Het Boek. Jaargang 13
(1924)– [tijdschrift] Boek, Het–
[pagina 143]
| |
Bindwerk van Gregor BernutzToevallig kreeg ik op de Groningsche Universiteitsbibliotheek een boekje in handen op de band waarvan twee plaatstempels voorkwamen die mijn aandacht trokken. Bij nadere beschouwing bleken zij nog merkwaardiger te zijn dan ik eerst dacht want behalve een monogram komt er ook een naam voluit op voor: Iorg Bernutz. Een van tweeën zou wel de stempelsnijder zijn, de andere de binder, maar hoe dit uit te maken? In dit bandje zijn twee verhandelingen samengebonden n.l. Caspar Peucer, Elementa doctrinae de circulis coelestibus, Vitebergae, Joh. Crato, 1569, en Seb. Theodoricus Winshemius, Novae quaestiones sphaerae, Vitebergae, [Joh. Crato], 1567. Beide schrijvers waren professor te Wittenberg, beide werkjes waren te Wittenberg uitgegeven; vanzelf dacht ik aan de mogelijkheid dat ook de band in Wittenberg vervaardigd zou zijn. Inderdaad, in een artikel over de Wittenbergsche boekbinders in de 16e eeuwGa naar voetnoot1) worden drie binders van den naam Bernutz opgenoemd, en wel Jacob († 1574), Andreas en Gregor († 1573). Vermoedelijk hebben wij hier een werk van den laatsten voor ons, met zijn vollen naam geteekend, wat in dezen tijd niet dikwijls voorkomt; zooals GruelGa naar voetnoot2) zegt: ‘De nos jours, on peut regarder comme une bonne fortune de rencontrer une reliure de cette époque, surtout si elle est bien conservée, avec une légende indiquant le nom de celui qui l'a produite.’ Het voor- en achterplat van den band zijn groot 172 × 105 mM. In eene omlijsting van rechte lijnen en twee eenvoudige randjes zien wij aan elke kant een voorstelling groot 86 × 50 mM. Op die van de voorzijde staan twee vrouwen tegenover elkaar: de linksche met een muziekinstrument in de hand en andere, o.a. een harp aan haar voeten, stelt blijkbaar de muziek voor; de rechtsche heeft vleugels aan de schouders, in de rechterhand | |
[pagina 144]
| |
houdt zij een vlammend hart, in de linker een staf (Aaronsstaf?); boven haar hoofd schijnt de zon, op den grond ligt een opengeslagen en een dicht boek. Wellicht stelt zij het geloof of de godsdienst voorGa naar voetnoot1). Midden bovenaan tusschen de wolken een engel met twee bazuinen, op den achtergrond een stad met bergen. Op den voorgrond aan weerszijden pilaren, van boven door een boog verbonden; een monogram van de letters M en V met een kruisje er bovenop bevindt zich boven het hoofd van de linksche vrouwenfiguur. Het onderschrift luidt: os homini sublime dedit coelum que vidre: iussit et erectos at coelum tollere vultus • i • bernutz. Op den stempel van den achterkant zien wij in een soortgelijke omlijsting een voorstelling van het Laatste Oordeel: midden bovenaan Christus, zittende, de voeten op een regenboog, de armen uitgestoken; links en rechts boven hem twee engelen met bazuinen, geknield voor hem de Maagd Maria en Johannes de Dooper. Onderaan worden links de uitverkorenen naar den hemel geleid, rechts de vervloekten in de hel geworpen, hier voorgesteld door den open bek van een dier dat aan een walvisch doet denken. Middenin ziet men eenige dooden uit hun graven opstaan, op den achtergrond een stad met bergen. Het monogram bevindt zich op de halve hoogte tegen den rechterkant. Het onderschrift luidt: venit • hora • in • qua • omnes • qui in monumentes • sunt • audient vocem • filii • dei • iorg • bernutz. - Wie naast deze voorstelling Dürer's Laatste Oordeel uit de Kleine PassionGa naar voetnoot2) legt, kan bijna niet twijfelen of onze artiest heeft die ook gekend. Op het voorplat van den band, die van geel varkensleer gemaakt is, zijn bovenaan ingedrukt de letters C.B.R., onderaan het jaartal 1569. De naam Bernutz heb ik op geen een anderen band kunnen vinden, wel het hierboven genoemde monogram. GruelGa naar voetnoot3) beschrijft een band die zoowel van voren als van achteren met vier plaatstempels versierd is, en van den voorkant, die ook afgebeeld is, draagt een van de vier hetzelfde monogram. Het is een portret van Johan Frederik, keurvorst van Saksen, en hierop, evenals op een van de andere stempels die een portret vertoont van keizer Karel V, zien | |
[pagina *13]
| |
Band van Gregor Bernutz Achterplat
![]() Band van Gregor Bernutz Voorplat
| |
[pagina 145]
| |
wij bovendien de letters G.B. Deze twee stempels vinden wij ook bij DavenportGa naar voetnoot1), maar op een anderen band. De Groningsche band in aanmerking genomen, zal niet, zooals hij zegt, M.V. de binder zijn, maar G.B., en waarom zou dit niet dezelfde Gregor Bernutz wezen die meer dan éénmaal stempels door M.V. had laten maken? Het is waar dat de twee smalle randjes op den Groningschen band vrij algemeen zijn, maar het is toch wel toevallig dat zij ook op den band van Gruel voorkomen. Indien dit vermoeden juist is, zouden dus drie banden door Gregor Bernutz gemaakt bekend zijn. Wie met de letters M.V. bedoeld wordt is moeilijk na te gaan. Misschien Martin Unger of Matthias Urban, die in bovengenoemd artikel in het Zentralblatt onder de Wittenbergsche horlogemakers en stempelsnijders worden vermeld. Een eenigszins ander monogram M.V., zonder kruisje er bovenop, vinden wij in het nieuwe werk van Adolf SchmidtGa naar voetnoot2). M.J. Husung beschouwt het in zijn recensieGa naar voetnoot3) als van denzelfden artiest als het andere, maar is dat wel noodig? Konden er in Saksen omstreeks 1560-70 geen twee stempelsnijders M.V. (of V.M.) werkzaam zijn? Zou de kans dat de stempels van Schmidt's afbeeldingen 51 en 52 en van Weale's wrijfsels 782 en 783 ook door denzelfden M.V. gemaakt zijn wel zoo heel groot wezen? Dat deze voorstellingen meer voorkomen zien wij aan de twee onderste stempels bij Gruel, beide ongemerkt, en aan die beschreven door Davenport onder No. 4, 5 en 41. Op de stempels uit dien tijd vinden wij telkens dezelfde voorstellingen terug die, zelfs als zij vrij ingewikkeld zijn, onderling niet veel verschillen.
Groningen. E.R. Kluyver. |
|