De heer Wieder is in onze bibliotheekwereld een van de vooraanstaanden, en hij is zeker de ‘man van wetenschappelijk karakter, die daaruit zelfstandigheid en kracht ontleent, dat hij in een bepaald vak een uitstekende geleerde is.’ Voor de classieke codices zal naast hem, naar we mogen hopen, de kundige Conservator dr. Büchner, werkzaam blijven. Kan het tusschen hen beiden tot vruchtbare samenwerking komen, dan mogen we misschien hopen dat de catalogiseering der handschriften, en ook het drukken van den handschriften-catalogus met nieuwe kracht wordt ter hand genomen:
En wat vindt de nieuwe Bibliothecaris bovendien veel nuttigs te doen! Wat ordelijke administratie betreft, zal hij nauwelijks behoeven in te grijpen; in dat opzicht heeft de Leidsche bibliotheek een ongerepten goeden naam.
Maar juist op wetenschappelijk gebied is er zeker veel goeds te doen. We denken aan speciale catalogiseering; de Leidsche bibliotheek is de eenige onzer groote bibliotheken, waarvan de incunabelen niet in een gedrukten catalogus beschreven zijn. We denken aan al het bibliografische werk, vroeger door Petit gedaan, maar waarvan de laatste jaren niets meer in het openbaar verscheen. En de kostbare geografische verzamelingen, waarvan, ook al door Petit, een kaartcatalogus is gemaakt, komen nu onder een volkomen bevoegd deskundige.
Veel minder voldoening geeft de gang van zaken in Amsterdam. Daar worden de deskundigen opzettelijk niet geraadpleegd; den Bibliothecaris heeft men zelfs niet willen hooren; den eenigen volkomen bevoegden Hoogleeraar, die ronduit verklaart dat verbinding van Universiteitsbibliotheek en Leeszaal onder den Leeszaaldirecteur inderdaad het einde zal zijn van de Universiteitsbibliotheek als zoodanig, laat men praten. Het advies van den Senaat wordt eenvoudig ter zijde geschoven. De eenige raadsman is een Bezuinigingsinspecteur, die van bibliotheekzaken nauwelijks begrip heeft; voor wien de geheele wetenschap ouderwetsch en waardeloos is, uitgenomen de moderne cijfervakken, de efficiency, die wetenschap zonder verstaanbaren naam; en voor wien bibliotheekzorg bestaat in handige opstelling van een handels-boekerij. En Curatoren der Universiteit zelven stellen zich onder het gezag van zoo'n man!
B.