Boekbespreking.
Tweelingdrukken.
Jos. Nève, Les deux éditions de l'Imitation de Jesus-Christ données par Jean de Westphalie en 1485 et en 1486. Extr. de l'Annuaire de la Soc. des Bibliophiles et Iconophiles de Belgique 1920.
De beide drukken van de Imitatio door Campbell gezet op de jaren 1485 en 1486 (no. 803 en 804), zijn door P.J.A. Madden (Lettres d'un bibliographe 1873) aangeduid als tweelingen, d.w.z. hij heeft getracht aan te toonen dat ze tegelijk in dezelfde drukkerij aan twee zetters zouden zijn gedicteerd door één voorlezer naar een handschrifttekst. De heer Jos. Nève bespreekt deze zonderlinge theorie in eene uitvoerige causerie en toont het onhoudbare er van aan. Overeenkomst en afwijkingen vinden een even goede of betere verklaring, wanneer men aanneemt dat de eene druk naar de andere is gemaakt. Een vignetje uit een boek van Panciroli, waarop eene drukkerij is voorgesteld, en waarop volgens Madden zulk een voorlezer zou te zien zijn, bezig met aan de zetters een tekst te dicteeren, is bij de studie van den heer Nève gereprodeerd; en men moet hem wel toegeven, dat alleen wie het bepaald zoo wil, daar een voorlezer herkent, waar ieder ander eenvoudig de zetters en drukkers aan het werk ziet. Schr. haalt nog eenige voorbeelden aan van boeken in meer dan één druk met soortgelijke punten van overeenkomst en verschil als in de twee Imitatio-drukken, maar met verschil in de jaartallen.
In dit verband mag nog wel eens gewezen worden op de twee drukken van de Wandelinghe der kersten menschen, het oudste te Amsterdam met datum-opgaaf verschenen boek. De beide drukken, beschreven in den tweeden jaargang van het Tijdschrift voor boek- en bibliotheekwezen (1904, blz. 171 en v.) stemmen geheel overeen wat druk, inhoud, illustratie en dateering betreft. De datum is zelfs zeer nauwkeurig aangewezen: ‘Int jaer ons heren m.ccccc. ende vi den xviii. dach van december.’ Als zulke tweelingdrukken bestonden, zouden we er hier dus een voorbeeld van hebben. Maar hoe zouden die beide zetters dezelfde houtblokjes tegelijk hebben kunnen opnemen? En hoe zou het te verklaren zijn, dat in den eenen druk de blokjes zichtbaar meer versleten zijn dan in den anderen? Neen, die tweelingdrukhypothese is al te onwaarschijnlijk. We moeten wel aannemen, dat de eene druk uitverkocht is, en de tweede daarna naar een exemplaar van den eersten is gezet met overneming ook van de dateering.
B.