Het Boek. Jaargang 12
(1923)– [tijdschrift] Boek, Het–
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Nummer 5]Perkamenten leerboekjes.Een perkamentdruk is voor een bibliothecaris of bibliophiel altijd een voorwerp dat aandacht verdient, veel meer dan een handschrift op perkament. Immers vóór de uitvinding der drukkunst was perkament een even gewoon materiaal als papier, en een handschriften-conservator heeft geregeld met perkamenten te doen. Maar voor gedrukte boeken is papier het eenige gebruikelijke materiaal; drukken op perkament zijn zeldzame uitzonderingen. In de oudste periode van den boekdruk in de Nederlanden speelt de perkamentdruk echter een groote rol. De oude vijftiende-eeuwsche Donaten enz., en dat primitieve leerboekje, inde 18e eeuw door Johannes Enschedé gevonden en Abecedarium gedoopt-dat alles is op perkament gedrukt. Aan dat solide materiaal hebben we het te danken, dat er exemplaren of ten minste fragmenten van deze drukwerkjes bewaard zijn; het perkament was door boekbinders bij het maken van hun banden gebruikt, en zoo kwamen de fragmenten na eeuwen, bij het uiteenvallen of sloopen van die banden in handen van belangstellende boekenkenners. Wie nu op het voetspoor van die voorgangers in half of heel versleten oud bindwerk zoekt naar perkamentfragmenten vindt altijd wat, maar bijna nooit iets van belang. Aan elke bibliotheek zijn verzamelingen van zulke fragmenten, uit oude banden afkomstig, meestal met handschriftteksten van theologischen inhoud, die men ter bewaring in portefeuilles bijeen legt, omdat nader onderzoek zeer tijdroovend en zelden loonend is. Onlangs was bij het sorteeren van een aantal dergelijke perkamentjes de fortuin mij gunstig; tusschen een groot aantal beschreven stukken en stukjes vondik eenige drukfragmentjes, en zoowaar - het bleek een Donaat-fragment te zijn, en verscheidene Abecedaria! Beide weliswaar niet uit den tijd van Laurens Coster, maar van veel jonger datum - toch belangrijk omdat ze van beide werken toonen, hoe de druk van deze leermiddelen op perkament nog | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lang levend is gebleven. De vondsten, deels door toevallige nieuwe vondsten, deels door verder zoeken nog vermeerderd, schijnen belangrijk genoeg om er afbeeldingen en eene beschrijving van te geven, en ze eenigszins nader te bestudeeren. Al licht zal daardoor de aandacht vallen op meer resten van zulke boekjes en op berichten daarover. Reeds eene korte mededeeling in de zomervergadering van het Provinciaal Utrechtsch Genootschap bezorgde mij eene belangrijke bijdrage uit de aan allerlei merkwaardige dingen rijke verzameling van den heer G.J. Boekenoogen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I. Een zestiende-eeuwsch Donaatfragment met muziek.Bij het hier afgebeelde Donaatfragment is niet veel toelichting noodig. De tekst van den op de scholen gebruikten Donaat is bekend, door en door bestudeerd en met zorg uitgegeven, en daar we hier den aanhef zelf hebben, herkent men op het eerste gezicht die korte Latijnsche spraakkunst in vraag en antwoord: Partes orationis quot sunt? Octo. Que? nomen pronomen verbum adverbium participium coniunctio prepositio interiectio. Nomen quid est?.... De keerzijde, hier niet afgebeeld, behandelt op dezelfde wijze de getallen: Numeri nominum quot sunt? duo. Qui? Singularis ut hic magister. pluralis ut hij magistri. Vragen we uit welken tijd het fragment is, waar het gedrukt is, aan welken drukker het moet worden toegeschreven, dan vinden we geen rechtstreeksch antwoord. Een titel had het boekje denkelijk evenmin als de primitieve donaten uit de 15e eeuw; en het slot met colophon ontbreekt aan ons kleine fragmentje. Toch wijst de druk de herkomst en den tijd wel ongeveer aan; de letter is de grootere van Hendrik Lettersnijder, en dit brengt ons in Holland, ten minste in de Nederlanden, na den incunabeltijd, in de eerste helft van de 16e eeuw. De tweeërlei kapitaaltjes, Gothische en Lombardische, passen daarbij, en ook de druk in rood en zwart, waarvan we in Nijhoff's Art typographique voorbeelden zien. Minder gewoon, maar toch wel voorkomend, is de roode houtsnee-initiaal, en de muziekregel. Zouik, afgaande op den druk, een drukkersnaam moeten noemen, dan denk ik dadelijk aan Jan Seversz te Leiden, een van de voornaamste Hollandsche drukkers uit dien tijd, bij wien | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van dit alles voorbeelden zijn, al heb ik juist deze initiaal P nergens gevonden, en al zie ik in de afbeeldingen van zijn drukken in de Art typographique wel zwarte maar geen roode muzieklijnen; roode zijn wel afgebeeld van enkele Antwerpsche drukkers en van Cornelis Hendricksz Lettersnijder te Delft. Ik zou dan ook niet kunnen zeggen, waarom ik allereerst aan den Leidschen drukker dacht; maar wel komen twee boekjes waarop kort daarna mijn aandacht viel, dit eerste vermoeden steunen: twee perkamentdrukjes, waarvan de beschrijving hieronder volgt, en die in drukletter, houtsnee-initiaal, rood- en zwart-druk geheel met dezen Donaat overeenstemmen, dragen de drukkers-adressen van Jan Severszoon en van Peter Janszoon te Leiden. Denken we nu aan beide deze drukkers, dan krijgen we voor den tijd van den druk een zeer ruime speling: voor Jan Seversz. wijzen de door Nijhoff-Kronenberg beschreven drukken ons naar de eerste twintig jaren van de 16e eeuw, die van Peter Jansz. liggen in het tweede kwartaal van die eeuw. Een merkwaardige bijzonderheid van ons Donaatfragment is de muziekregel boven den spraakkunsttekst. Ik hoop dat de afbeelding de aandacht zal trekken zoowel van hen die in ouden druk belang stellen, als van kenners van het onderwijs en van de muziek van de 16e eeuw, en dat we van een hunner eens eene nadere studie zullen krijgen over deze verbinding van muziek en spraakkunst. Maar het belang van onze vondst ligt voor het oogenblik, dunkt me, vooral daarin, dat het zestiende-eeuwsche Donaatfragment ons de voortleving toont van een belangrijk 15e eeuwsch leermiddel. In de oudste incunabelperiode ontmoetten we tal van Donaat-drukken, uitvoerige en beknopte, en perkamentdruk is daarbij gebruikelijk. Zou nu dit allergewoonste leerboek reeds vóór het begin van de 16e eeuw uit de school verdwenen zijn? Dit was haast niet aan te nemen. En toch, Nijhoff-Kronenberg vonden tusschen 1500 en 1540 maar één Donaat te beschrijven (no. 730), een druk van Albert Pafraet te Deventer van 1530, een boekje van 14 bladen, een gewoon schoolboek, op papier gedrukt. Zoo komt ons fragment toonen, dat ook de Donaat op perkament voortleefde, al waren er dan tot kort geleden ook geene exemplaren van bekend. En het toont niet alleen, dat de perkamentdruk nog in gebruik was, maar laat ons ook zien, hoe de oude initialen in de nieuwe techniek werden nagebootst in houtsnede en in rood-druk. Inderdaad is de overeenkomst van ons 16e-eeuwsche fragment met den in Zedler's werk bij blz. 98 afgebeelden Donaat-incunabel treffend. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Het primitieve abecedarium, en nog een verwant boekje.Eer we onze verdere perkament-vondsten beschrijven, moeten we de aandacht vestigen op het primitieve boekje, dat in 1751, alweer in oud bindwerk, ontdekt werd door Johannes Enschedé. Campbell beschrijft het in zijn Annales onder no. 1. Holtrop beeldde het in de Monuments typographiques af op pl. 115, en gaf eene uitvoerige bespreking op de tekstbladzijden 16 en 17. Nieuwere reproducties gaven Ch. Enschedé in zijne Fonderies de caractères en Zedler in zijn onlangs verschenen boek Von Coster zu Gutenberg (taf. xxiv bij blz. 120). De vraag of de druk beschouwd moet worden als ouder dan de overige reeks der primitieve drukken, die we samenvattend Costeriana noemen, of als iets minder oud, kunnen we hier buiten behandeling laten. Het boekje maakt zeker den indruk van een heel primitief stukje drukwerk. Ook naar den inhoud is het primitief: het is zeker bestemd voor heel eenvoudigen van geest. Het abc, Pater noster, Ave Maria, het Credo, Ave Salusmundi en nog eenige zeer korte aanroepingen of gebeden vullen de acht kleine bladzijtjes; de drukvorm is niet grooter dan 4½ × 4 centimeters, de bladzijde heeft 9 regeltjes. Ziehier den geheelen inhoud: Aaabcdefghiklmnopqrrsstvuxyz (nog 3 teekens) - Blz. 1. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ritum meum redemisti me domine deus veritatis Amen Nos cum prole pia benedicat virgo maria Benedicamus domino Deo gracias - Blz. 7-8. Hoe moet men dit boekje noemen? Daarover waren de oude bibliografen het niet eens. Meerman en Koning noemden het een getijdenboek, horarium, een naam dien men destijds aan alle oude boekjes met gebeden placht te geven. Enschedé had echter vooral de aandacht gevestigd op het Abc, waarmede het begint, en waardoor het als een allereerst leerboekje wordt gekenschetst. Hij noemde het een Abecedarium; Holtrop heeft zich met zijne zienswijze vereenigd, en zoo draagt het boekje dezen naam nu onbetwist. En we kunnen dezen Latijnsch-gevormden naam voorloopig wel vasthouden. Eenvoudiger zou de Nederlandsche benaming Abcboekje zijn, maar de gelatiniseerde naam onderscheidt het boekje van Abc-boekjes van lateren tijd en van anderen aard. Welk boekje volgde nu op dit Abecedarium? Wat leerden de kinderen, als ze de letters, en die allervoornaamste gebeden, en het Credo kenden? Het antwoord hierop vinden we, als ik mij niet vergis, ook bij Holtrop en Campbell. Op plaat 55 van de Monuments is een in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel bewaard perkamentblaadje afgebeeld, dat in aard een niet te miskennen overeenkomst vertoont met het Abecedarium. Ook dit blaadje laat zich dubbel vouwen en vormt dan het binnenblad van een perkamentboekje van 8 kleine bladzijden, waarop gebed-woorden, aanroepingen en teksten die bij de mis dienden. Ziehier enkele grepen uit de bewaarde bladzijden (3, 4, 5, 6). Non nobis domine non nobis. Sed nomini tuo da gloriam. Ab occultis meis munda me domine. Et ab alienis parce servo tuo. Ostende nobis domine misericordiam tuam Et salutare tuum in nobis.... Pleni sunt celi et terra gloria tua osanna in excelsis. Benedictus qui venit in nomine domini osanna in excel.... Het boekje schijnt van jonger datum te zijn dan het abecedarium; de bladzijde is grooter (5 × 6½ centim.) en heeft 12 regels. De letter is het zoogenaamde speculum-type, door Enschedé en anderen voor jonger gehouden dan het abecedarium-type, ook door J.H. Hessels - eene meening waarbij ik mij, als ik beide boekjes in afbeelding naast elkaar leg, wel zou willen aansluiten. Met het geven van een naam aan dit boekje is men niet zoo afdoend geslaagd. Holtrop (tekst blz. 18, 19) ontwijkt de vraag; hij spreekt van ‘frag- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ments d'un livre liturgique’, en Campbell (Annalesno. 1174) noemt het: ‘Liturgie, ou livret liturgique’. Onze geheele incunabelen-schat kent, zoover ik weet, van het Abecedarium slechts één exemplaar. En van dat tweede boekje is er slechts het bewuste fragment. Natuurlijk zijn er niet alleen van beide boekjes een aantal exemplaren gedrukt, maar we mogen aannemen, dat beide, evenals de Donaat, wel eene reeks van uitgaven gekend hebben. Het tweede boekje, dat zich als het ware bij het Abecedarium aansluit is misschien wel allereerst, evenals het Abecedarium zelf, in dat nog kleinere formaat gedrukt geweest, met evenredig beknopten inhoud. In elk geval is het waarschijnlijk, dat voor het Abecedarium in speculum-type of in een van de andere technisch reeds iets meer ontwikkelde Coster-typen drukken verschenen zijn in het iets grootere formaat, dat we door het tweede boekje kennen, en met eenigszins uitgebreiden inhoud. Dit leeren ons, dunkt mij, twee vroeg-zestiende-eeuwsche boekjes, die ik nu ga beschrijven, een nieuw aan het licht gekomen Abecedarium, en een nieuwe druk van het tweede boekjeGa naar voetnoot1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. De beide boekjes in het begin van de zestiende eeuw.Een bijna volledig bewaard Abecedarium uit de eerste helft van de 16e eeuw kwam mij tot mijne niet geringe verassing in handen, juist terwijl ik met de bestudeering van de vondsten op dit gebied bezig was. Ik slaagde er in, het voor de Amsterdamsche bibliotheek te verwerven. Het is een sprekend en overtuigend blijk van het voortbestaan van het merkwaardige allereerste leerboekje in perkamentdruk, dat we nog slechts door dat primitieve Costeriaansche drukje kenden. In druk komt het geheel overeen met het hiervóór afgebeelde en besproken Donaatfragment. Dezelfde letter, de grootere van Hendrick Lettersnijder, roode Romaansche kapitaaltjes in twee grootten en een in rood gedrukte houtsnee-initiaal P, bijna niet te onscheiden, maar toch met die van den Donaat niet identiek, hoewel gelijksoortig. De drukker is hier vermeld: ‘Ex Leydis per me Pe- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
trum Johannis.’ Daarmee staat de tijd ook ongeveer vast; Peter Jansz drukte van 1526 tot na 1540. Vergelijken we nu dit boekje met het costeriaansche Abecedarium, danzien we een geheele overeenstemming in aard en in vorm, maar natuurlijk ook verschil. We zien, hoe het primitieve leerboekje, dat het alfabet, Pater noster, het Ave Maria, het Credo en eenige kleine Latijnsche aanroepingen en gebeden bevatte, tegen het midden van de 16e eeuw nog in gebruik was, als honderd jaren vroeger, en wel in denzelfden vorm, een perkamentdrukje van 8 kleine bladzijtjes. Het verschil ligt in de eerste plaats in de uitvoering: hier geen primitief werk meer van de prototypografie, maar de goede druktechniek van de 16e eeuw. Maar ook de inhoud verschilt iets; het formaat is wat grooter, en daardoor konden meer kleine teksten worden opgenomen. De bladzijden zijn nu nog, met afgesneden bovenkant ruim 10 cm. hoog en 7½ cm. breed, de drukvorm is 8½ × 6 cm., de bladzijde heeft 15 regels. Het boekje begint met het alfabet in rood en zwart, geheel als in het oudere boekje, voorzoover de zeer beschadigde staat van de eerste bladzijde dit doet zien. Het Pater noster volgt evenzoo, maar eindigt hier reeds op den derden regel van blz. 2. ‘Ave Maria’ neemt slechts vijf regels, en dan is toegevoegd: Maria mater gracie mater misericordie Tu nos ab hoste protege in hora mortis suscipe. Het Credo begint daaronder, nog op blz. 2, en eindigt met den tweeden regel van bladz. 4. Dan volgt een langere toevoeging: Magnificat anima mea dominum. Et exultavit spiritus meus in deo salutari meo Quia respexit humilitatem ancille sue ecce enim ex hoc beatam me dicent omnes generationes. Quia fecit mihi magna qui potens est et sanctum nomen eius. Et misericordia eius a progenie in progenies timentibus eum Fecit potenciam in brachio suo dispersit superbos.... Deposuit potentes de sede et exaltavit humiles. Esurientes impleuit bonis et divites dimisit inanes. Suscepit israhel puerum suum: recordatus misericordie sue. Sicut locutus est ad patres nostras abraham et semini eius in secula Gloria patri et filio et spiritui sancto. Sicut erat in principio et nunc et semper et in secula seculorum. Amen. Hierop volgt op blz. 6 ‘Ave salus mundi’ enz. evenals in het oude | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
boekje tot het tweede Amen. Wat er verder volgt (Nos cum prole.... en Benedicanus) is niet opgenomen. De overblijvende ruimte, bijna twee bladzijden, is nog gevuld met deze teksten: Dominus pars hereditatis mee et calicis mei tu es qui restitues hereditatem meam michi. Benedicite Dominus Nos et ea quae sumus sumpturi benedicat dextera Christi. In nomine+patris+et filii et+spiritus sancti. Amen. De tali convivio benedicamus domino Deo gracias Gracias agimus.... cruce pro universis beneficiis tuis... vivis et regnas deus per omnia secula seculorum Amen. Kyrieleyson Cristeleyson Kyrieleyson Pater noster. Et ne nos inducas in temptationem Sed libera nos a malo AMEN Et anime omnium fidelium defunctorum per piam misericordiam dei sine fine requiescant in pace. Amen. Laten we den blik over het geheel gaan, dan zien we dat de over eenkomst met het 15e eeuwsche boekje veel grooter is dan het verschil, dat, wat het wezenlijke betreft, dat oude primitieve leermiddel onveranderd in gebruik is gebleven. En het lot van de boekjes is ook hetzelfde geweest. Zoowel in de 15e als in de 16e eeuw zullen van het boekje tal van drukken vervaardigd, honderden exemplaren verspreid en gebruikt zijn, en slechts door toeval is er een enkel bewaard en teruggevonden. Ook het 16e-eeuwsche boekje heeft zichtbaar gediend bij het maken van een band, en heeft daardoor veel schade geleden; de eerste bldz. vooral is nauwelijks meer leesbaar. Bij dit Abecedarium hebben we nu ook het tweede, aansluitende boekje, volledig bewaard. Het is in de Koninklijke Bibliotheek in den Haag, en we behoeven het slechts naast het Abecedarium te leggen om den stelligen indruk te krijgen dat het er bij behoort. Het is, blijkens het drukkersadres van Jan Seversz te Leiden, ettelijke jaren ouder, maar daar deze kleine perkamentboekjes voor dagelijksch gebruik zeker geregeld herdrukt werden, kunnen we zonder aarzeling aannemen dat Jan Seversz. de beide boekjes zal hebben gedrukt, en dat Peter Jansz. na hem hetzelfde heeft gedaan. De druk is geheel dezelfde, de grootere letter van Hendrick Lettersnijder, de initiaaltjes, de rood-zwart-druk, de roode houtsnee-initiaal. Elk boekje heeft acht bladzijtjes, op perkament gedrukt; in het formaat is een klein verschil: het Abecedarium heeft 15 regels, het aansluitende boekje 14 regels op de bladzijde. De inhoud van het tweede boekje komt, zooals Holtrop reeds opmerkte, overeen met het fragment in speculum-type. We hebben hier den inhoud volledig; een titel is er niet, waarom Nijhoff | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zich behielp door aanduiding van het boekje met de beginwoorden ‘Et introibo’. Ziehier den volledigen inhoud van de acht bladzijden. Et introibo ad altare dei. Ad deum qui letificat iuventutem meam. Dignare domine die isto. Sine peccato nos custodire. Confitemini domino quoniam bonus Quoniam in seculum mise[ri]cordia eius. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Het abecedarium in het midden van de 16e eeuwIn de feuilles provisoires, waarin Nijhoff eenige jaren lang zijne beschrijvingen van Nederlandsche boeken en boekjes uit de eerste veertig jaren van de 16e eeuw in het licht gaf, vindt men de zeer korte beschrijving van een Abecedarium, door hem in het Britsch Museum aangetroffen. Daar de drukker Joannes Withagius te Antwerpen eerst in eene iets latere periode te huis behoort, wordt in de Nederlandsche Bibliographie geene beschrijving van dit boekje opgenomen. Voor onze studie van de abecedaria was eene volledige kennis er van natuurlijk zeer gewenscht; welkom was mij daarom de toezending van een stel photografische afbeeldingen van de acht bladzijden, door den heer Donald Macbeth vervaardigd. De afbeeldingen toonen het Abecedarium, in wezen nog hetzelfde, maar van veel grooteren omvang; het is een quarto-boek geworden. In dit grootere formaat blijft het een perkamentdruk van acht bladzijden, met als hoofdinhoud ABC, Pater noster, Ave Maria, Credo, en gedrukt in Gothische letter, wat voor een Latijnsch boekje te Antwerpen in het midden van de 16e eeuw geheel ongewoon is. In zijn acht quarto-bladzijden kan het natuurlijk veel meer bevatten, dan de oudere boekjes. Inderdaad vat het samen wat de beide in het vorige hoofdstuk beschreven boekjes gezamenlijk inhielden, en dat nog met sterke uitbreiding; immers de inhoud van het kleine Abecedarium gaat hier ongeveer op anderhalve bladzijde, die van de beide boekjes tezamen op drie bladzijden. Evenwel is deze uitgebreide tekst niet verkregen door invoeging van het een en ander in den korteren tekst van die oudere boekjes. Veeleer moeten de beide teksten uittreksel zijn uit een nog vollediger materiaal. Immers niet alleen geeft Withage veel, dat de oudere boekjes niet hebben, maar deze hebben ook het een en ander dat bij hem niet is opgenomen. Zoo ontbreekt bij hem de aanhef van het tweede boekje ‘Et introibo ad altare dei’ en wat verder volgt. Wel heeft hij weer de woorden van eenige regels lager ‘Confitemini domino quoniam bonus’ enz. De uitbreiding is voor verreweg het grootste deel van liturgischen aard. Toch is daardoor het karakter van het boek niet veranderd; ook hier past de naam Abecedarium nog met even veel recht als vroeger. Het ABC gaat niet alleen ook hier voorop; ook dit bestanddeel heeft eene merkwaardige uitbreiding gekregen. Na | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de letterreeks, die geheel op de oude manier, maar nu op anderhalve regel, gedrukt is, volgen de woorden: ‘Est. Amen ¶In nomine patris et filii et spiritus sancti. Amen.’ Daarna dit tabelletje:
We behoeven ons over deze lettercombinaties niet te verbazen. De paedagogen in den humanistentijd zagen, zooals ons blijken zal, in deze stelselmatige opstelling van de verbindingen van klinkers en medeklinkers een zeer nuttig leermiddel. Onder het tabelletje volgen de genoemde teksten, Pater noster weer met een mooie houtsnee-P. Bij het slot van het Credo sluiten onmiddellijk - doorloopend op denzelfden regel - de volgende teksten aan. In manus tuas commendo spiritum meum redemisti me domine deus veritatis. Amen. Per crucis hoc signum fugiat procul omne ma ignum. Et per idem signum salvetur quodque benignum. Per signum sancte crucis de inimicis nostris libera nos deus noster. Confitemini domino quoniam bonus. Quoniam in seculum misericordia eius. Het is, zooals men ziet, eene weinig samenhangende achtereenvoeging van gewijde formules. Men herkent er de voornaamste antwoorden die de misdienaar aan den priester moet geven onder de mis. Daarop volgen, in doorloopenden druk, maar zonder samen- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hang, allerlei gebeden, de gebeden voor en na het eten op gewone dagen en op vastendagen, uitdrukkelijk aangewezen die op Paaschzaterdag, op Paschen en in de Paaschweek, en de gebeden voor de overledenen. Het zou weinig nut hebben den inhoud van de ruim zes quarto bladzijden hier af te drukken; slechts enkele aanhalingen mogen volgen, om eenigszins een indruk van het boekje te geven. Benedicamus domino. Deo gratias. Ave regina celorum mater regis angelorum. O Maria flos virginum velut rosa vel lilium funde preces ad filium pro salute fidelium. Ave maria. Meritis et precibus sue pie matris benedicat nos filius dei patris. Amen. Het colophon wijst Johannes Withage te Antwerpen als den drukker aan, en toont dus dat we in het midden van de 16e eeuw zijn. Het toont tevens dat het Abecedarium niet een specifiek Hollandsch onderwijsboekje is in engen zin. En we kunnen verder gaan. De verbinding van het Abc en de voornaamste gebeden met die reeks van teksten tot den kerkdienst behoorende, is van ouds gebruikelijk geweest in een veel uitgestrekter gebied. We zullen dit in een volgende studie aantoonen. Maar | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de druk van deze boekjes op perkament schijnt wel uitsluitend in de Nederlanden thuis te behooren. Daar overleefde het leermiddel, in dezen vorm, zelfs de groote omkeering van de 16e eeuw in godsdienst en staat. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. Het protestantsche abecedarium.Het Abecedarium heeft in de 16e eeuw eene belangrijke wijziging ondergaan. Het oude echt roomsche Latijnsche leerboekje is veranderd in een Hollandsch en protestantsch boekje. Uiterlijk is het echter trouw gebleven aan den ouden vorm; altijd op perkament gedrukt in rood en zwart, altijd 4 blaadjes van kleine afmeting. Tot voor kort had ik nooit van deze boekjes gehoord, er nooit een fragment van gezien, er nooit eenige vermelding van gevonden. Nu kan ik er, dank zij de hiervóór vermelde gelukkige vondsten, en latere aanwinsten, waaronder de fragmentjes in 't bezit van den heer G.J. Boekenoogen, eene volledige beschrijving van geven. Een veertigtal kleine stukjes perkament, wel gesorteerd, leeren ons elf verschillende drukken kennen. Geen er van is compleet bewaard, maar de inhoud van alle is, behoudens kleine spellingverschillen, volkomen gelijk, zoodat we dien uit de stukjes kunnen opbouwen. (blz. 1: Abc, altijd zwart en rood gedrukt). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gheest. Ick gheloove een heylige algemeyne christelijcke Kercke Gemeynschap der heylighen, Vergevinge der sonden. Opstandinge des vleeschs. Ende een eeuwigh leven. Amen. Het is niet noodig al de bewaarde fragmentjes in afbeelding weer te geven. Om een indruk te geven van het uiterlijk van die verloren perkamentboekjes, en tevens van den vorm, waarin ze tot ons gekomen zijn, geef ik hierbij de afbeelding van vier er van, en wel van degene die een drukkersadres hebben, en dus voor dateering houvast geven; een heeft een jaartal dat ons tot in 't begin van de 18e eeuw brengt. Ziehier de beschrijving van de vier boekjes met drukkersadres: I. Vier perkamentstrookjes, ong. 8 cm. hoog, van ongelijke breedte, samen ong. 12½ cm., die den tekst van vier van de acht bladzijden van het boekje volkomen helder bewaren: blz. 1 en 2, bevattende het Abc en bijna het geheele Onse Vader, en blz. 7 en 8, het geheele dagelijksche gebed, en het drukkersadres inhoudende. Dit laatste luidt ‘Gedruckt tot Delff, by Jan Andriesz. aen 't Marctvelt, int Gulden A.B.C.’. Dit brengt ons omstreeks het jaar 1600; Ledeboer geeft als tijd van de werkzaamheid van Jan Andriesz op: 1594-1632. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tint overgebleven, waaruit blijkt dat dit ook hier gedeeltelijk rood gedrukt was. Een vijfde fragmentje van weer een ander exemplaar geeft links het slot van den drukkersnaam nelisz.; rechts daarvan volkomen gaaf bewaard de onderste twee regels van de eerste bladzijde, bevattende enkele woorden van het Onze Vader: de uwen Name. V || Rijc toecome. Vwē ||. Opmerking verdient, dat het vorige fragment, dat het slot van deze twee regels juist zoo geeft, rechts daarvan nog eene bladzijde heeft gehad. Dit moet weer bladz. 1 zijn geweest, zoodat we die bladzijde in het eene exemplaar rechts, in het andere links van bladz. 8 geplaatst zien. De bladzijden aan vóór- en keerzijde liggen niet juist tegenover elkaar; men kan de strooken niet vouwen zonder dat de vouw aan een van beide zijden in den druk zelf komt te liggen. We hebben dus zeker met misdruk te doen. Het kleinere fragmentje dat slechts aan ééne zijde bedrukt is, zal ook wel misdruk zijn. Het is niet waarschijnlijk dat eenzijdig bedrukte exemplaren in omloop waren. En dat door de behandeling met binderslijm de druk aan den eenen kant geheel verdwenen, aan de keerzijde gaaf bewaard zou zijn, is ook moeielijk aan te nemen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
à vijf regels van de bladzijden 3, 4, 5 en 6. Het Abc is met groote letter gedrukt, zwart en rood. de O van het Onse Vader is ook rood, zooals trouwens in al de exemplaren. Het rood is bij den druk te veel naar rechts gedrukt, het is zeer verbleekt. Het volledig bewaarde drukkersadres met jaartal luidt: Tot Hoorn, By Adriaen Beverwijck, in de Kerck-straat, int ABC 1704. Deze reeks van gedateerde of ten minste eenigszins dateerbare drukken geeft een sprekend blijk van het vrijwel ongewijzigd voortbestaan van het ABC tot in de 18e eeuw. Den vollen indruk van de groote beteekenis die dit elementaire boekje moet gehad hebben, krijgt men eerst wanneer men ook zijn aandacht schenkt aan de andere fragmentjes. Ik laat daarvan aan den voet der bladzijde eene korte beschrijving volgenGa naar voetnoot1). Zoo doen een paar toevallige fragment-vondsten ons dit verloren boekje kennen in elf verschillende drukken. We weten nu dat het oude Latijnsche boekje, dat we het Abecedarium plegen te noe men, na de Hervorming niet buiten gebruik geraakt is, maar een nieuwe gedaante heeft gekregen. Het is een Nederlandsch boekje geworden, en het is ontdaan van wat er Roomsch in was, en in het Protestantsche Holland niet meer bruikbaar was. Maar in den toen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aangenomen vorm is het onveranderd in wezen gebleven en tot in de 18e eeuw geregeld herdrukt. Gehandhaafd is de druk op perkament, op acht bladzijden van 11 of 10 regels in Gothische letter, in rood en zwart. Regel- en bladzijde-indeeling verschillen in kleinigheden, soms is het ABC, soms zijn ook de teksten in wat grootere of wat kleinere letter gedrukt, maar een wezenlijk inhoud- of tekstverschil is er niet. De traditie is in zulke primitieve dingen sterker dan de leer. Het Onse Vader is niet gewijzigd naar den tekst van den Statenbijbel; er staat niet ‘Uw Conincrijcke kome’ maar ‘V Rijck toecome’; niet ‘Uw is het Coninkrijcke’ maar ‘u is dat Rijcke’. Dit stemt overeen met den ouden Liesveltbijbel, die trouwens bij vele geloovigen steeds in eere bleef. En hoe zou het boekje geheeten hebben? De naam Abecedarium die we er aan plegen te geven is voorgesteld door de heeren van de 18e eeuw, die inzagen dat Horarium niet juist was. Het Latijnsche boekje kan inderdaad in de 15e en 16e eeuw wel zoo geheten hebben; immers in de stukken uit Avignon van 1444 wordt melding gemaakt van ‘duo abecedaria’. Ook kan reeds vroeg de titel Alphabetum in gebruik zijn geweest. Maar in den volksmond zal de naam van het latere Hollandsche boekje wel geweest zijn: Het ABC.Ga naar voetnoot1) En daarmee valt ook een nieuw licht op het uithangteeken ‘Int ABC’ dat we, wel niet toevallig, bij twee van de vier drukkers, wier namen we hier ontmoetten, vonden; dat ABC zal niet het alfabet in abstracto zijn, maar dat oude perkamentboekje met de letters, de eerste gebeden en de belijdenis, dat voor de jeugd de eerste stap was tot alle kennis. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. Een vervolgboekje op het abc.Naast al die fragmentjes van ABC-drukken kwamen nog twee strookjes in mijn bezit van geheel gelijken aard, maar anderen inhoud. Ze geven 26 regels, behoorende tot de bladzijden 1, 2, 7 en 8 van juist zoo'n boekje als het ABC. Evenals het Latijnsche Abecedarium een vervolgboekje van gelijken druk en vorm had, dat de woorden en regels weergaf bij den kerkdienst in gebruik, zoo blijkt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hier, tot onze verrassing, dat ook het protestantsche ABC een min of meer gelijksoortig vervolg had gekregen. Ziehier den inhoud van de bewaarde fragmentjes:
Onder de laatste woorden staat een ornamentrandje in typendruk, dat echter geen houvast geeft om den tijd van den druk eenigszins te bepalen. Het bewaarde stuk kan uit de 17e, maar ook uit de 18e eeuw zijn. Evenmin kan men uit den inhoud iets naders besluiten; immers ook het ABC zelf blijft tot in de 18e eeuw volkomen onveranderd van aard. Eerst nieuwe vondsten zullen ons over dit boekje nader kunnen inlichten. Merkwaardig is het intusschen, dat ook dit de Hervorming heeft doorstaan, al is natuurlijk de inhoud gewijzigd. Toch doet het ‘Kyrieleyson. Christeleyson. Kyrieleyson. Onse Vader. Ende en etc.’ ons nog wel zeer sterk aan de Roomsche perkamentboekjes denken.
C.P. BURGER Jr. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *3]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() 1. Zestiende-eeuwsch Donaat-fragment met muziek.
![]() 2. Het primitieve Abecedarium.
![]() 3a. Abecedarium, gedrukt bij Peter Janszoon te Leiden.
![]() 3b. Teksten, gebruikt bij den misdienst, gedrukt door Jan Seversz. te Leiden.
![]() 5 iii. A B C van omstreeks 1700.
![]() 5 i. Hollandsch A B C van omstreeks 1600.
![]() 5 ii. A B C-fragmenten; gedrukt te Alkmaar in het midden der 17e eeuw.
![]() 5 iv. A B C, gedrukt te Hoorn in 1704.
![]() 6. Fragmenten van een vervolgboekje op het A B C.
![]() 4. Abecedarium, Antwerpen, bij Withage.
|
|