De Brakke Hond. Jaargang 8
(1991)– [tijdschrift] Brakke Hond, De–
[pagina 105]
| |
Honkbal in Tirool 5 en 6Wat eraan voorafging: Grabowski ontdekte als bij toeval het verloren gegane wimpeltje van de verloren gegane Tiroolse Honkbalfederatie in het lichaam van de bediende van de firma Grahammer & Swoboda en een roomijsmachine die op de koop toe getuige was geweest van een onvervalst potje Honkbal in Beieren. Om de spanning te verdrijven floot ze een deuntje van The 1910 Fruitgum Co., want deuntjes fluiten is immers valium voor argelozen, roomijsmachines en Saddam in Tirool. Wordt nu alweer vervolgd! | |
[pagina 106]
| |
5 Over de noodzaak om in dit stadium van honkbal in Tirool een volkomen nieuw personage te ontwikkelenHoe meer de berichtgeving over het TIROOLSE HONKBAL zich over de wereld verspreidde, m.a.w. hoe vaker in de terzake gehanteerde terminologie de verwijzing naar de zogeheten magnetische geluksmachine opdook, hoe groter het gevaar werd dat de geheime plaats waar HONKBAL IN TIROOL zich afspeelde overspoeld zou worden door opportunisten van de laagste soort. Nu was de HIT-familie in principe natuurlijk een gastvrije gemeenschap, maar lui die enkel en alleen op persoonlijk gewin uit waren die konden ze daar missen als kiespijn. Daarom was de top van de Tiroolse Honkbalfederatie op het idee gekomen om drie kwart van de toegangsweg ideëel te plaveien. Dat was gezien de te overbruggen afstand en rekening houdend met de landschappelijke structuur, geen sinecure. De weg vertrok in de nabijheid van de grensovergang waar John F. Kennedy fucked the shit out of me als een vervelend odeur in de lucht hing, kronkelde zich dan met veel doorzettingsvermogen doorheen het alpenlandschap en mondde tenslotte uit daar waar een sportmanifestatie danig over een pinksterfeest kon worden geschoven dat uit de resulterende, kaleidoskopische konfiguratie een magnetische geluksmachine kon worden afgelezen. De werken namen anderhalf jaar in beslag en kostten de Tiroolse Honkbalfederatie 3 miljard Schilling. Tijdens de officiële inhuldiging bleek de toegangsweg danig ideëel geplaveid dat verscheidene topambtenaren, federatiewimpel in de hand, krek de verkeerde kant opgingen en in plaats van in HONKBAL IN TIROOL op het marktplein van Scharnitz arriveerden; dit ter illustratie van het feit dat het nu zelfs voor getrainden een hele opdracht was de weg tussen de rotsen, de alpenweiden en het struikgewas te herkennen. | |
[pagina 107]
| |
De komst echter van een uit een Grahammer & Swobodabediende getuimelde, oorspronkelijk uit Richmond/Indiana stammende roomijsmachine, deed de kans op een ware invasie van opportunistische blitskikkers opnieuw sterk toenemen. Kwasie probleemloos zouden ze er, na de gebruikelijke grensformaliteiten, in slagen in de voetsporen te treden van achtereenvolgens mijnheer Grabowski, zijn gesedeerd federatiewimpeltje en de Cunningham & Lautmacher roomijsmachine die net in een grote boog rond het subcomateuse Pensacola-rangeer-station was gelopen.
Wat was er aan de hand? Werden de HIT-klimmers verraden door hun voetsporen die zich niet onmiddellijk konden integreren in de ideële omlijsting? Allerminst! De ideële omlijsting was werkelijk van die aard dat iedere voetafdruk meteen werd opgeslorpt, om het even of die nu afkomstig was van een stersmokkelaar, van een veertig jaar oude roomijsmachine of zelfs van een rondtrekkend rangeerstation.
De werkelijkheid was veel meer voor de hand liggend. Het met veel zorg ideëel geplaveid pad, dat volgens een bericht in de Traunsteiner Rundschau mogelijks naar een hotelkamer in Acapulco leidde, werd op een haast Grimmse wijze blootgelegd door de veertig jaar oude en vierhonderd kilo zware roomijsmachine die om de vijfentwintig voet kleine roestdeeltjes verloor die alles behalve affiniteit vertoonden met de kompleet ideële omgeving. Zelfs een blinde kip kon nu vol hoop op een beter bestaan opstijgen van het niveau waar ‘John F Kennedy fucked the shit out of me’ schering en inslag was naar een hoger, lustvoller en intellectueel opperste voldoening schenkend HIT-niveau. Vandaar de noodzaak om in dit stadium van HONKBAL IN TIROOL een volkomen nieuw personage te ontwikkelen, namelijk HET KLEINE OKLAHOMA ROESTETERTJE! | |
[pagina 108]
| |
6 Het kleine Oklahoma roestetertjeopgedragen aan James Brendan Buick James Brendan Buick was 1m.89 groot en razend intelligent. Hij had een onafhankelijke en erg soepele geest die rimpelloos overschakelde van sferische trigonometrie naar de homeruns van Tyrus Raymond Cobb (1886-1961). Hij was een oom van de al even geniale als onfortuinlijke David Dunbar Buick en had met deze een zeldzame ziekte gemeen. James Brendan Buick woonde in een enig mooi, cederhouten landhuis in het zuidoosten van Missouri. Hij was als ingenieur werkzaam bij ‘The Bethlehem Steel Corporation’ en ontving er een maandloon dat zo ontzaglijk groot was dat er een afsluiting werd rond geplaatst vooraleer het werd opgestuurd. Op een mooie lenteavond van het jaar 1907 kreeg hij tijdens een wandeling langs de Mississippi plots een inval. Hij haastte zich naar huis, zette zich daar aan z'n schrijftafel en tekende er in nauwelijks twee uur tijd de grote krachtlijnen van het KLEINE SYSTEMATISCHE ROESTETERTJE uit. (In den beginne was er van de benaming ‘OKLAHOMA’ hoegenaamd nog geen sprake.) Het duurde nog tot eind december vooraleer de eerste twee zogenaamde SYSTEMATISCHE ROESTETERTJES klaar kwamen. Uiterlijk leken ze sterk op Carolina-eenden, maar verder hadden ze met het eendendom niet zo gek veel gemeen. Ongeveer evenveel als de stroomverdeler uit een Dodge Polara 440 six pack. Gedreven door een vreemde, aan goudkoorts verwante drang gingen KLEINE SYSTEMATISCHE ROESTETERTJES altijd en overal op zoek naar het roest in de dingen. Tot op de dag van vandaag weet niemand hoe Buick erin geslaagd is een typisch menselijke eigenschap in te bouwen in een machine, die verder niets menselijks in zich had, hoogstens een zwakke, niet eens ten volle het eendendom binnendringende, verbinding met het dierenrijk | |
[pagina 109]
| |
kon voorleggen. De eerste twee exemplaren wogen elk acht pond en waren vervaardigd van ongelegeerd ‘basic converter steel’. Buick was heel erg trots op z'n vinding. Ze had hem heel wat moeite en tijd gekost, maar ook twee fietsen die in de loods stonden en zó door corrosie waren aangetast dat beide nog onafgewerkte op halve Carolina-eenden lijkende SEMISYSTEMATISCHE ROEST-ETERTJES niet aan de verleiding konden weerstaan en de fietsen op het zadel en de banden na, volledig oppeuzelden! Hij voerde nog wat experimenten uit, testte o.a. de duurzaamheid en het incasseringsvermogen en besloot dan om met z'n vinding naar buiten te treden. Ongelukkig genoeg leed James Brendan Buick (evenals z'n neef) aan de mysterieuze ziekte die als BFM bekend stond en die beide levens een noodlottige wending zou geven. BFM, voluit Buick Familie Malaise, had alles te maken met een merkwaardige dualiteit; het in één en dezelfde persoon verenigd zijn van enerzijds een haast geniale technische vaardigheid en anderzijds een werkelijk ziekelijk gebrek aan economisch doorzicht. Het was tijdens een zware BFM-opstoot dat Buick met z'n vinding naar The Bethlehem Steel Corp. trok in een poging de directie ervan te overtuigen zijn KLEIN SYSTEMATISCH ROESTETERTJE te produceren. Nou, hij had ze net zo goed kunnen vragen stalen Pinocchio's te assembleren. Het laatste wat The Bethlehem Steel Corp. zou produceren, zouden natuurlijk KLEINE SYSTEMATISCHE ROESTETERTJES zijn. Weliswaar zag men in welke revolutionaire veranderingen ze konden teweeg brengen, men achtte de tijd echter nog niet rijp om die veranderingen ook daadwerkelijk op gang te brengen. Behalve voor Buick zelf, die nu waarlijk door BFM verlamd leek, was het zo ongeveer voor iedereen duidelijk wat er zou gebeuren. Op 19 mei 1908 werd het lijk van James Brendan Buick opgevist uit de Mississippi. Het cederhouten landhuis was volledig platgebrand. Het enige wat nog aan hem deed denken waren de samen met z'n loon opgestuurde afsluitingen, die her | |
[pagina 110]
| |
en der als de stille getuigen van een rijk verleden over het Missouri-landschap verspreid lagen. Op woensdag 23 mei 1908, enkele dagen na de zogezegde zelfmoord, deponeerde de directeur-generaal van The Bethlehem Steel Corp. de enige twee prototypen van het KLEINE SYSTEMATISCHE ROESTETERTJE in een simpele kluis van ‘The Metropolitan Bank of Kansas and Oklahoma’. Het bewuste filiaal lag in het erg in zichzelf gekeerde, vijftig zielen tellende stadje Frozen Dutchman, ten westen van Tenkiller Lake in Muskogee County. Bijna dag op dag vijftig jaar later kwamen de KLEINE SYSTEMATISCHE ROESTETERTJES daar opnieuw te voorschijn. Nadat ze zich al die jaren geduldig doorheen de roestlagen hadden gewerkt, vielen ze op 2 oktober 1958, als overrijpe vruchten, gewoon uit de safe. De burgemeester van Frozen Dutchman die toevallig in het filiaal aanwezig was dacht eerst dat het zich om een koppel verdwaalde Carolina-eenden handelde, maar dat was maar schijn; met het eendendom hadden ze, bij nader toezien, evenveel gemeen als de stroomverdeler uit de Dodge Polara 440 six pack van de filiaalhouder. Hoe dan ook, vanuit Frozen Dutchman/Oklahoma begonnen de nu resoluut naar hun vindplaats genoemde KLEINE OKLAHOMA ROESTETERTJES aan een langzame verovering van de geïndustrialiseerde wereld. Land na land, fabriek na fabriek, montagelijn na montagelijn, werd veroverd en ingepalmd. In het midden van de jaren zestig waren ook de honkbal-knuppelfabrieken van Sixteen Dead Priests/Ohio aan de beurt, waar ze ingezet werden om het geweldige machinepark te onderhouden. Zo bereikte via de vakliteratuur, maar ook door de mondelinge berichten van stersmokkelaar Grabowski, het nieuws over het sensationele KLEINE OKLAHOMA ROESTETERTJE de oren van de Tiroolse Honkbalfederatie. HONKBAL IN TIROOL had namelijk af te rekene met opportunistische blitskikkers, die aan de Duits/Oostenrijkse grens waren samengetroept alsof er een bordje ‘Free Fucking’ | |
[pagina 111]
| |
hing. In werkelijkheid sloeg hun samentroepen natuurlijk op een verliezende roomijsmachine, die het hen mogelijk zou maken probleemloos uit hun grijze bestaan te vluchten en terecht te komen daar waar HONKBAL IN TIROOL zich als een gigantische, pulserende geluksmachine afspeelde. ![]()
Bordje ‘Free Fucking’ aangetroffen op het grondgebied van de Belgische gemeente Oostkamp. Normaal gezien zorgen dergelijke bordjes voor ware samenscholingen, maar hier waren ze net gaan eten.
Wordt Vervolgd |
|