Varia
Proefschriften, waarvan titelblad en pagineering tot misverstand aanleiding kunnen geven
Aan velen zal het bekend zijn, dat in vroeger jaren herhaaldelijk verschillende studenten samen op één onderwerp promoveerden. Dit ging dan zoo in zijn werk, dat de promotor de stof van een bepaald onderwerp onder zijn leerlingen, die hun graad wilden halen, verdeelde. Ieder kreeg afzonderlijk een stuk te verwerken en te verdedigen. Samen vormden de verschillende brokstukken een geheel, hetgeen o.a. blijkt uit de doorloopende pagineering. Daar de inrichting van dit soort dissertaties eenigszins misleidend is, wil ik aan de hand van eenige exemplaren, op de Koninklijke Bibliotheek aanwezig, een enkele opmerking maken. Tevens diene de opmerking tot een waarschuwing bij het catalogiseeren van deze proefschriften.
Portefeuille 661 L 10 op de Koninklijke bibliotheek bevat een drietal dissertaties. De titels van de beide eerste proefschriften, die zich in deze portefeuille bevinden, kunnen in het kort beschreven worden als volgt: Joa. Deth. Schmitz. Disputatio juridica solemnis de possessorio summariissimo prima.... sub praesidio Aug. Houckii.... Burgo-Steinfurti, 1710. En Joh. Wilh. Vischius. Disputatio juridica solemnis de pos sessorio summariissimo altera.... praeside Aug. Houckio.... Burgo-Steinfurti, 1710.
Het titelblad van de Disputatio juridica solemnis de possessorio summariissimo tertia ontbreekt. Elke dissertatie heeft dus een afzonderlijk titelblad. Na het titelblad van het eerste proefschrift volgt de tekst van het onderwerp, die loopt van p. 1-24, terwijl de resteerende bladzijden (25-30) worden ingenomen door stellingen en lofdichten op den promovendus. Het geschrift, waarvan hier de pagineering wordt opgegeven, telt dus 30 bladzijden, waarvan weer 24 tekst uitmaken. De tekst nu van deze disputatio prima breekt plotseling af met de woorden ‘dasz sich jegliger für einen Besitzer desz,’ om dan weer te vervolgen in de disputatio altera ‘desz bestreitigten Guts, oder Gerechtigkeit hielt’. De pagineering begint dan ook hier niet met blz. 1, maar met blz. 25, sluit dus aan bij het vorig proefschrift. De disputatio altera telt 30 bladzijden (25-54), waarvan 24 tekst en wordt gevolgd door een disputatio tertia, die begint te nummeren met p. 49. Dit laatste geschrift, waarvan de auteur mij onbekend is, loopt dan door tot p. 72.
Een zelfde geval doet zich voor in een tweetal andere dissertaties, eveneens op de Koninklijke Bibliotheek aanwezig. In 1758 en 1759 promoveerden resp. bij professor Marquardus Winckelius te Herborn de beide studenten Jo. Otto Dresler en Joannes Daniel Fey op proefschriften, getiteld: De utilitate institutionum stili latini in oratoria sacra pars prior en De utilitate institutionum stili latini in oratoria sacra pars prior, sect. II. Hier breekt de tekst af midden in den naam Cornelius Tacitus. Bij deze voorbeelden wil ik het laten. Zij zijn, dunkt me, voldoende om aan te toonen, dat dit soort geschriften met zijn eigenaardige pagineering, verwarrende titelbladen, en plotseling afbreken van den tekst allicht kunnen leiden tot het maken van verkeerde conclusies.
J.H. Kernkamp.