem voor eene hand met geopenden passer, met het motto Labore et Constantia’, d.i. Werkt en Volhardt. Dit is inderdaad eene spreuk, die Coornhert zijn geheele leven heeft betracht. Bijzondere belangstelling wekken de cijfers, die voorkomen op de figuur van Coornhert. Aan zijn gordel hangt eene korte sjerp. Op den gordel staat het cijfer 7 en op de sjerp de cijfers 1, 3 en 4, aldus gegroepeerd:
| |||||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||
Het is de eerste brief van Paulus aan de Corinthiers. Welezen aldaar:
Na bovenstaande uiteenzetting zal wel geen twijfel bestaan, dat de gegeven cijfers op den genoemden bijbeltekst betrekking hebben. De verschillende gegeven bijbelteksten, die voorkomen op de zinnebeelden beneden aan de titelplaat, bevestigen deze ontcijfering volkomen. Uit de aldaar gegeven teksten blijkt tevens, dat, ter verklaring van de nevenstaande symbolen, niet alleen het aldaar genoemde vers, maar ook de daarop volgende versregels dienen. Het was eene bekende methode van Geheimschrift, om door getallen aan te wijzen bepaalde regels, woorden of letters van een bepaalde bladzijde van een bepaald werk. Ze wordt o.a. uiteengezet in de Cryptographie van Gustavus Selenus (Hertog Augustus van Luneburg)Ga naar voetnoot1). Spreekt men b.v. van een bepaald werk eene bepaalde bladzijde af, en geeft men elk woord op die bladzijde een ranggetal, door de woorden van het begin af te tellen, dan kan elk woord op die bladzijde door een getal worden voorgesteld, en kan men op die wijze een geheimen tekst schrijven door een reeks van cijfers. Deze methode is absoluut niet te ontcijferen voor hem die onbekend is met de geheime bladzijde van het afgesproken werk. Boven het beeld van Coornhert zweven 5 brillen, voorzien van 10 vleugelen waartusschen 4 hemelbollen zweven. Ze hebben eene symbolische beteekenis en wijzen aan dat zijn GeestGa naar voetnoot2), voorgesteld door de brillen, waardoor men ziet, ten hemel is gestegen naar den Vader, (engelenvleugelen en hemelbollen). Ook hier hebben de getallen 10, 4 en 5 echter eene geheime beteekenis, die in overeenstemming is met den tekst der voorrede van Boomgaert. Hierin zegt hij: ‘Het is Coornherts meening geweest evenals die van Erasmus met Keizer Karel en Paus Adriaan, van Cassandrus, Keizer Eerdinand, Maximiliaan, en de concilien van Bazel, Constans en Pisa, om met voegelijke middelen des kerks misbruiken af te schaffen, ţe verbeteren en de eendracht en vrede in de alge- | |||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||
meene christelijke kerken te bevorderen’. En dit wordt uitgedrukt door het 10de boek van het Nieuwe Testament, hoofdstuk 4, vers 6. Hier lezen we: ‘Een Heer, een geloof, een doop, een God, een Vader van allen’. En deze tekst is dus verborgen in de getallen 10, 4 en 5 der vleugels, bollen en brillen. Eene bijzonder fraaie methode was het, om in eene teekening eene geheime mededeeling te verbergen, die zeer in gebruik was in de 16de en 17de eeuw. De werken in geheimschrift uit dien tijd bevatten tal van schoone voorbeelden ervan. Zoo bevat bladz. 339 van het werk van G. Selenus een net van driehoeken. Het aantal hoekpunten is 35 en het aantal zijden is 53. Ieder punt stelt een letter voor, afhankelijk van de plaats van het punt op het blad. Na ontcijfering lezen we: ‘Bonus Dux debet habere rati(o)nem, non reddere’. Eene volledige gravure staat op bladz. 341. Er komen tal van personen en dieren op voor. Indien men nu de oogen van al deze levende wezens, die alle voorzien zijn van duidelijke punten, afzonderlijk neemt, staan ze op de snijpunten der lijnen van een regelmatig netwerk van 22 horizontale en 39 verticale lijnen, terwijl er 56 punten zijn. Ieder punt stelt weder eene letter voor, afhankelijk van de plaats. Het geheel bevat eene geheime mededeelingGa naar voetnoot1). De titelplaat van Coornherts werk bevat echter nog meer verborgenheden. Op den linkervoet van de figuur van Coornhert ligt een opengeslagen boek, waarop tal van harten liggen. Uit ieder hart ontspruiten korenaren. Dit boek stelt dus symbolisch de werken van Coornhart voor. Nu bevat echter het rechterblad van dit boek 5 oogen, door een korenaar verdeeld in 4 en 1 oogen. Het linkerblad bevat 6 oogen.
Hier staan dus de getallen 4, 1 en 6. Zij wijzen op een bijbeltekst en wel het 4de boek van het Nieuwe Testament, hoofdstuk 1, vers 6. Het is het evangelie van Johannes. We lezen aldaar: ‘Er was een mensch van God gezonden, wiens naam Johannes; deze kwam tot eene getuigenis om van het licht te getuigen, opdat ze allen hem zouden gelooven. Hij was het licht niet, maar was gezonden, opdat hij van het licht zoude getuigen.’ | |||||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||
Deze tekst is volkomen in overeenstemming met den tekst van Math. 5/16, die op het titelblad staat: ‘Laat u lichten voor de menschen, dat zy, u goede werken ziende, uwen vader prysen die in den Hemel is.’ Coornherts geloof berustte op den bijbel, maar naar zijne uitlegging, wat aangeduid wordt door de harten met Korenaren op den bijbel. De wijze, waarop hij van zijn geloof getuigde, wordt symbolisch voorgesteld door attributen, die door die harten worden gedragen. We zien een hoofd, voorgesteld door een hoed, een bril en een hart, inplaats van een gelaat. Hierop rusten eene weegschaal, een geopende hand met een oog, een zwaard met een oog op de greep en het gevest van een degen, in den vorm van een kruis. Deze zinnebeelden duiden de wijze aan, waarop Coornhert voor de vrijheid van conscientie strijdt. Hij doet dit met open vizier, met de weegschaal en het zwaard der gerechtigheid, onder aanwezigheid van God's alziend oog, ter eere van den gekruizigden Christus. De zinnebeelden links van de figuur van Coornhert zijn in tegenstelling met de rechtsche. Zijn linkervoet stoot een masker weg, waartegen steunt een dubbele voetboei, daarnaast eene hand, met twee vingers, tot zweren opgestoken, en een gesloten oog op de hand, terwijl een degen, die een hoed doorboord heeft, deze reeks zinnebeelden besluit. Ze duiden de wijze van strijd zijner tegenstanders aan. Ze strijden op bedekte wijze, aangeduid door het masker, dat de voet van Coornhert verachtelijk wegstoot. Ze verhinderen de geloofsvrijheid door conscientie-dwang, voorgesteld door de boeien, waarin ze de vrijheid willen slaan. Zij zetten aan tot verbreking van eeden, aangeduid door de twee vingers tot den eed gestrekt, terwijl het alziende oog is gesloten, waarbij de in flarden doorstoken hoed aanwijst, dat alle middelen van geweld hun daarbij dienstig zijn. En dat Coornhert de Calvinisten juist had beoordeeld, waaraan bij zijn leven door velen werd getwijfeld, dit bewijzen, zegt Boomgaert, de troebelen die in 1628 te Amsterdam uitbraken, toen de theologische faculteit een stel vragen tot de lidmaten der Kerk richtte, waarin werd opgewekt tot wettelooze plundering, venijnige complotten, afzetting van den Magistraat en schending en verkrachting van hun burgereed door de lidmaten der Kerkelijke gemeente. Het zijn de zinnebeelden hiervan die Boomgaert heeft afgebeeld, rechts aan den voet der figuur van Coornhert. Beneden aan de titelplaat staan nog rechts en links twee zinne- | |||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||
beelden, in den vorm van harten met Korenaren. Zij symboliseeren, met hunne bijfiguren de goede werken, die uit het hart van den mensch spruiten. De daarbij staande bijbelteksten illustreeren dit. Links staat het beeld van den barmhartigen Samaritaan, den hulpbehoevende lavend, terwijl de schriftgeleerden er achteloos bijstaan. Rechts ziet men het brandende Troje, door Aeneas verlaten, die zijn ouden vader Anchises op den rug draagt en zijn zoontje Ascanius aan de hand houdt. ‘Ge zult den Heer, uwen God, liefhebben met geheel uw hart en uw naasten als u zelven’. Luc. 10, vers 27. ‘Want eng is de poort en smal de weg, die naar het leven leidt en weinigen vinden hem. Wacht U voor de valsche profeten, die in schaapskleederen tot u komen, maar inwendig roofgierige wolven zijn.’ Math. 10, vers 14. ‘Geeft aalmoezen’. Tob. 4, vers 12. ‘Zalig zijn de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid worden bewezen; zalig zijn de vredestichters, want ze zullen kinderen Gods genoemd worden; zalig zijn de reinen van hart, want ze zullen God zien.’ Math. 5, vers 3-10. En het was aan het vredestichten op het gebied van het geloof, waaraan Coornhert zijn geheele leven wijdde en waarvoor hij enkel haat en miskenning genoot.
H.A.W. Speckman. |
|