Het Boek. Serie 2. Jaargang 22
(1933-1934)– [tijdschrift] Boek, Het–
[pagina *4]
| |
[Nummer 2]![]() | |
[pagina 113]
| |
Bij de eerepromotie van pater Bonaventura KruitwagenOp 8 Jan. 1934 heeft te Amsterdam, in de aula der Gemeente-Universiteit, de feestelijke promotie van Pater Kruitwagen tot doctor in de letteren en wijsbegeerte plaats gehad. Zelden zal de verleening van een eere-doctoraat, tot zelfs buiten onze grenzen, met zulk een algemeene instemming zijn vernomen. Pater Kruitwagen is nu eenmaal een enfant chéri op onze bibliotheken en wordt hoogelijk gewaardeerd in de kleine kring van incunabulisten en andere bibliografen. Ook wisten we al heel lang vóór deze officieele erkenning zijner verdiensten, dat hij niet de eerste de beste is. Het doet ons genoegen hem thans hier in het tijdschrift, waarmee hij vele jaren zoo nauw verbonden is geweest, van harte geluk te mogen wenschen met het eerbewijs. Nog meer verheugen wij ons over de ongezochte gelegenheid, eens even stil te blijven staan bij zijn markante persoonlijkheid, ons rekenschap te geven van wat de wetenschap aan hem dankt. De bibliographie, op zijn allerruimst genomen, is zijn arbeidsveld. De Catalogus van de incunabelen van het Museum Meermanno-Westreenianum I, van 1911, om onnaspeurlijke ambtelijke overwegingen anoniem verschenen, is zijn eerste omvangrijke publicatie. Tevens de eerste incunabel-catalogus hier te lande, die steunt op de toen nog nieuwe Haebler-methode. Uit 1913 stamt de Catalogus van de handschriften en boeken van het Bisschoppelijk Museum te Haarlem. De aanteekeningen bij de verschillende handschriften, over auteurs, over onjuiste toeschrijvingen, enz. wijzen reeds op een zeldzame vertrouwdheid met de middeleeuwsche theologie. Stellig had de medewerking, die hij Dr. A. Hulshof heeft verleend bij het voorbereiden van de Catalogus codicum manu scriptorum Bibliothecae Universitatis Rheno-Traiectinae II, in 1909 verschenen, hiervoor een stevige basis gelegd. Een doorwrocht opstel als zijn Descriptio nonnullorum codicum mss. quibus insunt Libelli ‘Speculum Perfectionis’ et ‘Actus B. Fran- | |
[pagina 114]
| |
cisci’, al eerder aan 't licht gekomenGa naar voetnoot1), moet ook tot zijn vorming als bibliograaf veel hebben bijgedragen. In tijdschriftartikelen heeft hij misschien de beste gelegenheid gehad, zijn gaven te ontvouwen. Reeds het vroegste opstel in het Tijdschrift voor boek- en bibliotheekwezenGa naar voetnoot2) over het Speculum exemplorum bevat in kiem alle voortreffelijke eigenschappen: helderheid, volmaakte nauwkeurigheid, goede samenstelling, rijke inhoud. Eén ervan sluimert nog en zal eerst later, wanneer het meesterschap eenmaal verworven is, tot ontplooiing komen: de genoeglijke, speelsche humor. Het uitmuntende, hoogst vernuftige opstel over Een Missale Leodiense gedrukt door Joh. de Westfalia te Leuven (van 1910), de glasheldere uiteenzetting van de Haebler-methode, Het Typenrepertorium van HaeblerGa naar voetnoot3) (van 1911), het moeten mijlpalen in zijn eigen ontwikkelingsgang hebben beteekend. Maar tevens zijn het mijlpalen in Nederland geworden voor de kennis van liturgische incunabelen, voor de nieuwe grondslagen der incunabel-studie. Zie ik goed, dan valt tusschen 1910-1918 Pater Kruitwagen's grootste productiviteit. Later is ze, helaas, wel eens geremd door een zwakke gezondheid. Van de onafgebroken activiteit der jaren 1910 en volgende - hoeveel werkuren had toch de dag in het Woerdensche klooster? - hebben vele tijdschriften, het Tijdschrift voor boek- en bibliotheekwezen, later Het Boek, waarvan hij sinds 1913 ook een der redacteuren was geworden, De Katholiek, het Liturgisch Tijdschrift, Neerlandia Franciscana, enz. enz. de rijke oogst mogen plukken. De breede grondslag is nu gelegd, de werkmethode wordt steeds nauwkeuriger en volmaakter, de meester heeft zich gevormd. Hij schijnt de artikelen uit zijn mouw te schudden, met luchtig gemak. Maar wie hem kent, weet, dat ook bij hem de schijnbare luchtigheid slechts een gevolg is van een volmaakte beheersching der onderwerpen en van hard werken. Een bibliographie van Pater Kruitwagen's oeuvre te geven, hoe boeiend de lijst zou worden, ligt niet in mijn bedoeling. Evenmin is me gevraagd een bloemlezing samen te stellen uit zijn opstellen. Verschijnt ze later eens, ze zal zeker verdienen naast de verzamelde opstellen van de twee Engelsche grootmeesters der bibliogra- | |
[pagina 115]
| |
phie, Bradshaw en ProctorGa naar voetnoot1), te worden geplaatst. Twee artikelen wil ik nog noemen, Het Horarium van Gerard Leeu, Antwerpen 1489, 27 Juli (in 1913), en Het Breviarium Windeshemense, Antwerpen, Gerard Leeu, 1488, 15 OctoberGa naar voetnoot2) (in 1914). Daarin heeft hij de volle maat van zijn kunde gegeven, en ieder, die belang in de samenstelling van vroege liturgische boeken stelt, zal wijs doen deze beide grondig door te werken. Zwaar zal de lectuur hem niet vallen; de wetenschap is hier weer in voortreffelijke vorm gegoten. Noode zwijg ik over de breede studies, aan Den Wijngaert van Sinte Franciscus, aan De incunabeldrukker en lettersteker Henric Pieterssoen die Lettersnider van Rotterdamme (c. 1470-1511), en aan menig ander gewijdGa naar voetnoot3), over de vele recensies, dikwijls uitdijend tot heele verhandelingen, in Het Boek, in het Museum. Doch er is meer. In hooge mate bezit Pater Bon. Kruitwagen de gave aan een vak, dat uit zijn aard slechts een kleine schare beoefenaars telt, aan de incunabel-wetenschap, een zekere populariteit te schenken. Zijn voordracht met lichtbeelden, op 12 Juni 1918 in de jaarvergadering van de Maatschappij der Ned. Letterkunde te Leiden' gehouden en later ook herhaaldelijk op andere plaatsen, heeft hier ongetwijfeld toe bijgedragen. Het is een ondankbare taak, hoe eervol hij mag schijnen, een spreekbeurt te vervullen op de jaarvergadering van ‘Letterkunde’. Zomernamiddag, benauwde zaal, veel rookende mannen, straatlawaai. Toen Pater Kruitwagen echter aan het woord was, heb ik niemand gezien, die zelfs maar de neiging vertoonde een uiltje te knappen. Hij heeft de kunst verstaan zijn gehoor te boeien en er toe meegewerkt, dat voor heel wat menschen het woord incunabel iets anders dan een klank is geworden. Er is nog meer. Er is ook de geleerde, die vele beginnelingen in het zadel heeft geholpen - bij het samenstellen van mijn Catalogus van de incunabelen in de Athenaeum-Bibliotheek te Deventer (1917) heb ik het zelf dankbaar ervaren -, die bronnen voor promovendi heeft verzameld, menige dissertatie critisch heeft gekeurd, aan historici en theologen mildelijk inlichtingen heeft ver | |
[pagina 116]
| |
strekt. Zijn bronnenkennis grenst aan het ongelooflijke. En in 't meedeelen van wetenschap is hij altijd even ruim, hulpvaardig en royaal, alsof het geven slechts vreugde was. Er is nog meer. Pater Kruitwagen is een brievenschrijver uit duizenden. Met zijn sierlijk handschrift vult hij bladen en bladen. Kostbare inlichtingen bevatten ze, maar tevens sprankelen ze van vernuft en de humor spuit er uit. Verzorgde, geestige epistels, die, zoo ze later eens verzameld mochten worden, zeer aantrekkelijke lectuur zullen zijn. Er is altijd nog meer. Pater Kruitwagen is een geboren docent. Hij heeft plezier in onderwijzen, zonder de minste neiging tot schoolmeesterij. Hij is ook journalist en verdiept zich met dezelfde belangstelling in zeer actueele onderwerpen, gelijk de coördinatie van het verkeer, als in een incunabel-probleem. Maar, als ik het juist beoordeel, ligt zijn grootste beteekenis toch in de bibliografische arbeid. Wat hij hierin gegeven heeft, is zeer persoonlijk en oorspronkelijk. Dat een incunabel of andere vroege druk meer is dan het product van een drukkerij en mede inhoud, auteur, milieu onze volle aandacht vragen, en dat toch ook weer de plaats en 't jaar waarin, de wijze hoe het werk gedrukt is, ten nauwste verbonden kunnen zijn met de inhoud; in 't kort, dat het boek een onverbreekbaar complex van technische en litteraire waarden is, hij heeft het ons voor goed ingeprent. Met zijn universeele kennis van de middeleeuwsche theologie heeft hij de studie der incunabelen nieuw leven ingeblazen, terwijl zijn scherpe kijk op lettertypen, zijn belangstelling voor technische drukkersproblemen hem onder de allerbeste incunabulisten doen tellen. Voor de bibliographie is het louter winst, dat een hyperintelligent man als Pater Kruitwagen er zijn liefde aan heeft geschonken. Makkelijker heeft hij het vak voor wie na hem komen niet gemaakt; boeiender zeker wel. Nove illustrissimeque doctor, amici et discipuli te salutant!
's-Gravenhage, Jan. 1934. M.E. Kronenberg. |
|