Het Boek. Jaargang 16
(1927)– [tijdschrift] Boek, Het–
[pagina 225]
| |||||||||||
[Nummer 4]Het Abecedarium als algemeen verbreid leerboekjeIII. Het ABC in Midden- en Noord-EuropaIn de Duitsche en Scandinavische landen zal het ABC met het Onze Vader en wat daar verder bij behoort zeker ook reeds in de Middeleeuwen in gebruik zijn geweest. In de beschrijvingen die mij nu ten dienste staan vind ik echter geen oudere voorbeelden dan uit de 16e eeuw. En, wat opmerkelijk is, ik vind ook uit dat tijdvak alleen protestantsche ABC-boeken. In de Zeitschrift für Bücherfreunde (Apr. 1908) beschrijft Paul Hennig een aantal ‘Alte Fibeln’Ga naar voetnoot1). Een handschrift van 1477, door hem als ‘die älteste bekannte deutsche Fibel’ aangeduid, kunnen we ter zijde laten; het heeft met ons Abecedarium geene verwantschap. Ook de ‘erste bekannte gedruckte Fibel’, een Silben buchleyn van Caspar Buckwitz van 1527 is van afwijkenden aard; het geeft wel het ABC en de letterverbindingen, maar verder houtsneeafbeeldingen met de beginletters van de voorgestelde dieren en dingen; van gebeden zegt de beschrijving niets. Van 1534 worden twee boekjes genoemd, die wel de gebeden geven. Van het eerste, te Marburg verschenen, is de beschrijving heel kort en, naar het schijnt onvolledig. De schrijver is Valentin Ickelsamer, de titel luidt ‘Die rechte weis auffs kürtzist lesen zu lernen, wie das zum ersten erfunden, und auss der rede vermerkt worden ist’. Verder geeft Hennig als inhoud aan: ‘die Zehen Gebot. Der glaube. Der Tauff. Vatervnser. Benedicite. Gratias. Ander Gratias. Magnificat. Benedictus. Nunc dimittis’. Dan een naamlijst en: ‘Folget die Gemeine Zall, mit einer unterrichtung vber die Zyfern’ en dan een leesstuk tot oefening. Verder be- | |||||||||||
[pagina 226]
| |||||||||||
schouwingen over de juiste methode om te leeren lezen en een lofrede over het nut van te kunnen lezen. Maar als men meent dat toch het alfabet zelf ook wel zijn plaats in het boekje, en wel vooraan, zal hebben, en dit in de beschrijving duidelijk aangegeven hoopt te vinden, ziet men zich teleurgesteld. ![]() Beter licht Hennig ons in over de ‘Teütsche Kinder Tafel’ in 1534 gedrukt door Jobst Gutknecht te Neurenberg, waarvan hij, naar een herdruk, door Prof. H. Fechner bezorgd, het titelblaadje in afbeelding geeft. Dit boekje bevat na het alfabet de tien geboden, het christelijk geloof, het Onze Vader, iets van den doop, de instelling van het sacrament van het lichaam en het bloed van Christus, Benedicite en een ‘Schlaffsegen’. | |||||||||||
[pagina 227]
| |||||||||||
CollijnGa naar voetnoot1) vermeldt nog een te Neurenberg gedrukt ABC-boekje van 1537, maar zonder eenige nadere aanwijzing, behalve dat daarin het eerst een haan zou zijn afgebeeld - een vast bestanddeel van de ABC-boekjes in de 17e en 18e eeuw, zooals ons nog zal blijken. ![]() Volledigere inlichtingen hebben we over ABC-boekjes, in | |||||||||||
[pagina 228]
| |||||||||||
Noordduitschland gedrukt in de tweede helft van de 16e eeuw. De bekende drukker Johan Balhorn te Lübeck komt daarbij op den voorgrond. Isak Collijn gaf voor enkele jaren eene voortreffelijke beschrijving van een nieuwe vondstGa naar voetnoot1), een door den boekenvriend Gösta Peyron in een antiquariaat te Stockholm ontdekt Latijnsch ABC-boek, door Balhorn gedrukt in 1553. De titel luidt: Christianae religionis institutio, pro pueris elementariis in Schola Lubecana.
![]() We kunnen m.i. wel zeker zijn dat deze acht bladen het geheele boek vormden, en dat er geen bladen verloren zijn, zooals Collijn nog mogelijk, hoewel niet waarschijnlijk, acht. Een Nederduitsch ABC-boek van eenige jaren later beschrijft Ruge in eene uitvoerige studie over de Lübecksche scholen in de tweede helft van de 16e eeuwGa naar voetnoot2). Het boekje is bewaard in de Stads- | |||||||||||
[pagina 229]
| |||||||||||
bibliotheek te Lübeck; het was bij afbraak van een huis in een muur ingemetseld gevonden; een stevige band, houten platten met leeren rug, beschermde het. Het titelblad heeft een groote sierletter AGa naar voetnoot1), gevolgd door een alfabet in kleinere letters en het woord Jhesus. Daaronder ‘De Ludt bockstaue aeiouy’ Dan ‘De Stummen bockstaue bcdfghklmnpqrst xz’. En verder: Ruge geeft verder eenige inlichtingen over ABC-boeken in de Hamburger Stadsbibliotheek bewaard, nl. twee dekbladen van 1583, bladen van een Nederduitsch en een Latijnsch boekje van 1609 en een volledige ‘niederdeutsche Hahnenfibel’ van 1616. In 't algemeen toonen al deze boekjes een groote overeenstemming met het Lübecksche. Over dat van 1616 geeft Ruge nog deze bijzonderheden. Op den titel ontbreekt het woord Jhesus; in plaats daarvan wordt nog een groot Latijnsch en een Duitsch alfabet gegeven. Op de keerzijde letterverbindingen: Ba be bi bo bu, Ca ce ci co cu, Bra bre bri bro bru enz. Verder gaat het Onze | |||||||||||
[pagina 230]
| |||||||||||
Vader vóór de andere teksten, de tien geboden nemen de derde plaats in. Op de laatste bladzijde een haan, en daaronder het colophon: gedrücket tho Hamborch dorch Hans Mösen. In vorlegginge Hinrick Dosen, 1616. Ik kan hier de beschrijving laten volgen van een Bremensch ABC-boek van hetzelfde jaar 1616, in hoofdzaak geheel overeenkomend met de beschrevene. Het boekje bestaat uit 16 bladzijden en is waarschijnlijk uit een band voor den dag gekomen. Het is bijna volkomen gaaf bewaard. De eerste bladzijde is rood en zwartGa naar voetnoot1); een groote houtsnee-A in rood, het alfabet Gothisch in twee kleuren, een tweede alfabet in Gothische kapitaaltjes zwart, ‘De Luth Boekstaven (rood). aeiou. (zwart). De Stummen Boekstaven. (rood) bcdfghklmnpqrst xyz. (zwart) | |||||||||||
[pagina *5]
| |||||||||||
![]() Bremensch A-B-C-boekje van 1616 - Laatste en eerste bladzijde, verkleind
| |||||||||||
[pagina 231]
| |||||||||||
tho der rechtern Handt Gades desz Almechtigen Vaders / darher he kamen wert, tho richten de Lëuendigen vnd de Doden. | |||||||||||
[pagina 232]
| |||||||||||
Wy dancken dy Here Godt Vader / dörch Jesum Christum vnsen Heren / vor alle dyne Wolldath / de du Lëvest vnde Regerest / in Ewicheyt / Amen. | |||||||||||
[pagina 233]
| |||||||||||
dichlick behödet heffst / Vnd bidde dy / Du willest my vorgëven alle myne Sünde / wor ick vnrecht gedahn hebbe / Vnd mynes Negesten ock vorschonen / vnd alle de / so gesündiget hebben / mit Gnaden bekehren / vnd my mit den andern düsse Nacht / gnedichlick behöden / Wente ick bevehle my / myn Lyff vnd Sële / Vnd alles in dyne Hende / Dyn hillige Engel sy mit my / Dat de böse Vyendt nehne macht aver my vinde. Amen. ![]() Op de laatste bladzijde, rood en zwart gedrukt, een fraaie houtsneehaan, op een zeshoekig plankje staande. Daaronder het jaartal: Im Jahr /1616. Vergelijken we de beschrijvingen van Collijn en Ruge met dit boekje, dan zien we in deze geheele reeks ABC-boekjes, van 1553 af, eene groote overeenkomst. Terecht noemt Ruge het Lübecksche boekje van 1565 ‘das Urbild der älteren protestantischen Fibeln’. Maar wanneer hij meent, dat die verbinding van het ABC en de beginselen van de christelijke leer specifiek protestantsch is, heeft hij het mis; immers we maakten reeds kennis met geheel dezelfde verbinding in de katholieke boekjes in andere landen. Of hij gelijk heeft met zijne scherpe afkeuring van deze verbinding, die volgens hem ‘weder dem Lese- noch dem Religionsunterrichte zum Vortheil gereichte’? Ik heb hier een zeer sterken twijfel. Waarom moeten we onzen voorouders van voor drie, vier eeuwen onze hedendaagsche inzichten in paedagogische dingen opdringen? Zij redden zich naar hun methode, die misschien even goede resultaten gaf als die van onzen tijd. De reeks boekjes toont eene enkele opmerkenswaardige nieuwigheid: den haan. Wie mag daarvan de vinder zijn? En wanneer is deze een vast bestanddeel van het ABC-boekje geworden? Van een haneboekje van 1537 kon ik hiervoor op gezag van Collijn melding maken, maar zonder eenige nadere toelichting. | |||||||||||
[pagina 234]
| |||||||||||
Onder de drukkers en uitgevers van de ABC-boekjes komt de Lübecksche drukker Johan Balhorn op den voorgrond, en juist aan hem wordt, niet de eerste vinding van den haan in het boekje, maar eene averechtsche verbetering ervan toegedicht. Over de spreekwoordelijke dwaze verbeterzucht van Balhorn handelde ik reeds voor eenige jaren, naar aanleiding van zijne uitgaven van de oude zeekaartboekjesGa naar voetnoot1). Ik sloot mij toen bij Arthur Kopp aan, die dat heele praatje van Balhorns verbeterzucht voor ongegrond, voor eene vinding van veel lateren tijd verklaarde. Balhorn zou bij den haan twee veranderingen hebben aangebracht; hij zou hem zonder sporen hebben afgebeeld, en hij zou bij den haan een ei, of wel een mand met eieren hebben geplaatst. Wie het komische epos van K.A. Kortum, de Jobsiade, van omstr. 1780, kent, weet dat juist die veranderingen in het ABC-boek daar als het werk van den candidaat Jobs worden geschilderd; het zijn deze wijzigingen, die de boeren tegen hem in opstand brengen, en hem als schoolmeester onmogelijk maken. Kopp nam aan, dat eerst later deze komische hervormingen van Jobs op den naam van Balhorn waren overgebracht. Collijn brengt nu hiertegen in, dat even goed Kortum aan eene oude overlevering betreffende Balhorn deze trekken zou kunnen hebben ontleend. Intusschen trekt hij toch uit het feit, dat de door hem beschreven Institutio van Balhorn geene nieuwigheden en in 't geheel geen haan vertoont, de conclusie dat die eigenaardige reputatie van Balhorn wel inderdaad elken zakelijken grondslag schijnt te missen. Collijn wijdt bij de behandeling van het onderwerp geene aandacht aan de beide curieuse haneprentjes die Hennig in de door hem en ook hiervóór aangehaalde studie (op blz. 9) geeft. Daar zien we vooreerst (Abb. 15) een haan in rood gedrukt, met sporen, maar zonder ei, daarboven in zwarten druk: ‘Verbessert durch Joh. Ballhorn’, en er onder, rood gedrukt, het versje: Auf! Auf! ihr Kinder zieht euch an.
Die Glock ist sechs, euch weckt der Hahn.
Volgens het onderschrift is dit haneprentje de ‘Schlussseite der Fibel Joh. Ballhorns (gest. 1597)’; en in den tekst deelt Hennig het volgende mee: | |||||||||||
[pagina 235]
| |||||||||||
Als Kuriosität drucken wir als Abb. 15 das letzte Blatt aus einer späteren Auflage der von dem bekannten Joh. Ballhorn ‘verbesserten’ d.h. durch Vermehrung der Doppellaute verschlimmbesserten Fibel hier ab, die dem Manne zu seiner sonderbaren Berümtheit verholfen hat. Das Buch enthält in Rotdruck den oft als Fibelbild wiederkehrenden Hahn, dessen Bedeutung der hier darunter abgedruckte Vers erklären soll. ![]() Hennig neemt dus, in afwijking van Kopp, wiens studie hij, naar het schijnt, niet kent, de juistheid van de Ballhornreputatie aan. Zijn bewijsstuk is echter geheel waardeloos; het prentje is kennelijk, evenals de letterdruk, van zeer veel lateren tijd. Zelfs de spelling van den naam met dubbele l, zooals de latere | |||||||||||
[pagina 236]
| |||||||||||
sage dien kent, in afwijking van den juisten 16e-eeuwschen vorm, toont dit. Het zou aardig zijn, als we van dit prentje eene dateering hadden, maar hier laat Hennig ons met de vage aanduiding ‘aus einer späteren Auflage’ in den steek. ![]() Een veel ouder karakter vertoont de haan van afb. 16, met hetzelfde versje er onder. De haanteekening komt geheel overeen met onzen Bremenschen haan van 1616; hij zou er een rechtstreeksche copie van kunnen zijn. Alleen is het zeshoekige voetstuk gehalveerd, en verrijkt met een mandje met eieren en een klein haantje. Deze toevoegingen herinneren aan die van den candidaat Jobs. | |||||||||||
[pagina 237]
| |||||||||||
Ook hier zou dateering van belang kunnen zijn, maar de tekst is weer vrij vaag: Eine andere Hahnenfibel, wahrscheinlich aus dem letzten Drittel des XVI. Jahrhunderts stammend, ohne Autor- und Jahrzahlangabe gibt die Abbildung des Hahnes am Schluss des Buches zweifarbig, nicht allzu exakt gedruckt, wieder (Abb. 16). Sie umfasst wie die Ballhorns nur 16 Seiten ohne Titelblatt. Diese oder eine gleichlautende ist es, die der eifrige Ballhorn, im übrigen gänzlich unverändert, nur mit Anwendung kleinerer Typen zu seiner ‘Verbesserung’ benutzt hat. Was dit boekje, dat Hennig schijnt gekend te hebben, werkelijk een zestiende-eeuwsche druk, dan zou eene nauwkeurigere en volledige beschrijving van belang zijn. Zonder eenig nader betoog, schijnt het mij onaannemelijk dat het zoo oud zou zijn, en geheel onbewezen dat het door Ballhorn (alweer met dubbele l) voor zijne ‘verbetering’ zou zijn gebruikt. Hoe de schrijver zich dat voorstelt, is ver van duidelijk. Met zekerheid blijkt slechts, afgezien van de vermelding van een Zuid-Duitsch haneboek van 1537, dat de haan, aanvankelijk zonder ei of mandje, in de 17e eeuw zijn plaats in het ABC-boek heeft; bij Balhorn en de gelijktijdige uitgevers vonden we hem niet. Zijn wellicht die ‘verbeterde’ Balhorn-boekjes uitgaven van veel lateren tijd, waaraan de wezenlijke Balhorn geene schuld kan hebben gehad? Bij deze onvolledige bespreking van de ABC-boekjes in Duitschland zullen we het hier laten. Wellicht zal het onderwerp nog wel eens van Duitsche zijde in een samenhangend en chronologisch geordend overzicht worden behandeld. | |||||||||||
Het ABC in de Scandinavische landenWat er van ABC-boekjes in de Scandinavische landen bekend is, wordt door Collijn in zijne studie over het ABC-boek van Balhorn in eenige nootjes kort aangegeven. Ik geef er hier een overzicht van; in de verwachting dat we misschien ook hiervan nog wel eens een uitvoerigere beschrijving zullen krijgen. De oudste bewaarde ABC-boekjes van de noordelijke landen zijn volgens de mededeeling van Collijn de Finsche. Hij noemt twee uitgaven ‘Agricola's bekende ABC-kiria (def.) gedrukt te Stockholm omstreeks 1540’, en een in 1629 bij Ignatius Meurer | |||||||||||
[pagina 238]
| |||||||||||
te Stockholm gedrukt Finsch ABC-boek. De inhoud van dit laatste komt vrijwel overeen met dien van de Zweedsche boekjes van eenige jaren later. De oudste bewaarde Zweedsche ABC-boeken zijn beschreven door Klemming in een opstel dat ik niet onder de oogen heb gehadGa naar voetnoot1). Het zijn runen-ABC-boeken, uitgegeven door Johannes Bureus met koninklijk privilegie; de Koninklijke Bibliotheek te Stockholm bezit er volgens Collijn de volgende uitgaven van: Runa ABC Boken, Stockholm 1611, Upsala 1624 (eigen correctuurexemplaar van Bureus). De inhoud van deze boekjes bestaat hoofdzakelijk uit het alfabet in Latijnschen druk en runenschrift; de vijf hoofdstukken van de catechese, d.w.z. de geboden, geloofsartikelen, onze vader, doop- en avondmaalsteksten, ook met de transcriptie in runen; en gebeden voor middagmaal, morgen en avond. Een sterke overeenkomst met de Lübecksche boekjes vertoonen de ABC-boekjes gedrukt door Johannes Rudbeckius te Västerås. Een verkoopcatalogus van die drukkerij, van 1641, vermeldt als eerste uitgaven een Latijnsch en een Zweedsch ABC van 1621. Het oudste bewaarde boekje is van 1637; over den inhoud vernemen we het volgende: Acht klein-octavo bladen; op bladz. 1 vijf verschillende alfabetten, en de vocales, diphtongi en consonantes. Op bladz. 2 tot 10: Oratio dominica. Symbolum apostolorum. Decem praecepta. Benedictio mensae etc. De sacramento baptismi. De sacramento altaris. Op blz. 11-14: Forma commendandi sese deo et mane et vesperi. Canticum Mariae virginis. Op de voorlaatste bladzijde: Numerus, het tabelletje van de Romeinsche en Arabische cijfers. Op de laatste bladzijde de haan, met sporen en zonder ei. Daaronder het colophon: Verder vermeldt Collijn nog de volgende uitgaven: | |||||||||||
[pagina 239]
| |||||||||||
Göteborg, Amund Grefwe 1664, in het Latijn. Een defect ex. in de Kon. Bibl. Voorts bezit de Koninklijke Bibliotheek een ongedateerd exemplaar op perkament gedrukt, met titelblad in rood en zwart. Dit brengt het Zweedsche ABC wel zeer nabij de Hollandsche perkamentboekjes die ik vroeger heb beschreven. Jammer dat we er geene afbeelding en preciese beschrijving van hebben ter vergelijking. Gedateerd is het niet, maar het is gebonden in een band van 1693. Het oudste bewaarde Deensche ABC-boek is van 1731, te Kopenhagen gedrukt. Het is beschreven door Clausen in BogvennenGa naar voetnoot1), en komt in hoofdzaak met de Lübecksche boekjes overeen. Op de laatste bladzijde weer de haan, zonder ‘verbeteringen’.
Nog een zeer merkwaardig boekje blijft ons ter beschrijving over, nl. het oudste Lapsche ABC-boekje, te Stockholm gedrukt in 1619. K.B. Wiklund die reeds vroeger studie gemaakt had van de oudste Lapsche literatuur, vond door aanwijzing van een bevriend bibliothecaris in 1921 een boekje terug, dat hij te voren wel had vermeld gevonden, maar aan welks bestaan hij toch was blijven twijfelen. Het bevond zich in de Bremensche bibliotheek, en werd hem ter bestudeering toegezonden naar Upsala. De vondst gaf hem aanleiding in het Nordisk Tidskrift för Bok- och Bibliotekswasen (1922 blz. 1-28) eene samenvattende studie te geven over de oudste Lapsche boeken; ook gaf hij van het geheele boekje een facsimile-uitgaaf, met nog een uitvoerig naschrift over het onderwijs aan de Zweedsche Lappen in dat oudste tijdvakGa naar voetnoot2). We kunnen hier volstaan met naar beide studies te verwijzen, en ons beperken tot de beschrijving van het boekje zelf. Het is het werk van ‘Nicolaus Andreae, Pastor Pithensis’ een van de eerste predikanten, die zich met de verkondiging van het Evangelie aan de Lappen belastte, de eerste die zich werkelijk de Lapsche taal in zoover eigen maakte, dat hij den kerkdienst in het Lapsch kon | |||||||||||
[pagina 240]
| |||||||||||
verrichten, en met de gemeente in haar eigen taal kon verkeeren. Het boekje draagt het jaartal 1619, en is saamgebonden met een zangboekje - ‘En liten Sängebook’ - van hetzelfde jaar. Beide boekjes behooren bij elkaar. Van het zangboekje waren echter meer exemplaren bekend; het draagt den naam van den drukker Ignatius Meurer te Stockholm, bij wien stellig ook het ABC-boekje gedrukt is. ![]() Het ABC-Book komt in samenstelling geheel met de reeds besproken boekjes overeen, het heeft echter een eigen titelblad in boekdruk-omlijsting - zie de afb. - en op de keerzijde een houtsnee: Jezus aan het kruis, met monogram AF. Verder is de inhoud als volgt: | |||||||||||
[pagina 241]
| |||||||||||
Blz. 3: het alfabet met groote houtsnee-initiaal,Ga naar voetnoot1) gevolgd door bijzondere teekens voor de klinkers en nog twee kleinere alfabetten. ![]() Blz. 7: Decem praecepta. Mon lie tdu Herra .... | |||||||||||
[pagina 242]
| |||||||||||
Blz. 13: Benedictio mensae .... Drie talen dus: Latijn voor de opschriften, Zweedsch voor de tusschengevoegde mededeelingen, Lapsch voor den tekst. Over het Lapsch van den pastor vernemen we van Wiklund, dat het een heel onvoldoende kennis van de taal verraadt. Toch is het met de volgende Lapsche uitgaven nog veel slechter gesteld. Er zijn daaronder nog uitgaven van het ABC-boek van 1632, 1638 en 1640; de beide laatste in Zweedsch en Lapsch. De inhoud is altijd weer dezelfde.
C.P. Burger Jr. |
|