inderdaad iets meer te bieden had dan twee borsten en twee billen en een kut als alle andere.
Met jou wil ik praten.
Hier.
Nu.
Met jou wil ik hier en nu praten over wat we zullen zeggen als dat stelletje klerelijers die bende schorem dat zootje ongeregeld met jaren voorsprong op jouw en mijn verbijstering zal komen vragen hoe zuur de wijn geworden is hoe droog het brood hoe koud de as hoe dor het gras.
Over wat we zullen zeggen als ze ons backstage een spiegel zullen brengen zodat ik de schrammen kan tellen die je nagels op mijn borsten achterlieten.
Als ze zullen komen aanzetten met hun uit herfstbloemen gedistilleerde whisky hun zelfgekweekte skunk hun zelfgebakken spacecake hun zelfgemaakte lino's hun boeken van Brautigan en hun platen van Gainsbourg.
Hun holle lach en hun miezerige traan.
Hun hypocriete vraag- en antwoordspelletjes over hoe het zover is kunnen komen en over hoe we denken dat het verder gaat: deze clowneske vaudeville die we zelf geschreven en geregisseerd hebben en waarin we met brio alle rollen zelf spelen, van het kamermeisje tot Elektra en van James tot Casanova.
Hun bedekte toespelingen op de mislukte carrière mijn uitgelopen mascara ons bed dat nooit een kraambed werd.
Praten over wat we zullen doen als de laatste tram vertrokken is de laatste kroeg gesloten de nacht donkerblauw de rivier inktzwart de maan hoog aan de hemel en helemaal vol en knalrood en ongrijpbaar voor onze lege handen.
Over hoe we zij aan zij als nog niet gesneuvelde soldaten door de lege straten van de stad zullen stappen geen woord zullen zeggen de deur zullen openen de trap zullen oplopen zullen thuiskomen in een muffe lege flat onze jassen aan de kleerhangers in de ingebouwde kast zullen hangen in onze luie stoelen zullen gaan hangen en een nieuwe fles wijn ont-