Het Boek. Jaargang 13
(1924)– [tijdschrift] Boek, Het–
[pagina 220]
| |||||||||
Het Zeereglement van Peter den Groote
| |||||||||
[pagina 221]
| |||||||||
op 13 April en op 28 Juni van dat jaar telkens eene met een uitsluitend Russischen tekst, en dan den 12en October nog weer eene met een Russischen en daarnaast een HollandschenGa naar voetnoot1). Het bibliografisch belangrijke eraan is daarmee, naar mij bleek, echter nog volstrekt niet uitgeput! Na deze eerste edities zijn er nog minstens - dit voorop - twee andere verschenen. Twee andere, die beide haar voorgangsters op een afstand van circa een halve eeuw zijn gevolgd. Van ééne daarvan, die in 1778 het licht heeft gezien, weet ik niets anders dan dat zij bestaan heeft en dat zij door een zekeren H.L.C. Backmeister in het 6e deel van diens Russische Bibliothek zur Kenntnis .... der Literatur in Russland (1772-1787, 11 Bnde) beschreven is. Wat er over mee te deelen viel? Ik heb het helaas niet te weten kunnen komen. Al onze voornaamste boekerijen stelden mijn hoop dienaangaande, door een rondvraag om het genoemde boekje met een ‘niet aanwezig’ te beantwoorden, teleur! In veel betere conditie bevind ik mij ten aanzien van de tweede der uitgaven van ongeveer het laatste kwart der 18e eeuw, die ik hiervóór signaleerde. Uit het antiquariaat Ferdinand Schöningh te Osnabrück ging er een jaar geleden (voor den luttelen prijs van 205 duizend Mark, wat toen een waarde van 4.50 gld vertegenwoordigde) een exemplaar van over in mijn bezit. Een mooi boek! In een deugdelijk leeren band, die geheel past bij de omstandigheid dat deze klein-foliant indertijd - blijkens een ex-libris - deel heeft uitgemaakt ‘de la Bibliothèque de G.A.: Prince d'Holstein Gottorp’Ga naar voetnoot2). Rood op snee. En, zoowel wat het Hollandsch op de rechter bladzijden als wat het Russisch op de linker dito's betreft, gedrukt in een goed gevormde, diep zwarte letter, die het op het ietwat roomkleurige papier voortreffelijk doet. Doch dit alles is nog maar een deel van het opmerkelijke van deze uitgave. Gewichtiger nog dan door haar welvarend uiterlijk is zij door hetgeen haar titelblad te lezen geeft en door haar inhoud. Want als wij daarop letten dringt alles ons tot de hypothese, dat het hier wel een editie van het Zeereglement betreft, die | |||||||||
[pagina 222]
| |||||||||
met die van 1720 nauw verwant is, maar niettemin geen eenvoudigen herdruk daarvan doch een onafhankelijk boek. Volgens dat titelblad toch geldt het hier een, te St. Petersburg in 1771 gemaakte vierde druk van een werk, dat oorspronkelijk in 1724 is verschenen. En wat den inhoud aangaat: die wijkt zelfs in meer dan één opzicht af van hetgeen de edities van 1720 bevatten. Reeds uit het verschil in omvang, dat bij vergelijking der voorhanden specimina ervan aan den dag komt, valt onderscheid te concludeeren. Van der Meulen spreekt van een boek van meer dan 1000 bladzijden. Mijn exemplaar telt er, registers en al, uitgenomen alleen een paar bladen met afbeeldingen van seinvlaggen, even 450. Maar nog veel duidelijker is het te zien, dat wij met afzonderlijke boeken te doen hebben, als ik de citaten, die Scheltema uit het exemplaar van den Schoutbijnacht Van Woenzel gaf, en die naar de auteur verzekert ‘letterlijk gevolgd’ zijn, vergelijk met de overeenkomstige plaatsen uit den druk van 1771. Zie ze hier beide, voorzoover het het Hollandsch betreft, naast elkaar gezet: Uit de voorrede:
En uit het manifest tot invoering van het Reglement:
| |||||||||
[pagina 223]
| |||||||||
![]() Titel van het Zeereglement van Peter den Groote, ed. 1771.
| |||||||||
[pagina 224]
| |||||||||
Waarom Peter de Groote naast de oorspronkelijke uitgave van zijn Zeereglement ook nog deze andere heeft laten verschijnen is, bij het geringe aantal gegevens dat wij in deze bezitten, niet uit te maken. Maar wel valt, dunkt mij, een vermoeden uit te spreken omtrent de oorzaken, die in 1771 - en kort daarop, in 1778, al weerGa naar voetnoot1) - aan een nieuwen druk daarvan behoefte deden ontstaan. Ik veronderstel dat wij die vooral te zoeken zullen hebben in de vlootpolitiek van de destijds regeerende Czarina: Catharina II. Toen deze souvereine na haars mans dood in 1762 de leiding van het Russische staatsleven in handen nam, vond zij de schepping van haar grooten voorganger op den troon, de zeemacht van haar rijk, in deerniswekkenden toestand. Hoezeer zij toen al spoedig krachtig de hand aan den ploeg heeft geslagen om daarin verbetering te brengen is in Holland welbekend. Een van de maatregelen, die zij daartoe nam, is immers - in 1768 - haar vragen aan onze Staten-Generaal geweest om haar bij te staan door de uitzending van bekwame zeeofficieren, niet in de laatste plaats door die van onzen van Kinsbergen, die daarvoor in 1770 dan ook tijdelijk ontslag uit 's Lands dienst heeft gekregen tot hij er in Dec. 1775 weer in is teruggekeerd.Ga naar voetnoot2) Welnu, een herdruk van Peters Zeereglement zal een tweede middel geweest zijn, waardoor zij haar doel in dit opzicht, waardoor zij zulk een herleving van Ruslands maritieme kracht heeft pogen te verkrijgen.
Dr. A.A. van Schelven. |
|