Het Boek. Jaargang 18
(1929)– [tijdschrift] Boek, Het–
[pagina 321]
| |||||||
[Nummer 7]Het Caert-thresoor
| |||||||
Boeken, waarin kaartjes voor het Caert-thresoor zijn geplaatst1. Spieghel der Spaenscher tyrannye in West-Indien. Waer inne verhaelt wordt de moordadige, schandelijcke, ende grouwelijcke feyten, die de selve Spanjaerden gebruyckt hebben inde selve Landen. Mitsgaders de beschryvinghe vander ghelegentheyt, zeden ende aert van de selfde Landen ende Volcken. In Spaenscher Talen beschreuen, door den E. Bisschop Don Fray Bartholome de las Casas, van S. Dominicus Oorden. t'Amstelredam. By Nicolaes Biestkens de Jonge. Ende men vintse te coop by Cornelis Claesz. Opt Water int Schrijfboeck. 1596. 4o. | |||||||
[pagina 322]
| |||||||
Moes beschrijft twee drukken (Amst. Boekdr. II, blz. 134, no. 365 en 366), met volkomen gelijkluidenden titel en inhoud. Op den titel ‘een niet gemerkt doch zonder twijfel door Jodocus Hondius in koper gesneden kaartje van Noord- en Zuid-Amerika’. In den eenen druk, blijkbaar den ouderen, heeft het kaartje ‘nog oningevulde hoeken, terwijl deze in de exemplaren van den lateren druk met ornament gevuld zijn.’ 2. Conqueste van Indien. De wonderlijcke ende warachtighe Historie vant Coninckrijck van Peru, gheleghen in Indien, .... t'Amstelredam, By Cornelis Claesz, woonende opt Water, by de oude Brugghe int Schrijf-boeck, Anno 1596. 4o. - Rumoldus de Bacquere Tabellio Regius Mech[l]iniae transtulit. Moes (l.c. blz. 133 no. 364). ‘Op den titel een niet gemerkt maar zonder twijfel door Jodocus Hondius in koper gesneden kaartje van Zuid-Amerika’ Op bl. 107 ‘een in koper gesneden afbeelding van den Cerro de Potosi’, vermoedelijk door Petrus Kaerius (zie Moes, blz. 155). Beide gravures zijn even zoo geplaatst in den herdruk van het boekje van 1598, ook weer een uitgaaf van Cornelis Claesz. gedrukt door Wilhelm Jansz. van Campen, die, hoewel daar niet genoemd ook de uitgaaf van 1596 had gedrukt. (Moes l.c. blz. 162, verg. dl. III blz. 357). 3. Tractaet, Ofte Handelinge van het ghebruijck der Hemelscher ende Aertscher Globe. Gheaccomodeert naer die Bollen, die eerst ghesneden zijn in Enghelandt door Io. Hondium, Anno 1693 [lees 1593] ende nu gants door den selven vernieut, .... In 't Latijn beschreven, door Robertum Hues, Mathematicum, nu in Nederduijtsch overgheset .... Door I. Hondium, .... t'Amstelredam Ghedruckt by Cornelis Claesz. Boeckvercooper, woonende opt Water, int Schrijf-boeck, by de Oude Brugghe. Ao 1597. 4o. Moes (blz. 144 no. 379). ‘Op den titel een niet gemerkte, doch stellig door Jodocus Hondius in koper gesneden afbeelding van de twee helften der hemelglobe in randwerk.’ 4. Warachtighe tydinghe vande schoone aenghevanghene victorie die Godt de Scheeps Armade uyt Enghelandt naer Spaengien afghevaren, verleent heeft, over de Armade des Conincks van Spaengien, ende eroveringe der Stadt Cadiz ofte Calis Malis,.. 4o. Deze nieuwstijding (beschr. Moes blz. 140 no. 374; en Het Boek 1926 blz. 169-177) heeft geen uitgeversnaam, maar is door de titelversiering zelve als uitgaaf van Cornelis Claesz. kenbaar. We hebben exemplaren met een door hem meermalen gebruikte scheepshoutsnee andere waarin het gegraveerde kaartje van Cadix over de houtsnee geplakt is, en andere met het kaartje op den titel gedrukt. Dezen laatsten titel geven we hier in afbeelding. Het jaar van den druk is niet aangegeven. De beschreven gebeurtenissen hadden plaats in Juni en Juli 1596. | |||||||
[pagina 323]
| |||||||
![]() 5. Itinerario, Voyage ofte Schipvaert, van Jan Huygen van Linschoten naer Oost ofte Portugaels Indien,.... t'Amstelredam. By Cornelis Claesz. op 't Water, in 't Schrijf-boeck, by de oude Brugghe. Anno 1596. fo. Op twee van de ondertitels van deze uitgaaf staan kaartjes, voor het Caert-thresoor gegraveerd. Op den titel van de ‘Beschryvinghe’ die op het eigenlijke reisverhaal volgt, het wereldkaartje in twee half-ronden, gemerkt Jodocus Hondius. Op den titel van het ‘Extract | |||||||
[pagina 324]
| |||||||
ende Sommier van alle de Renten .... des Coninghs van Spaengien ....’ dat achter het Reys-gheschrift is gedrukt, het kaartje van Span je. Beide deze titels hebben als de hoofdtitel het jaartal 1596. 6. De wonderlijcke Historie vande Noordersche Landen, beschreven door .... Olaus de Groote, een uitgaaf die we hierna zullen beschrijven, heeft een geheel hoofdstuk van het Caert-thresoor met drie kaartjes. 7a. Verhael vande Reyse by de Hollandtsche Schepen gedaen naer Oost Indien, haer avontuer ende succes, met de beschryvinghe der Landen daer zy gheweest zijn, der Steden ende Inwoonderen met Caerten ende Figueren verlicht seer ghenoechlijck om lesen. Ghedruckt voor Barent Langenes, Boeck-vercooper tot Middelborgh, Anno 1597. 4o obl. 7b. Iournael Vande Reyse der Hollandtsche Schepen ghedaen in Oost-Indien, haer Coersen, Streckinghen ende vreemde avontueren die haer bejegent zijn, seer vlijtich van tijt tot tijt aengeteeckent. .... Door begeerte van sekere Coopluyden gedruckt, ende men vintse te coop by Barent Langenes, Boeck-vercooper tot Middelburgh, Anno 1598. 4o obl. Deze beide zeer zeldzame boeken zijn in de collectie Mensing in het Scheepvaartmuseum te Amsterdam. Van het oudste, het Verhael, is verder alleen nog een exemplaar bekend in de Universiteitsbibliotheek te Göttingen, en een afwijkend exemplaar - herdruk - in de Public library te Sydney; een afschrift van dit laatste door P.A. Tiele is in de Universiteitsbibliotheek te Leiden. De teksten en platen van beide boeken zijn uitgegeven in de reeks Werken van de Linschoten-Vereeniging (XXV) door G.P. Rouffaer en J.W. IJzerman, feitelijk door den eerstgenoemde die over het verschijnen der beide boeken hoogst fantastische en ingewikkelde beschouwingen heeft opgesteld. | |||||||
[pagina 325]
| |||||||
het kaartje van Africa, onder het niet passende opschrift ‘Het punt van Africa’. Op bl. B1 Madagascar, op bl. B4 Sumatra, op C2 Java (met graveursnaam Petrus Kaerius), op H1 S. Helena. In de bekende ex. van den eersten druk is de plaats voor dit laatste kaartje bij abuis open gebleven, zoodat we een blanco bladzijde zien met gedrukt bovenschrift. ![]() In het Journael is Africa vervangen door een nieuw kaartje van de zuidpunt van het werelddeel, met afbeelding van de vier Hollandsche schepen. Madagascar is ook vervangen door een nieuw verbeterd kaaartje - Tropicus Capricorni staat nu terecht bij de Keerkringslijn; het oorspronkelijke kaartje had daar foutief Linea Aequinoclialis. Sumatra, Java onveranderd, S. Helena op de juiste plaats. | |||||||
[pagina 326]
| |||||||
in het Journael, en we vinden er tegelijk vier nieuwe in het Caert-thresoor: Madagascar, Java, Sumatra en S. Helena zijn in den niewen druk van het atlasje (1599) nieuw gegraveerd door Benjamin Wright. 8. De beschryvinghe vant groot ende vermaert Coninckrijck van Congo, ende de aenpalende ofte ommegheleghen Landen .... Ghenomen wt de schriften ende mondelike t'samenspraecken, van Edoart Lopez Portegijs. Beschreven door Philips Pigafetta in Italiaens, ende overgheset in ons Nederlantsche spraecke: Deur Martijn Everart B. t'Amstelredam by Cornelis Claesz. Opt Water int Schrijfboeck, by de Oude Bruggh. 1596. 4o. Op den titel een kaartje van Congo ‘Auctore Philippo Pigafetta’, geteekend: Jodocus Hondius fecit et caelavit. Het kaartje ziet er geheel uit als die van het Caert thresoor, en dat bevat ook volkomen hetzelfde kaartje, maar nagegraveerd, zonder graveursnaam. Zie Tiele, Mémoire blz. 316; Moes, Amst. Boekdr. II 131, no. 362. 9. Le nouveau Miroir des voiages marins de la navigation de la mer occidentale et orientale. .... par Lucas fils de Jean Chartier. Avec certaines notales de cartes, etc. adioustées par Guillame Bernard. A chascune carte est adioincte une description historiale .... par Rich. Slotboom. En Anvers chez Jean Bellere à l'Aigle d'or 1600. fo. In den tekst (blz. 34) het Caert-thresoor-kaartje van het eiland Gotland. Van deze Fransche uitgaaf van den Spiegel van Lucas Waghenaar is een exemplaar in de Universiteits-bibhotheek van Amsterdam. Cornelis Claesz. is de uitgever, al heeft dit exemplaar alleen het adres van den Antwerpschen mede-uitgever. Misschien is het kaartje ook al geplaatst in den Nederlandschen Nieuwen Spieghel van 1596, door Moes beschreven Amst. Boekdr. II, blz. 123 (no. 357) naar het exemplaar in het Britsch Museum. Copien van eenige kaartjes vinden we in de Engelsche Lmschoten-uitgaaf van 1598: John Huighen van Linschoten. His discours of voyages into ye Easte and West Indies. Printed at London by John Wolfe [1598]. fo. Hierin de volgende kaartjes ‘by William Rogers’: Madagascar (p. 7), Sumatra (p. 32). Java (p. 33), S. Helena (p. 173), Congo (titel 2d book), wereld in twee halfronden (3d book), Spanje (4th book). Het is duidelijk, dat niet het complete Caert-thresoor hier als model heeft gediend, maar deels de Nederlandsche Linschoten in den eersten druk (wereldkaartje en Spanje zonder de graadindeelmg), deels het Journael van de reis van Houtman (Madagascar met den Tropicus Capricorni, Sumatra, Java, S. Helena), en Pigafetta's Congo in de vertaling van Maarten Everaert. | |||||||
[pagina 327]
| |||||||
De oudste uitgaven van het Caert-thresoorI. De oudste uitgaaf van het Caert-thresoor moet in 1597 zijn verschenen. Dit blijkt uit het vroeger aangehaalde getuigenis van Paullus Merula. Maar nog sprekender uit het slot van het boekje zelf, een allerlaatst toevoegsel nog vóór de terugkomst van Heemskerk en zijne metgezellen er achter gezet. De inhoud zal dus volkomen dezelfde zijn geweest als die van de oudste bewaarde uitgaaf, behalve het voorwerk. De opdracht van Barent Langenes aan de Staten van Zeeland, gedateerd 20 Mey 1598 kon daarin nog niet staan. II. De oudste uitgaaf die wij kennen en die ik hiervóór uitvoerig beschreef, is dus inderdaad, zooals trouwens ook schijnt te liggen in de titelwoorden ‘nu alles van nieus toegereet’, de tweede. Misschien was het geen nieuwe druk, maar hetzelfde boekje met nieuwen titel, waarop nu Barent Langenes te Middelburg als uitgever genoemd is met Cornelis Claeszoon, en nieuw voorwerk waarin zijn opdracht met jaartal 1598 was opgenomen. Zeker onderscheidt deze gedateerde opdracht duidelijk de uitgaaf van de voorgaande van 1597. Waardoor onderscheidt zich deze uitgaaf van de latere? Niet door de kenmerken die Tiele in zijne Nederlandsche Bibliographie van land- en volkenkunde (blz. 56) opgeeft; hij heeft juist een exemplaar van den lateren druk als type van den eersten druk genomen. Ook Moes, Amst. Boekdr. II blz. 180 geeft het verschil niet scherp aan. We kunnen nu drie zekere aanwijzingen geven:
De Amsterdamsche bibliotheek heeft van dezen druk een compleet exemplaar (1802 G 6). Een ander exemplaar, in der tijd in de verzameling Van Gogh, diende Moes voor zijne beschrijving. Een derde, zonder titel, is in het Scheepvaartmuseum te Amsterdam. Als toevallige fout noteerde ik in het exemplaar van de Universiteitsbibliotheek de ondersteboven staande kaart van Frankrijk. Moes vond in het exemplaar-Van Gogh de kaartjes van Gotland en Lijfland verwisseld. In dat van het Scheepvaart- | |||||||
[pagina 328]
| |||||||
museum zijn vel Hh en Ii bij het binden verwisseld, waardoor de kaartjes van Africa en America dooreen zijn geraakt. | |||||||
De herdruk van 1599III. De nieuwe uitgaaf heeft, althans in de exemplaren die ik ken, het jaartal 1599 op den titel. De opdracht van Barent Langenes aan de Staten van Zeeland gedateerd 1598 is gebleven. Van deze uitgaaf heeft de Amsterdamsche Universiteitsbibliotheek twee exemplaren, die in detail opmerkelijk verschillen. Eene zorgvuldige vergelijking van den gedrukten tekst door het geheele boek heen, toonde mij echter alleen in vel A kleine drukverschillen zooals die zelfs bij nog zoo preciesen nadruk door de wisselende spelling altijd voorkomen (gh - g; ē - en; ij - y; u - v), terwijl zulke verschillen bij vergelijking met de exemplaren van den hiervoor beschreven druk II, ook al is die nog zoo nauwkeurig bladzijde voor bladzijde gevolgd, zich in alle vellen vertoonen. Het zou weinig zin hebben, die kleine verschillen hier aan te geven. Wat in werkelijkheid de boekjes van 1599 onderscheidt van de oudere is: 1o. het jaartal 1599 op den overigens onveranderden titel. Adres: Tot Amsterdam, By Cornelis Claesz. opt water, int Schrijfboeck. 1599. 2o. de bijgraveering der breedtegraden in de omlijsting van een zeer groot aantal kaartjes; we weten nu dat dit na de scherpe critiek van Paullus Merula moet zijn geschied. Men vindt deze graden al dadelijk bij Engeland (boven en onder), Wales (rechts), Schotland en Ierland (boven en onder), Spanje (rechts en links) en op de Spaansche detailkaartjes behalve Cadix. Frankrijk en de meeste Fransche gewesten hebben ze, en verder het geheele boekje door, ook in het tweede deel, de meerderheid van de kaartjes. 3o. de kaartjes van Java, Sumatra, Madagascar en S. Helena zijn nieuw gegraveerd, en dragen den graveursnaam Beniamin Wright. 4o. de signatuur loopt door in het Tweede deel: Gg - Tt. Tegenover deze vaste kenmerken zijn er, als gezegd, onwezenlijke maar toch opmerkelijke verschillen: a. Exemplaar op groot papier in oorspronkelijken perkamentomslag (1802 G 7) Blz. 31. In plaats van Africa het kaartje van Zuid-America. Men kan echter zien dat er een andere prent, ongetwijfeld het juiste kaartje, overheen geplakt is geweest. De voor- | |||||||
[pagina 329]
| |||||||
‘Nortcaep’ met bijgegraveerde breedtegraden.
![]() Java. Copie naar Petrus Kaerius, door Beniamin Wright.
| |||||||
[pagina 330]
| |||||||
bladen van de werelddeelen in het tweede deel (blz. 91, 143 en 187) zijn blank gelaten, met bovenschrift in druk, blijkbaar bedoeld om daar de kaartjes van de werelddeelen nog eens te zetten, wat dan achterwege is gebleven. De kaartjes van Abyssini of Paep Ians Landt en Het Punt van Africa (blz. 97 en 101) zijn omgewisseld. In plaats van de schipbreukprent Os Baixos de Iudia (blz. 113) is Guinea gezet, dat op zijn eigen plaats (127) terugkomt. Cuba Hispaniola Iucatan, etc. staat ondersteboven (149). Zuid-America, voorin foutief gezet, komt hier op de juiste plaats (155) De Tafel der Caerten ontbreekt aan dit exemplaar. b. Exemplaar in perkamenten bandje, op dun papier en tamelijk kort afgesneden. (1802 G 1, met etiket van Rogge's hand). Blz. 31 Africa, op de juiste plaats, maar met verandering, met name in een gezicht dat onder Madagascar uit de zee kijkt; het kaartje zelf schijnt toch wel dezelfde gravure. In het Tweede deel zijn de kaartjes der werelddeelen opde blank gelaten voorbladen ingedrukt (blz. 1, 91, 143); vóór Magellanica is een blanco bladzijde gebleven (187). Blz. 75 Malabar is blank gebleven. Africa, Abyssinie en Het punt van Africa staan op hun plaats, ook de Baixos de Iudia. Cuba enz. ook hier ondersteboven. De Tafel der Caerten is aanwezig. Vergelijken we de opgaven van Tiele, dan komen er lastige vragen. Vooreerst beschrijft hij onjuist - Moes heeft dat al opgemerkt - een exemplaar met S. Helena door Benjamin Wright als een exemplaar van de uitgaaf van 1598. De beschrijving komt geheel overeen met die van ons exemplaar a, behoudens het adres op den titel: ‘Middelburgh, Barent Langenes 1598’. Het jaartal zal wel niet op den titel hebben gestaan, maar aan de dateering van de opdracht ontleend zijn. En zoo zien we, als de opgaaf overigens nauwkeurig is, dat van deze uitgaaf (IIIa) ook exemplaren met adres van Langenes, en zonder dat van Cornelis Claesz. zijn verschenen. Dit is in dien tijd bij gemeenschappelijke uitgaven een gewone manier. De gevolgtrekking als zou het Caert-thresoor inderdaad het eerst te Middelburg zijn verschenen is onjuist. Grooter moeielijkheid geeft het exemplaar door Tiele op 1599 gezet, blijkens het titeljaartal. Het komt met onze beschrijving sub b overeen, behalve dat S. Helena in Tiele's exemplaar nog het oorspronkelijke kaartje zou zijn zonder graveursnaam. We zouden gaarne willen weten hoe het was met de drie andere kaartjes die Wright nieuw heeft gegraveerd, maar daar heeft Tiele den graveursnaam niet opgemerkt. | |||||||
[pagina 331]
| |||||||
Waarom zijn nu de vier kaartjes nieuw gegraveerd? Ongetwijfeld omdat de oorspronkelijke bij den druk van Houtmans journalen dienden en daardoor op 't oogenblik niet beschikbaar waren. En nu mag er aan herinnerd worden dat S. Helena in het eerste journaal, het Verhael, ontbrak. Tiele's exemplaar was dus wellicht iets ouder dan de door mij beschrevene; tijdens den druk is dan ook dit plaatje naar den drukker der reisjournalen gegaan, en heeft in het tweede, het Journael, gediend; en toen heeft Wright voor den verderen druk van het Caert-thresoor ook hier een nieuw gravuretje geleverd. We mogen in elk geval rechtstreekschen samenhang aannemen tusschen het gebruik van de vier kaartjes in een andere uitgaaf en de vernieuwing van die kaartjes in het Caert-thresoor. Dit stelt ons voor de vraag of zoo iets ook niet is aan te nemen voor de kaartjes van Voor-Indië. Het Caert-thresoor heeft twee kaartjes van Indië's zuidpunt met Ceylon. Eerst (uitg. II) met opschrift Malabar een kaartje met het Oosten boven, waarop van Ceylon slechts een gedeelte staat, zonder graveursnaam. Dan een kaartje met het Noorden boven, met gegraveerd opschrift Narsinga et Ceylon, en graveursnaam Petrus Kaerius; in druk het bovenschrift ‘Narzinga ende Decan’; Ceylon staat er geheel op. In IIIa hetzelfde kaartje van Malabar, maar ‘Narzinga ende Decan’ nieuw gegraveerd met afsnijding van het zuidelijk deel van Ceylon. Geen gegraveerd opschrift en geen graveursnaam; ook de mijlenschaal en de namen van de zeeën en van de windstreken zijn weggelaten. In IIIb is de plaats voor Malabar open gelaten; van Narzinga hetzelfde kaartje als in IIIa. Ik vermoed dus dat ook de kaartjes van Voor-Indië omstreeks 1598 in een ander werk zijn geplaatst, maar ben dit werk onder de uitgaven van Cornelis Claeszoon tot dusverre niet tegengekomen. | |||||||
De Fransche uitgaafIV. Thresor de Chartes, contenant les tableaux de tous les pays du monde, enrichi de belles descriptions, et nouvellement mis en lumiere. A la Haye, de l'imprimerie d'Albert Henry, pour Corneille Nicolas. (Univ.-bibl. Amst. 1802 G 2). Zie de afbeelding. De titel van dit, overigens compleet bewaarde boekje in lederen band, is gerestaureerd. Daarbij is, door te grooten ijver van den | |||||||
[pagina 332]
| |||||||
restaurateur (Zie Het Boek 1913, blz. 180), het beschadigde en moeilijk leesbare uitgeversadres vervangen door een geschreven adres. Is dit juist gecopiëerd, wat wel waarschijnlijk is, dan wijst het Aelbert Hendricksz in den Haag aan als drukker, en wel tevens als medeuitgever van Cornelis Claesz. te Amsterdam. Het boekje is door den vertaler I. de la Haye opgedragen aan den Graaf van Egmond. Daar de titel geen jaartal heeft, en de opdracht geene dateering, moeten we den tijd van verschijnen bij benadering afleiden uit den inhoud van het boekje. De vertaler I. de la Haye vertelt in zijn opdracht, dat hij in zeer benarde omstandigheden is; we vinden in de biographische woordenboeken 't een en ander over hem in de volgende jaren; hij was rector en predikant te Kampen, later Waalsch predikant in den Haag. Vertaalwerk zal hem dus hebben moeten onderhouden, eer hij eene plaatsing gevonden had; zelf vertelt hij dat hij dit Thresoor soo mooi vond, dat hij zich genoopt had gevoeld het werk te vertalen en aan den Graaf van Egmond op te dragen. Het werkje is geheel een onveranderde uitgaaf, en de tekst bijna geheel eene vertaling van den Nederlandschen. De kaartjes zijn dezelfde als van uitgave III. De eenige afwijking vind ik in de kaartjes van Voor-Indië, waar nu voor Malabar het laatste kaartje van Narzinga en Decan, zonder graveursnaam, is genomen, voor Narzinga en Decan het oude kaartje van Petrus Kaerius. In den tekst vind ik eene dichterlijke toevoeging bij Indie, nl. een lang gedicht van Bartas dat een gevecht van een slang en een olifant schildert. Bij Waigats een kleine wijziging en eene toevoeging over den afloop van de laatste expeditie naar het Noorden; we lezen nu dat de beide schepen ‘se separerent, l'une tira vers l'Occident, l'autre vers l'Orient. La navire qui alla vers l'Occident ne pouvant trouver passage s'en retourna et revint au logis, celle qui avoit prins son cours vers l'Orient sous la conduitte de Willem Barentsz. est aussy retournée, mais luy y est mort. Les descriptions de ces voyages sont descrites en des livres apart, le Lecteur les pourra voir.’ We zien dus eene kleine verbetering; de dwaasheid dat de beide schepen ‘gelotet’ zouden hebben is weggelaten. Maar het bericht over den afloop der reizen is niet alleen zeer kort en laconiek, daar men immers in ‘des livres apart’ d.i. het journaal van Gerrit de Veer, alles er over kan lezen; maar het geeft het nieuwe onjuiste bericht, dat het schip van Barents zou zijn teruggekomen. Men | |||||||
[pagina 333]
| |||||||
verbaast zich, dat een man van ontwikkeling niet meer belangstelling voor die merkwaardige ontdekkingsreis had, en ook dat Cornelis Claeszoon zoo iets liet drukken; ieder wist toch, zouden we denken, dat het schip bij Nova Zembla in het ijs was gebleven. ![]() Tiele vermeldt van dit Fransche Thrésor eene met vier kaartjes vermeerderde uitgaaf van 1602, ‘imprimé par Chr. Guyot (à Leide) pour Corn. Nicolas (à Amst.).’ We zullen onze eerste Fransche uitgaaf dus wel op 1600 mogen dateeren. | |||||||
[pagina 334]
| |||||||
Welke kaartjes er na 1600 bij gemaakt zijn, zullen we bij de beschrijving van de Latijnsche uitgaaf zien. | |||||||
De Latijnsche uitgaaf, met tekst van Petrus BertiusV. De Latijnsche uitgaaf is een werk van eenigszins anderen aard geworden. De titel is anders, de tekst is degelijker van inhoud en de auteur komt meer op den voorgrond, maar de kaartjes-reeks is dezelfde. Drie uitgaven heeft Cornelis Claeszoon, zoover we weten, in 't licht gegeven, in 1600, 1602 en 1606. Die van 1606 is in de Amsterdamsche Universiteitsbibliotheek; de beschrijvingen van Tiele (Nederl. Bibliographie van Land- en Volkenkunde) en van Moes (Amsterd. Boekdrukkers) berusten op dezen druk. Het Plantijn-Museum heeft zoowel den eersten als den derden druk. Denucé heeft in zijn Oud-Nederlandsche Kaartmakers (II 144) den titel van den eersten druk aldus weergegeven: P. Bertii Tabularum Geographicarum contractarum Libri quatuor. Cum luculentis singularum Tabularum explicationibus. Amstelodami, Apud Cornelium Nicolai, Anno M.DC. Veneunt autem Arnhemii apud Ioannem Ioannis. Mogen we ons de eerste en tweede uitgaaf geheel als de derde voorstellen? Neen, uit de korte beschrijvingen en tweede-hands-mededeelingen komen twee verschillen naar voren. Vooreerst een andere indeeling: de eerste uitgaaf is ingedeeld in vier boeken, de derde in vijf. En dan, het aantal kaartjes is vermeerderd. Tiele geeft op, maar met erkenning van de mogelijkheid van verschillende telling: resp. 169, 175, 174 kaartjes, We mogen hieruit m.i. besluiten, dat de uitgaaf van 1600 nog uit dezelfde kaartjes bestond als de Nederlandsche uitgaven van 1598 en 1599 en de Fransche van 1600. In de Fransche van 1602 was het getal iets grooter, en blijkens deze opgaven was dit ook met de Latijnsche van 1602 het geval, en in die van 1606 zien we het vóór onze oogen. Het is een heel noodige uitbreiding die aan het atlasje is gegeven. Er was een voelbare leemte, doordat van de West-Duitsche gewesten, de geheele Rijnstreek, geene detailkaartjes waren gegeven. Nu zijn ze er bij gekomen: Cleef - Clivia blz. 236, Keulen - Coloniensis dioecesis 238 -, Elsas - Alsatia 240 -, Hessen - Hassia 284 -, en de Palts - Palatinatus Rheni 320. Deze kaartjes zijn gegraveerd door Petrus Kaerius; behalve Hessen dragen zij | |||||||
[pagina 335]
| |||||||
zijn naam. Er is nog een kaartje bijgekomen, ongetwijfeld ep den bijzonderen wensch van Petrus Bertius, die als man van classieke studien de moderne geographie met die van de oudheid verbond. Het is een kaartje van het Romeinsche Gallia Belgica (blz. 143), voor den auteur gegraveerd door zijn vriend Iodocus Hondius, met persoonlijke opdracht: ‘P. Bertio auctori, amico suo colendo caelavit I. Hondius.’ Daarentegen zijn, althans in de uitgaaf van 1606 twee prentjes weggelaten, het Schip Victoria, en de afbeelding van het Escuriaal. Gebleven is natuurlijk de Brittenburg, gebleven zijn ook de Baixos de Iudia - Syrtes Iudaicae -, en de zilvermijnen van Potosi: Argentifodinae Potosi. De indeeling en rangschikking van de landen, vooral in Europa, is geheel gewijzigd. De tekst is ook weer door dichterlijke aanhalingen afgewisseld, maar de Fransche dichter Du Bartas heeft de plaats moeten ruimen voor Latijnsche poëten, zoowel classiek Romeinsche als moderne renaissance-dichters. Ziehier eene korte beschrijving van het boekje van 1606. P. Bertii Tabularum geographicarum contractarum libri quinque, cum luculentis singularum Tabularum explicationibus. Editio tertia. Apud Cornelium Nicolai, Anno 1606, Amstelod. 8o obl. Het geheele titelblad gegraveerd, de titel zelf in een middenveld, er om heen allegorische voorstellingen van de werelddeelen en portretten van geographen: Volaterranus, Ptolemaeus, Solinus, Plinius, G. Mercator, Ab. Ortelius. Rechts en links globe, sfeer en instrumenten. Opdracht van den auteur aan de Regeering van Leiden, onveranderd uit den eersten druk, immers gedateerd Proprid. Eid. Sextileis Anno ciɔ.iɔc - [11 Aug. 1600]. Praefatio ad benignum Lectorem, waarin de auteur meedeelt, boe hij al sinds jaren belang heeft gesteld in geografie, en zoowel bij zijn studie als op reizen veel heeft opgeteekend, niet voor den druk bestemd, maar dat nu met deze reeks van kleine kaartjes publiek maakt voor hen die niet in de gelegenheid zijn, betere, grootere, duurdere werken te bestudeeren. Voorts lofdichten, Latijnsche en Grieksche, van Bon. Vulcanius, Corn. Rekenarius, Festus Homminga, Joh. Meursius, M. Ger. Vossius, Daniel Heinsius, Petrus Scriverius, D. Heremita. Het geheele voorwerk op acht bladen, boek I (de Orbe universo) blz. 1-42; II. Europa blz. 43-470; III. Africa blz. 471-524; IV. Asia 525-618; V. America et Magellanica 619-675, waarbij | |||||||
[pagina 336]
| |||||||
merkwaardiger wijze aansluit Descriptio freti Vaigats 675-679. Daarna op 9 bladzijden eene ‘Comparatio operis praesentis cum Ptolemaico.’ Als toevallige fouten, misschien niet aan alle exemplaren eigen, noteerde ik, dat in plaats van Wales (blz. 68) Valentia gezet is, dat op blz. 96 weer komt; in plaats van Cadix (blz. 89) Gallia dat weer komt op blz. 110; in plaats van Corsica (blz. 412) Aprutium dat al op 408 staat. Histria (354) staat ondersteboven; Crema en Cremona zijn omgewisseld (370 en 376). De beschrijving bij het kaartje van Vaigats is nieuw gesteld, maar inderdaad slordig en zonder juiste kennis van het gebeurde saamgeflanst uit den tekst van de Nederlandsche uitgaaf en uit de journalen van Gerrit de Veer. De tweede en de derde reis zijn in de beschrijving verbonden, en terugkeerende na de overwintering en den dood van Barents vinden de reizigers te Cola ‘het andere schip dat daar had overwinterd’, en waarmee ze dan tegelijk in Amsterdam aankomen. Zoo schijnt het wel dat we Bertius moeten verantwoordelijk stellen voor de vreemde en onware opvatting dat Rijp van den zomer van 1596 tot in het late najaar van 1597 werkeloos in die Laplandsche haven zou zijn gebleven. Dat tijdgenooten die alles van zoo nabij konden weten, op die manier de geschiedenis hebben kunnen vervalschen is voor ons nauwelijks te begrijpen; dat men dit eeuwen lang heeft kunnen naschrijven en navertellen is misschien iets minder vreemd. In elk geval mogen we Tollens aan wien we tot dusver geneigd waren deze geschiedvervalsching toe te schrijven, dit niet meer ten volle toerekenen. Geheel in de lijn van deze domme onverschilligheid voor die merkwaardigste van alle ontdekkingsvaarten is het verzuim van den geograaf, en ook van den anders zoo ijverigen uitgever, om het maar steeds bij dat kaartje van Waigats te laten, en niet twee nieuwe kaartjes er aan toe te voegen, van Spitsbergen en Nova Zembla - toch wel de nieuwste geographische ontdekkingen, en in de eigen uitgaven van Cornelis Claeszoon te vinden. | |||||||
De Cosmographia generalis van Paullus MerulaVI. Moeten we ook de Cosmographia van Merula als een nieuwe uitgaaf van het Caert-thresoor beschrijven? Het boek heeft wel, zooals we hiervóór reeds bespraken, zijn | |||||||
[pagina 337]
| |||||||
oorsprong in een verzoek van den uitgever Cornelis Claeszoon aan den geleerden auteur, om zijn atlasje van een Latijnschen tekst te voorzien; maar het is een heel ander werk geworden, waarbij nog slechts de kaartjes van het kleine atlasje als illustratie dienen. Een illustratie trouwens die geheel onvoldoende was; de uitgever heeft hierin voorzien door toevoeging van een vijftal groote kaarten; een wereldkaart met Plancius' teekening in nieuwe bewerking met een aanteekening in het Noordpoolgebied over de bevinding van de Hollandsche zeevaarders van 1596Ga naar voetnoot1); ook Europa naar Plancius; en kaarten van de drie uitvoerig behandelde landen, Spanje, Frankrijk, Italië. Uit het Caert-thresoor zijn gegeven: de Typus orbis terrarum; het kaartje van Europa, van Spanje het algemeene kaartje, een nieuw van Biscaia, het Escuriaal niet tot zijn voordeel nieuw opgewerkt, Valentia, Andaluzia, Portugal. In de beschrijving van Frankrijk tel ik behalve het algemeene kaartje er nog veertien, in de zeer uitvoerige beschrijving van Italië in 't geheel achttien. De kaartjes zijn gebruikt, juist zooals ze waren. sommige met, andere zonder de toch door den auteur zoo noodzakelijk geachte graadindeeling. Bij Rome dat toch heel uitvoerig wordt beschreven is behalve het onbeduidende algemeene kaartje van Latium geen enkele afbeelding gegeven. De Cosmographia is een mooi, goed uitgevoerd, en zeker kostbaar boek in groot quarto formaat, te Leiden gedrukt. Zie hier den titel: Paulli G.F.P.N. Merulae Cosmographiae generalis libri tres: Item geographiae particularis libri quatuor: quibus Europa in genere; speciatim Hispania, Gallia, Italia, describuntur. Cum tabulis Geographicis aeneis. Ex officina Plantiniana Raphelengii. M.D. CV. Veneunt etiam Amsteldami apud Cornelium Nicolai. Het voorwerk heeft een statige opdracht aan de Staten Generaal, en een uitvoerige meedeeling aan den lezer, waarvan we het eerste gedeelte dat over het ontstaan van het boek handelt, vroeger aanhaalden. Verder geeft de auteur nog veel bijzonderheden over zijn studie, zijn persoon, zijn leven en zijn karakter. | |||||||
Het hand-boeck van Jacobus ViveriusVII. Van het Caert-thresoor met den Nederlandschen tekst van | |||||||
[pagina 338]
| |||||||
den niet genoemden ‘iongh man’ is, zoover wij weten, in de 17e eeuw geen nieuwe uitgaaf in het licht gekomen. Eerst in 1609 verscheen het boekje in nieuwe bewerking; Cornelis Claeszoon had den bekenden schrijver en dichter Jacobus Viverius voor dit werk weten te winnen. De titel luidt nu: Hand-boeck; of Cort begrijp der Caerten ende Beschryvinghen van alle Landen des Werelds. Van nieuws oversien ende vermeerdert. 't Amstelredam by Cornelis Claesz. op 't Water, in 't Schrijfboeck. 1609. De kaartjes, de geheele inhoud en indeeling, de druk zelf, alles is volkomen hetzelfde gebleven als in het oude Caert-thresoor. De nieuwe kaartjes voor de latere Fransche en Latijnsche uitgaven gemaakt, zijn natuurlijk wel opgenomen, maar bij het schrijven van den tekst bij deze kaartjes moest Viverius wel naar een andere bron omzien. We herinneren ons hierbij de uiting in zijn schrijven, dat sommighe Caerten ‘vergheten’ waren. Toch heeft hij er zelf één vergeten, namelijk Cleef. Na Frankenland heeft hij op blz. 369 ingelascht Hessen, Keulen, Palts, dan Trier, waarvan er geen kaartje is, en dan Elsas of, zooals hij het noemt, Esasz. Hoe hij met den tekst gedaan heeft, vertelt hij zelf. Aanvankelijk liet hij den ouden tekst, met weinig wijzigingen, herdrukken; bij Vlaenderland, en bepaaldelijk bij de stad ‘Ghendt, die eerst onse tranen heeft ghesien, nam ick hem soetelick de Penne uyt de hand, ende stelde uit Bertio eene heele nieuwe beschryvinghe.’ En zoo gaat het door; voor Holland weer meest de oude tekst, voor het verdere weer nieuwe tekst naar Bertius en ‘den cleynen Atlas’. Hiermede zal wel de Atlas minor van Mercator bedoeld zijn, een nieuwe uitgaaf sinds 1607 in den handel gebracht door Hondius die het geheele kaartwerk van Mercator had overgenomen, en de uitgaaf er van met kracht voortzette, met Cornelis Claeszoon, en met Joannes Janssonius te Arnhem als mede-uitgevers. Het boek was grooter van formaat en van omvang dan het Caert-thresoor, en heeft dit kleinere boekje zeker op den duur verdrongen. Vragen we nu, of in de nieuwe bewerking van het Caert-thresoor werkelijk iets persoonlijks van Viverius ligt, dan zou ik dit het meest willen zoeken in de dichterlijke gedeelten. Al dadelijk een gedichtje van ‘Het Boeck aenden Cooper’, en dan een ‘Oda, of Vreughdigh ghesangh tot lof van de Cosmographie’ aan de Staten van Zeeland, aan wie ook de opdracht is gericht. Dit is een ode ‘op | |||||||
[pagina 339]
| |||||||
den clanck, Rectius vives Licini neque altum’; de dichter is er trotsch op dat hij Horatius in Nederlandsch dicht heeft weten na te volgen; een ode ‘op den Saphischen clanck’ was ‘noyt voor desen, mijns wetens, in onse Nederlandsche tale ghehoort.’ Op het schip Victoria, waarvan de afbeelding tweemaal wordt gegeven, heeft Viverius ook een nieuw gedicht gemaaktGa naar voetnoot1) Zoo geeft hij op Corsica een gedicht naar een Latijnsch dicht dat hij bij Bertius vond. Bij Bengalen beschrijft hij een gevecht tusschen een eenhoorn en een olifant, en knoopt daaraan eenige moraliseerende verzen. Het boekje besluit weer als al de vroegere, met het kaartje van Vaigats. Ook hier nog geene kaartjes van Spitsbergen en Nova Zembla. En de tekst geheel naar Bertius, d.i. de oude tekst van vóór de laatste reis van Barents c.s., verbonden met het korte en verwarde uittrekseltje uit de Veer's journaal, met het onjuiste slot, nu in onze eigen taal: ...zijn naer Kildunen ghevaren: van daer naer Colam: al-waer sy het ander schip, dat daer ghewintert hadde, gevonden hebben: met het welcke sy ten langhen lesten tot Amsterdam zijn aen-ghecomen, als in eene ghewenschte Haven; den Almachtighen God danckende die haer van soo vele perijckelen ende ghevaren verlost hadde.’ In afwijking van zijne voorgangers neemt hij, in aansluiting aan deze woorden persoonlijk afscheid van zijne lezers, met een karakteristiek woord over zijn eigen ongeschiktheid voor dit werk: ‘Ick werpe oock inde selve stadt myne ancker uyt, ende dancke den oppersten Schepper, dat hy dit werck ten eynde heeft gebraght; hem biddende, hy wille het onse Nederlanders soo dienstigh ende aen-ghenaem laten wesen, als het ons (die noyt ons werck van Land-beschryven en maeckten) wel moeyelijcken ende verdrietigh is gheweest. Ghy aerdigh Volck, hebb' ick vergheten
Te schryven wat, is wat verstelt;
Ick hebb' my naer den tijd ghequeten:
Doet ghy u best, ick gae uyt 't Veld.
Eynde.
| |||||||
[pagina 340]
| |||||||
Na den dood van Cornelis ClaeszoonIn 1609 is Cornelis Claeszoon, dien we inderdaad als den eersten grooten uitgever van het herleefde Amsterdam mogen beschouwen, overleden. Hij had geene kinderen. Zijn boekwinkel ging over op Hendrick Laurensz. een van de jongelieden die bij hem in het vak waren opgeleid. Deze neemt in den Amsterdamschen boekhandel eene belangrijke plaats in, maar in andere richting dan zijn meester en voorganger. Hij volgde meer het spoor van zijn vader Laurens Jacobsz., als bijbeluitgever. Toch moet hij nog een nieuwe uitgaaf van het Caert-thresoor hebben bezorgd met Franschen tekst; Tiele vermeldt een ‘herdruk met dezelfde kaartjes: Impr. par Mt. Becker (à Francfort?) pour Henry Laurentsz. (à Amst.). Zelfde getal blz.’ Meer in de richting van Cornelis Claesz. ligt de werkzaamheid van zijn vriend Jodocus Hondius. Jodocus Hondius is reeds in 1612 overleden, maar zijn zoons Jodocus en Henricus zetten zijn werk voort. Wat de hier besproken uitgaven betreft, Jodocus heeft in 1616 een herdruk gegeven van de Tabulae geographicae contractae van Petrus Bertius, en van Merula's Cosmographia verscheen een herdruk bij Henricus Hondius in 1621.
Het werk van Bertius is in de nieuwe uitgaaf in heel sterke mate vernieuwd. De kaartjes zijn alle nieuw gegraveerd op iets grooter formaat. Een nieuwe gegraveerde titel is er voor geplaatst, met opdracht aan Koning Lodewijk XIII van Frankrijk, aan wien Bertius een Latijnsch gedicht en een toespraak wijdt, gedateerd X Kal. Apr. Anno ciɔ iɔ cxvi (23 Maart 1616). Lofdichten en inleiding kennen we reeds. De rangschikking en tekst hebben eene uitbreiding, door eene nieuwe indeeling in zeven boeken. Na het eerste boek ‘de Orbe Universo’ komen twee boeken over de ‘terrae septentrionales Ptolemaeo incognitae’ en over de ‘terra subaustralis’. Het eerste geeft een algemeen kaartje van de Noordpoollanden, eene verbinding van de oude overlevering, waaraan de auteur zelf niet geloofde, met de nieuwe ontdekkingenGa naar voetnoot1), daarna kaartjes van Spitsbergen, Groenland, IJsland en Nova Zembla, en daarna Vaigats. Bij Spitsbergen geeft de schrijver een uitvoerig betoog over de ontdekking op 24 Juni 1596 door Barents en Rijp met weerleg- | |||||||
[pagina 341]
| |||||||
ging van de Engelsche pretenties die zich op eene ontdekking door ‘een zekeren Willougbaeus’ in 1553 beroepen. Hij vertelt ook veel over de walvischvangst en vermeldt een in 1614 vertrokken en juist teruggekomen ontdekkingsvaart naar Groenland door een Bataafsch schip. Bij Groenland deelt hij 't een en ander mee naar Blefkenius en Olaus Magnus en verwijst naar een in Fransch en Latijn uitgegeven Historia van Forbisher. Bij Nova Zembla handelt hij over het zoeken naar een noordelijken weg naar het Oosten in 't algemeen, bij Vaigats geeft hij weer het ons bekende verhaal met de onjuiste voorstelling van de overwintering van het ‘andere schip’ te Cola. ![]() Uit Bertius, Tab. Geogr. contr. Amst. Jud. Hondius 1616.
In het derde boek krijgen we een kaart van het geheele Zuidland, een van Nova Guinea, en een nieuwe kaart van de straat van Magellaan, naar Potgieter en Outgersz. Ook van Europa zijn alle kaartjes nieuw gegraveerd, iets grooter dan de oude, maar over 't geheel toch trouwe copieën. Er zijn er echter verscheidene bijgekomen. In de andere werelddeelen is er | |||||||
[pagina 342]
| |||||||
heel weinig vernieuwd. Een kaart van Tartaria volgt echter de opvatting van Plancius met Nova Zembla als noordelijkste punt van Azië, dus afwijkend van de voorstelling op het zooeven vermelde kaartje dat Nova Zembla als eiland voorstelt, en van het kaartje met de fabelachtige poollanden. ![]() Tartaria, door Jod. Hondius 1616. Nova Zembla als noordpunt van Azië.
Van de Indische landen en eilanden is de voorstelling, naar mij voorkomt, niet veel verbeterd. Zuid-America heeft iets betere gedaante gekregen, maar met een zonderlinge verbinding van de groote rivieren. Bij Nova Hispania is een fraaie afbeelding van de stad Mexico gekomen, bij Peru is de prent van Potosi herhaald. Eindelijk is de vergelijking van de Ptolemaeische geografie met de moderne, in de vorige uitgaaf alleen in tabelvorm gegeven, hier heel sprekend toegelicht door twee naast elkaar geplaatste wereldkaartjes, het eene naar het oude van het Caert-thresoor, het andere op dezelfde grootte, maar met alleen het middenstuk, de Ptolemaeische wereld aangegeven en daaromheen de onbekende gebieden, voor onbewoonbaar en onbewoond gehouden.
Merula's werk in zijne nieuwe gedaante behoeft hier niet nader | |||||||
[pagina 343]
| |||||||
besproken te worden. We meenen te mogen volstaan met wat Tiele er van vermeldt: ‘Herdruk: Amst. apud Henr. Hondium 1621, fol. (XVI) en 1076 blz. Aan 't slot: Lugd. Bat. typis Is. Elzevirii, sumpt. Jud. Hondii. Met gegrav. titelprent. Zonder de groote kaarten, maar de kleine in den tekst zijn de verbeterde van J. Hondius. Zie Bertii Tabulae, uitg. van 1616. De uitgave Amst., Guil. Blaeu, 1636, in 12o, 372 et 350 pp. behelst van de Geographia particularis alleen lib. I en II (Europa, Hispania), doch met vermeerderingen, 14 kaartjes van Hondius, 6 afbeeld. van steden en 3 tabellen.’ | |||||||
OverzichtKort samengevat, is dus dit de geschiedenis van het Caert-thresoor. Denkelijk in 1595, toen het werk aan de Plancius-kaarten en aan het Itinerario van Linschoten in vollen gang was, en ook op het gebied der zeekaarten door Cornelis Claeszoon met Waghenaers Spiegel, Thresoor en Zeecaertboeck en Barents' Middellandsche Zee een reeks standaardwerken werd tot stand gebracht, begon hij uitvoering te geven aan het plan om een klein wereldatlasje te maken dat de bestaande soortgelijke werken zou overtreffen. Hij zette de bekwame graveurs Jodocus Hondius en Petrus Kaerius aan het graveeren van de kaartjes, en vond een jong schrijver en dichter om er een tekst bij te maken. De gereed komende kaartjes gebruikte hij in tal van uitgaven als titelvignetten en voor tekstillustratie. In 1597 kon het geheel verschijnen met als allernieuwste toegift een kaartje van Straat Nassou naar Linschoten met een zeer kort bericht over de ontdekking. Daarna verbond hij zich met Barent Langenes te Middelburg als mede-uitgever, die het boekje voorzag van een opdracht aan de Staten van Zeeland, waarmee het in 1598 verscheen. Een verzoek aan Paullus Merula om eene Latijnsche bewerking had geen onmiddellijk succes, en bracht daarentegen de kritiek van dien geleerde die tot bijgraveering van de breedtegraden op de meeste kaartjes noopte. Intusschen moet de verkoop snel zijn voortgegaan, zoodat een nieuwe druk in 1599 volgde, onvermeerderd, maar met enkele kaartjes, die intusschen tot illustratie van Houtman's reisjournalen dienden, nieuw gegraveerd door Benjamin Wright. In 1600 verschenen een Fransche en een Latijnsche uitgaaf, de eerste | |||||||
[pagina 344]
| |||||||
met door I. de la Haye vertaalden tekst, de Latijnsche met nieuwen meer wetenschappelijken tekst van Petrus Bertius. Beide werden reeds in 1602 herdrukt, met toevoeging van enkele kaartjes, die tevoren inderdaad vergeten waren. De uitgaaf van Bertius verscheen al weder in herdruk in 1606. Een jaar eerder was ook het groote werk dat Merula intusschen had geschreven over de algemeene Cosmographia en de landbeschrijving van Europa en van Spanje, Frankrijk en Italië in het licht gekomen, geïllustreerd met een aantal kaartjes van het Caert-thresoor. Enkele jaren later, in 1609, gaf de uitgever een nieuwe, zijn laatste, uitgaaf met gedeeltelijk vernieuwden tekst van de hand van Jacobus Viverius. In hetzelfde jaar stierf Cornelis Claeszoon, en daarna vinden we nog slechts één herdruk vermeld, van Hendrik Laurentsz. Maar van Bertius' werk kwam een uitgaaf met nieuwe kaartjes in 1616, en Merula's Cosmographia beleefde nog twee nieuwe drukken. De meedeeling van 't laatste nieuws over de Nederlandsche ontdekkingsvaarten is bij al die uitgaven verwaarloosd. Zoowel in de Fransche als in de Latijnsche uitgaaf zijn daartoe pogingen gedaan, maar zeer slordig, en met grove onjuistheden die tot in onzen tijd hebben nagewerkt. C.P. Burger Jr. |
|