Een handbibliotheek voor Nederlandsche geschiedenis.
De organisatie onzer bibliotheken wordt tegenwoordig ernstig op de proef gesteld. De mooie opzet van de centraliseerende bibliotheek, door Pluygers en Tiele in der tijd te Leiden ingevoerd en gaandeweg in ons heele bibliotheekwezen doorgedrongen, heeft een zwaren strijd te voeren. Iedereen profiteert er van, en toch geeft hij volstrekt niet algemeen bevrediging. Met twee algemeene catalogussen, al zijn ze nog zoo goed bijgehouden, is toch niet ieder zoeker voldoende geholpen. En het personeel mag zijn uiterste best doen om met eigen ervaring, geoefend geheugen en steeds vaardigen raad te helpen - men verlangt altijd weer naar een ideaal dat niet vervuld wordt: toegang tot de boeken, en deze zoo bijeen geplaatst dat men er met vrucht in snuffelen kan En zoo ontstaan overal naast de centrale bibliotheek weer tal van kleine handbibliotheekjes, die gedeeltelijk, voor een kleine groep, eenige voldoening geven, maar tegelijk juist een belangrijk deel van den boekenschat aan het algemeen gebruik onttrekken, en ook lang niet alle goed opgesteld en zelfs voor dien kleinen kring waarvoor ze dienen, gemakkelijk te hanteeren zijn.
Te Amsterdam zijn er tal van bibliotheken in de laboratoria en in de collegekamers, waarop dit van volle toepassing is. Aan de Universiteitsbibliotheek wordt echter ook gestreefd naar een beteren uitweg. Twee speciale collecties zijn sinds jaren in afzonderlijke kamers opgesteld, terwijl ze deel blijven uitmaken van degroote bibliotheek, en de bezoekers er door speciale deskundigen worden voorgelicht; de Bibliotheca Rosenthaliana op het gebied der Hebreeuwsche en Joodsche letteren, het Vondelmuseum op dat der oude Nederlandsche letteren. Beide verzamelingen bewijzen veel dienst, maar beide lijden, evenals alles op bibliotheekgebied, aan gebrekkige ruimte en middelen. Voor het Bilderdijkmuseum, dat zich bij het Vondelmuseum moest aansluiten, is zelfs in het bibliotheekgebouw vooreerst geene plaats te vinden.
Toch is nu een nieuwe proef genomen. Waar het gemis van eene vakopstelling wel het meest gevoeld wordt, is het gebied van de Nederlandsche geschiedenis. Welnu, in een eenvoudige bovenkamer zijn we nu begonnen met eene bijeenplaatsing van boeken op dat gebied van studie; de talrijke doubletten maakten den eersten opzet mogelijk, zonder iets aan de groote bibliotheek te onttrekken. De catalogiseering van deze handbibliotheek is nu door de zorg van den heer J.W. Enschedé, die als Conservator daaraan een deel van zijn tijd wijdt, ver genoeg gevorderd, en het locaal is eenvoudig gemeubeld, zoodat bezoekers er terecht kunnen. De conservator zelf en een ambtenaar die onder zijne leiding werkt, zullen hun zooveel mogelijk bij hun zoeken helpen. De geheele opzet is nog klein en eenvoudig; als de kwade tijd van tegenwoordig voorbij is, zal uit deze kiem wellicht iets goeds groeien.