zoeken om de tot dusverre, onbekende Abigail Gerbrants te identificeeren. Men kent Vondel's Bruiloft van Kana aen Gerbrandt Anslo en Abigel Schouten (1636), waarvan de laatste woorden luiden:
Gerbrant zij in deught een spieghel
Van zijn toegevoeghde Abigel,
Brenghende op zijn tijdt te pas
Wat hij in de boecken las,
Wat hij leerde van de stommen,
Wat hij uit de heiligdommen
Van de ware wijsheit broght,
En met lust en arbeit zocht.
De bruid (een dochter van Laurens Cornelisz Schouten, dienaar bij de Waterlandsche Gemeente der Doopsgezinden te Amsterdam, tevens rijkste inwoner van Weesp) was een nicht van Vondel; de bruidegom, een zoon van den bekenden Doopsgezinden leeraar Cornelis Claasz Anslo, woonde als lakenhandelaar op den Nieuwendijk te Amsterdam en was o.a. een vriend van Menasse ben Israël, welke laatste hem zijn dissertatie ‘De fragilitate humana’ (Amsterdam 1642) opdroeg. Beiden kwamen uit een zeer vroom milieu. Zie een en ander uitvoeriger in het Maandschrift De Ned. Leeuw, 1929, blz. 101.
Uit het huwelijk van Gerbrandt Anslo en Abigaël Schouten is slechts één dochter bekend: Aaltje (of Alida) Anslo, geb. c. 1638, wier huwelijk met Michiel Block eveneens door Vondel werd bezongen (1658).
Het is zeer goed mogelijk, dat Gerbrandt Anslo nog een jonggestorven dochter heeft gehad, genaamd Abigaël Gerbrandtsdr. Anslo, wier ‘godvruchtige gesprekken’ vóór haar overlijden in een boekje verzameld het licht hebben gezien. In dien tijd liet men de familienaam vaak weg, vooral niet-volwassen kinderen. Het zal echter moeilijk zijn om Abigael Anslo - mocht zij bestaan hebben - in archivalische bronnen na te speuren, omdat men bij de Doopsgezinden eerst op ongeveer 20-jarigen leeftijd den doop toediende. Vast staat, dat een Abigaël Anslo in de doopboeken der Amsterdamsche Doopsgezinden niet voorkomt.
Men zou haar levenstijd kunnen stellen op c. 1640 tot c. 1655. Alsdan is het zeer goed mogelijk, dat een boekje over haar stichtelijk overlijden in de ‘Laetste Uyren van Susanna Bickes’ wordt aangehaald. Een en ander blijft evenwel slechts een onzekere hypothese, aan schrijver deses in de pen gegeven door de combinatie der namen Abigaël en Gerbrandt.
Wellicht komt een exemplaar van het boekje van A.G. nog eenmaal voor den dag.
H.F. Wijnman.