Zestig facsimiles worden ons gegeven op 25 bladen, waarvan achttien geheele folio-bladzijden geven; de zeven overige zijn verzamelbladen van kleinere bladzijden of fragmenten.
Het begin van den Griekschen druk is zeer primitief; in een van de oudste gedateerde Mainzer drukken, van Fust en Schöffer, de Paradoxa van Cicero (1465), waren voor de Grieksche citaten Grieksche letters noodig, en de drukkers gaven die zoo goed als het ging, deels met hun gewone drukletter, a (voor α en λ), i en o, deels met vrij onhandig bijgemaakte letters; het resultaat is, dat men den zin ὅτι μόνον τò xαλòν ἀγαϑóν alleen kan lezen als men weet wat er moet staan.
De gelijktijdige drukkers in Italië, Sweynheim en Pannartz te Subiaco gaan op dezelfde wijze te werk als zij citaten bij Lactatius moeten weergeven, en bereiken in der daad al een beter resultaat. Venetiaansche drukkers weten nog iets beters te geven, en de beroemde Nicolaas Jenson die in 1472 een Gellius drukt met citaten van een halve en zelfs van eene geheele bladzijde, levert een Griekschen tekst die door Scholderer met recht een meesterstuk wordt genoemd. Wel heeft hij aanmerkingen: enkele te groote letters als τ en te kleine als θ, enkele niet fraaie letterverbindingen, onvolmaakte accenten en spiritus - maar het geheel is mooi, en is herhaaldelijk nagevolgd, ook weer in den nieuwen tijd, toen het zoeken naar een monumentale Grieksche letter weer een aanvang had genomen. Zie afb. 1.
Intusschen nam de belangstelling voor het Grieksch toe, Grieksche geleerden waren naar het westen gekomen, en de groote drukkers te Venetië gingen over tot het drukken van de werken van Grieksche auteurs. Die uitgeweken Grieken kenden het Grieksche schrift uit de practijk zelve, en hadden dus een nieuwen grondslag voor de drukletter. De accenten, die volstrekt noodig geacht werden, gaven daarbij veel moeite. Zoo zien we in eene grammatica, de Erotemaia van Manuel Chrysoloras, te Vicenza omstr. 1476 gedrukt, een letter, veel slechter dan die van Jenson; de regels zijn gedrukt met groote tusschenruimten waarin de accenten en spiritus vrij onbeholpen een eigen regel vormen. Het facsimile toont dit in een Ave Maria, gedrukt in twee kolommen, Latijn en Grieksch naast elkaar. De gebedstekst in een spraakkunst behoeft ons niet te bevreemden: van ouds behooren Grammatica en gebeden bij elkaar. Zie mijn Abecedarium-studie, blz. 18.
Al heel spoedig komt er iets beters. Een te Milaan gedrukte