De Brakke Hond. Jaargang 8(1991)– [tijdschrift] Brakke Hond, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Peter Verhelst Piëdestal Fassbinder Rex Matroos in Brest onder de rosse gloed van de maan. De accordeon kriept in mijn borst. Wie die vuist in mijn rug priemt tijdens tango's en me plots daar grijpt is het beest dat me vooroverdrukt op tafel en als speeksel openwolkt, in mijn hoofd de kermende touwen losknipt zodat ik een schip op drift ben - speeltje met zijn onweegbuik over me heen - tot ik begeef onder Herr Kuiper en er mesjes uit zijn vingers klappen graaiend naar mijn hart. Die snijbloem. (Andy is dood, Nico is dood, Nomi is dood, Rainer die vergaat is de Dom die brandt en boven zitten twee aapjes in een kooi ook al in elkaars vlees vast.) Jean Genet Man met sigaret. Man met Russisch gezicht, gemillimeterd. Wat denk je zal bewegen uit de telefoon naar me toe; neonletters, de zalmroze vinger van de liefde of jouw tong die wartaal in mijn hoofd brengt als een bloedende vork? De kamer riekt, de muren zijn oud vlees. In de sofa zie ik in een flits een uiteenvallend skelet. (Zijn bloed zit vast. Genet en zijn verbijstering, in zijn linkerhand het lichaam, in zijn rechter de hoorn, [pagina 37] [p. 37] maar het snoer is stuk. Daar zit hij als geschilderd op bed, een knie omhoog, luisterend naar de zee in de hoorn. De mond van de latrine. Zwarte keel. Jean luistert.) Intensive care Als liepen er bloemen uit mijn aders. een boeket laaiende amarylissen. Aan slangetjes - een angstpil onder mijn tong - droomde ik van rode pijn: hoe die op mij bloeide als een mooie wonde; vrouw met maanwit vlees in zwarte lingerie en lakleer, knielt voor mij en bijt) een afrosidiacum. Mijn zuurstofmasker en haar ouwevleeskleur. Pompgeluiden. In mijn achterhoofd roert muziek het potje slaap open. Zuiggeluidjes; bloed smaakt zoet en lacht zoals beloofd, de loop der dingen loopt. Geef mij Thaise massage, Griekse beurt en blow job. (Wat er van mij blijft? een boekje zwart en liefde liefde liefde uit de ghettoblaster van mijn hart.) Geef mij de definitie van de dood. Sol invictus Daar zit de vrouw juist, in een preutse jurk die brandbaar is. (Ik ben haar man [pagina 38] [p. 38] maar heeft ze iets?) Niet dat ik niet weet dat er hoge liedjes spelen in haar hoofd, maar ik lig nu in een gouden blouse van organza, paarse lippen met een rode tong ertussen, dan breng ik witte vingers halverwege naar mijn kapsel. Het geklik van de viewmaster: te veel licht en chemicaliën; rare pluisjes en krassen voor mijn ogen, als zit daar een stekelige hand tussen mij en mijn plaatjes. Staat Hij me naar het leven met Zijn kleine foto's die opengaan, in mij verschieten? Ik, de diamanten man vierstralig, omcirkeld door stemmen, vliegjes en constellaties tolererend omdat elke maan mijn schittering weerkaatst. Joe! Van in de zon te kijken slapen mijn ogen onbetrouwbaar waardoor het heuvellandschap dwarrelt en zilverkleurig water uit het zand opborrelt. Een cactus wacht als vlees. Zo te zien is het meisje aan mijn hals een prikkelband, rolt ze door mijn hoofd als tumbleweed en riekt naar prij. Ziek bloed, veertienjarig en al weerspiegeld in de glooiing van de duinen. Roodgelakte tong die glinstert als een baldadige, vandaar glanzen haar zwartblauwe haren dieper dan mijn stalen mes dat sputtert. Vonken in mijn keel. Begint te jammeren, verliest haar ogen, krijgt de schouders van een jakhals als ze sterft. Hey Joe! De laatste dans is aan een touw.) [pagina 39] [p. 39] Thai Dancer Mij een beurt geven? vier lippen koffiezwart, bewegingen uit Siam, bloeduitstorting; tot zover de wereld van lijflijkheid die zich in twee getallen laat vangen: zes, negen... Liefde rookt als de revolver tussen je gebit wat jij dan metaforisch noemt voor leven ...Als verschijnt daar een wraakengel, duikt achter je rug de gedaante op van de - man die ijswit oprijst uit een lichaam of hij door dat lichaam uitgeblazen wordt dat hij vernietigt op zijn beurt - Dood. De spiegel met mijn voeten erin. Gekauwde korsten glas. Het zijn lucifers zin met fotosnippers zinloosheid. Wat hier? Een prop verdriet. En dit? Mijn hart. (De kleur van vlees in marinade.) Met gezwollen linkeroog Hoewel, geen vuistslag. Toch zit het me tot daar (gehijg) dat bloed in mij uitloopt als een bloembol met groeidrift. IJs op mijn jukbeen, gekift erboven; door een zieke vinger geprikt en roerloos aan de wastafel [pagina 40] [p. 40] met anderhalf oog. Ik zie nog niet het porselein vergaan (gehijg) als mijn fantasma van ergernis: twee pinnige meisjes voor mij gehurkt en ik weet niet wie het eerst te eten, maar meisjes (gehijg) zijn bellen die springen op je tong. Dan maar een scheermes en tellen tot drie, een spat op het glas. Beter één dan anderhalf. Vorige Volgende