Het Boek. Jaargang 10
(1921)– [tijdschrift] Boek, Het–
[pagina 73]
| |
Catalogus van vroege drukken, in het bezit van Stephen Gaselee.Engeland is en blijft het land van de verzamelaars en bibliofielen. Waar in de laatste jaren kostbare boekencollecties als van Fairfax Murray, Christie-Miller en Henry Yates Thompson onder de hamer zijn gekomen, zien we met vreugde nieuwe verzamelingen, 't zij dan nog op bescheiden schaal, in wording. Mr. Stephen Gaselee, vroeger bibliothecaris van Magdalene College in Cambridge en sinds kort van de Foreign Office in Londen, blijkt een van de echte Britten te zijn, die de goede tradities van hun volk voortzetten. Sinds 1902 bezig een collectie incunabelen en post-incunabelen te vormen, heeft hij bij zijn vertrek uit Cambridge voor zijn vrienden een lijst van deze vroege drukken samengesteld, die 300 boeken bevat, waarbij 223 incunabelen, terwijl de rest na 1500 gedrukt isGa naar voetnoot1). Voor de incunabelen is de indeeling van Proctor's Index gekozen: de landen naar de volgorde, waarin er voor 't eerst gedrukt werd (Duitschland, Italië, Zwitserland, Frankrijk, Nederland, België, Oostenrijk, Spanje, Engeland) en de steden ook weer volgens de chronologie van de drukkerijen (Mainz, Straatsburg, Bamberg, Keulen, enz.). De post-incunabelen zijn op dezelfde wijze ingedeeld. Men mag bezwaren hebben tegen Proctor's systeem, dat de heer Gaselee het gevolgd heeft, is in ieder opzicht te verdedigen. Het heeft in Engeland door de Catalogue of books printed in the X Vth century now in the British Museum, het onovertroffen standaardwerk, dat Proctor's indeeling met geringe wijzigingen overnam, nu eenmaal burgerrecht verkregen. Is de verzameling op een bepaalde wijze samengesteld? Men vindt er theologische naast juridische, historische, klassieke en humanistische boeken; werken, die bedenkelijk naar de mutsaard | |
[pagina 74]
| |
rieken en andere, waar de heilige geur nog uit opstijgt. Niet om hun inhoud zijn ze klaarblijkelijk samengebracht. Maar Mr. Gaselee's doel is geweest een collectie te vormen, die een beeld geeft van de vroege drukkunst in verschillende landen en steden. ‘... I think this list shews that a man of moderate means can acquire, if he takes the trouble of reading catalogues carefully, and occasionally attending auctions, a collection that will be tolerably representative of the history and wide distribution of printing during the first half-century of its existence.’ 300 boeken, gedrukt in 74 steden door c. 169 verschillende drukkers, terwijl nog van een elftal de drukker en van een zestal drukker en plaats onbekend zijn - inderdaad, eentonigheid kan men de collectie niet verwijten. Voor de kennis van onze Nederlandsche incunabelen is een aanwinst no. 209, Praecordiale sacerdotum, gedrukt bij Peter Os van Breda te Zwolle, c. 1490 in de typen 8 en 9. Gaselee identificeert het met Campbell *1439 (lees: 1439, zonder asterisk). Campbell had deze incunabel zelf niet gezien, maar kende hem uitsluitend uit een catalogus van Hamm, 1828, waar de druk op naam van Rich. Pafraet te Deventer, c. 1493 vermeld stond. Reeds Campbell sprak met eenige twijfel over deze toewijzing, zoo ook CopingerGa naar voetnoot1). Een gelukkig toeval bevrijdt ons thans voor goed van de onjuiste toeschrijving aan Pafraet. Want hetzelfde ex., dat voorkwam in Hamm's catalogus van 1828, is nu klaarblijkelijk in 't bezit van Gaselee; evenals daar is het samengebonden met J. de Lapide, Resolutorium dubiorum. Deventer, Rich. Pafraet, 1493. 80Ga naar voetnoot2). Een bescheiden aanmerking. Zou het niet tijd worden de Drukker van de Jordanus de Quedlinburg, sinds deze door VoulliémeGa naar voetnoot3) is geïdentificeerd met Georg Husner, eens voor goed uit de incunabelcatalogi te bannen? Ondertusschen, de heer Gaselee is niet de eenige conservatief, die noode afstand van de oude benamingen schijnt te | |
[pagina *11]
| |
Band om Prudentius, Opera. (Deventer, Rich. Pafraet. s.a.). 4o.
Waarschijnlijk Nederlandsch werk van c. 1500. | |
[pagina 75]
| |
kunnen doen. Als ik de hand in eigen boezem steek, voel ik me niet geheel vrij van schuldGa naar voetnoot1). En Mejuffrouw R. Pennink in haar pas verschenen Catalogus van de incunabelen Museum Meermanno Westreenianum IIGa naar voetnoot2) vermeldt wel de identiteit met Husner op blz. 333, maar betitelt hem desalniettemin in de nos. 779-787 onverdroten als ‘drukker van den Jordanus’. Bij de Nederlandsche post-incunabelen zijn er verscheidene, die een jaar geleden nog onbekend waren aan de samenstellers der Nederlandsche Bibliographie van 1500-1540. De heer Gaselee - de liberaliteit van Engelsche bibliofielen is onbegrensd - heeft ze ons welwillend ter beschrijving toegezonden, zoodat ze bij tijd en wijle in ons werk, deel I en deel II zullen worden opgenomen. Eenige twijfel moet ik uitspreken aan de betiteling van het fragment, no. 278, Dye hemelsche gulden camer, dat ik ook te leen mocht ontvangen. Het is een devoot boekje, dat het Credo, de tien Geboden, de zeven Sacramenten, enz., enz. bevat. Ik ben er niet in geslaagd dit fragment terecht te brengen en evenmin heb ik een uitgave van de Gulden camer ter vergelijking kunnen bemachtigen. Maar in de catalogus van de veiling Hecswijk IGa naar voetnoot3) komt onder no. 312 een fragment voor van Dye hemelsche gulden camer, dat de ondertitel draagt een spyeghel der lyefhebber desser werlt. En waar in Mr. Gaselee's fragment niets voorkomt, dat op deze ondertitel betrekking heeft, blijf ik zijn betiteling voorloopig sceptisch beschouwen. Wel lijkt mij de toeschrijving aan Peter Jansz. te Leiden juist; de dateering zou ik iets later willen stellen, omtrent 1545. Van eenig belang voor Nederland zijn nog twee ex-libris: 1o. In no. 97, Petrarca, De remediis utriusque fortunae. (Heidelberg, H. Knoblochtzer, c. 1495). 4o (= Hain *1279): ‘Iste liber pertinet Carthusiensibus in Ruremunda’ (eind 15e of begin 16e eeuw). 2o. In no. 124, Rainerus de Pisis, Pantheologia. Venetië, Herm. Lichtenstein, 12 Sept. 1486. 2o (= Hain *13019): ‘Liber monasterii Sancte Marie in Verna (lees: BernaGa naar voetnoot4) Praemonstratensis | |
[pagina 76]
| |
ordinis prope Hoesden’. Bedoeld is de bekende Praemonstratenser abdij van Bern of Berne, vroeger te Herpt bij HeusdenGa naar voetnoot1). Met groote belangstelling heb ik de eenige afbeelding in de catalogus bekeken, de boekband, ‘probably by R. Pafraet, Deventer’ om no. 207, Prudentius, Opera. (Deventer, Rich. Pafraet, s.a.). 4o (= Campbell *1456). De toeschrijving van deze band aan Pafraet berust op de inscriptie: ‘Liber domus fratrum Fontissalientium (vermoedelijk te lesen: FontissalientisGa naar voetnoot2). Hunc librum dedit mihi Richardus impressor Daventrie pro sollicitationibus meis et pro exemplari quod sibi misi etc. nam sex libros non dedit’Ga naar voetnoot3). Gaselee leidt hieruit af, dat de schrijver van deze mededeeling een handschrift aan Pafraet had gezonden om te drukkenen in ruil daarvoor 6 gedrukte exemplaren zou krijgen. Maar hij ontving ze nooit en toen hij Pafraet maande, zond deze hem dit boek uit zijn drukkerij ter vergoeding, waarschijnlijk in een band van eigen makelij. De suppositie kan juist zijn, maar 't blijft voorloopig een suppositie. Ook hebben we - en dat is een cardinaal punt - niet de minste aanwijzingen, dat Pafraet zijn uitgaven zelf bond. De talrijke drukken van Pafraet in de Athenaeum-Bibliotheek te Deventer, die ik alle onderzocht heb en waarvan er vele nog in oorspronkelijke banden zitten, vertoonen geen gelijkenis met Gaselee's afbeelding. Alleen de rozetstempeltjes hebben ze gemeen, maar die zijn te verspreid om er eenige conclusies uit te kunnen trekken. Dat de Pafraet-drukken in de Deventer bibliotheek geen band hebben, door hem gemaakt, behoeft ondertusschen weer niet voor een bewijs te strekken, dat Pafraet in 't geheel niet bond, maar wordt logisch op andere wijze verklaard. Deze folianten zijn meerendeels eigendom geweest van het Heer-Florenshuis te Deventer. En waar deze stichting een eigen binderij bezat, ligt het voor de hand, dat de fraters de boeken bij voorkeur ongebonden van Pafraet kochten. Ook in de Koninklijke Bibliotheek en het Museum Meermanno- | |
[pagina 77]
| |
Westreenianum te 's-Gravenhage hebben wel eenige incunabelen van Rich. Pafraet hun oorspronkelijke banden, maar geen enkele daarvan vertoont de stempeltjes van Mr. Gaselee's exemplaar. En evenmin in de Universiteits-Bibliotheek te UtrechtGa naar voetnoot1). Om de kwestie te beslissen, zullen we rustig af moeten wachten of er soms nog eens banden om uitgaven van Pafraet worden gevonden met dezelfde stempels. De meest karakteristieke zijn de eenhoorn in cirkelvorm en het langwerpige rankenstempeltje, dat eenige keeren naast elkaar geplaatst, de rand vormt; gewoner zijn de adelaar in ruit, de beide rozetten en de lelie. De heer Gaselee heeft ons toegestaan zijn reproductie hier over te nemen, om de kans te vergrooten op identificatie van de band, die zoo al niet van Pafraet, dan toch bijna zeker uit een Nederlandsche binderij stamt, om en aan 't jaar 1500. Nu er in ons land belangstelling voor oude boekbanden begint te komen, is er hoop, dat we over eenige jaren met meer kennis van zaken zullen spreken. Tot slot kan ik nog vermelden, dat dit aardige catalogusje niet in de handel is, maar door de heer Gaselee aan vrienden en enkele bibliotheken is aangeboden. Wij zijn er hem dankbaar voor en zullen de verdere groei van zijn verzameling met belangstelling volgen.
's-Gravenhage, Dec. 1920. M.E. Kronenberg. |
|