Boekbespreking
Handbuch der Literaturwissenschaft herausg. von Dr. O. Walzel. Wildpark-Potsdam, Akademische Verlagsgesellschaft Athenaion. Aflevering 53-68 (prijs per aflevering M. 2.20).
V. Klemperer, H. Hatzfeld, F. Neubert, Die romanischen Literaturen von der Renaissance bis zur französischen Revolution. 420 blz. 4o.
In aansluiting bij vorige besprekingen (16e jg. blz. 142 en 17e jg. blz. 151) valt over den voortgang van deze mooie uitgave thans te vermelden, dat wederom één deel geheel gereed kwam, terwijl aan vijf andere wordt voortgewerkt. Van Heiss, Romanische Literaturen des 19./20. Jh., verschenen de 4e en 5e aflevering, van Bethe, Griechische Dichtung, de 7e en 8e, van Wilhelm, Chinesische Dichtung, de 2e en 3e. Voorts begon een nieuw deel Römische Literatur door Kappelmacher, waarvan 2 afleveringen, en Indische Literaturen door von Glasenapp, Rosen, Schomerus en Geiger, waarvan reeds 3 afleveringen verschenen.
Die romanischen Literaturen von der Renaissance bis zur französischen Revolution. Dit deel ontstond door de samenwerking van drie geleerden: Dr. Viktor Klemperer schreef de algemeene inleiding en bezorgde het eerste hoofdstuk Italië, Dr. Helmut Hatzfeld beschreef Spanje, Dr. Fritz Neubert het gedeelte Frankrijk. Zoo geeft dit deel tegelijkertijd een beschrijving van de romaansche letterkunde in haar geheel over dit tijdperk van haar grootsche ontwikkeling, waarbij achtereenvolgens Italië, Spanje en Frankrijk de leiding nemen, en een geschiedenis van deze drie literaturen afzonderlijk in haar opbloei en verdere vruchtbaarheid. Dat aan Frankrijk, waar na de 16e eeuw, zoowel de 17e als de 18e geheel de wereldliteratuur beheerscht, verreweg de grootste plaats werd ingeruimd ligt in de rede. Desondanks kregen de grootste figuren in Frankrijk naar verhouding minder uitvoerige afzonderlijke bespreking dan de Italiaansche en Spaansche. De meer bijzondere eigen plaats dezer laatsten, in tegenstelling tot het algemeene belang en de veelzijdigheid der fransche bloeitijdperken, geven daartoe geredelijk aanleiding. Bijzondere behandeling van alle kleinere details is ook in een werk van zoo breeden opzet niet te eischen. Juist in het afwegen der verhoudingen van belangrijkheid ligt bij zulk een taak de grootste moeilijkheid. Met de bibliographie en het algemeene register, dat dit mooie en rijke boek thans in al zijn bijzonderheden ontsluit, is het voltooide deel zeker een aanwinst, die door alle bezitters met de grootste vreugde moet worden begroet. Onder de groote platen zijn prachtige reproducties in kleuren van geschilderde portretten, o.a. van Metastasio, Rabelais, Racine, Rousseau.
F. Kossmann