De Brakke Hond. Jaargang 8
(1991)– [tijdschrift] Brakke Hond, De–
[pagina 97]
| |
BelevingLoop ik daar op de boulevard. Komt er een donkere wolkenmassa mijn kant op drijven. Door de opstekende wind word ik gedwongen de kraag van mijn regenjas op te zetten. Een blaffende hond krijgt mij in de smiezen en komt steeds dichter mijn kant op. Door mijn bril zie ik de baas ver daarachter lopen. Welke kant moet ik op? Rechtdoor, waar de hond mij staat op te wachten? Links, waar mijn enkels zullen zwikken op de kiezels van het strand? Of rechts. waar een hotel, middels zijn draaideur, een wenkend gebaar naar mij maakt? Ik word heen en weer geslingerd tussen verschillende gedachten. In totale verwarring sta ik stil. De hond rent op mij af en snuffelt aan mijn kruis. Gelukkig voor mij, roept de baas ‘af!’. De hond laat mij met rust. De baas komt steeds dichter bij mij. Hij pakt me bij de schouder, verexcuseert zich en loopt langs mijn flank steeds verder van mijn rug af, naar de andere kant van de boulevard. Mijn kust is weer vrij. | |
VloekGodverdomme! Kutboulevard! Klotewolken! Teringwind! Pokkehond! | |
BerichtDe 45-jarige K. van T. uit Z. liep in de vroege middag met zijn hond over de boulevard te N.K. had net ruzie gehad met zijn echtgenote H. De hond ‘Droes’ had tijdens de ruzie de kant | |
[pagina 98]
| |
van K. gekozen en H. tot bloedens toe in buik en been gebeten. Als beloning voor deze attente verdediging nam K. ‘Droes’ mee naar het strand. Terwijl er regen op komst was en de wind striemend over de boulevard joeg, wandelde de argeloze P. uit U. de loslopende hond ‘Droes’ en zijn baas K. tegemoet. In de wijde omtrek was niemand te bekennen. Op een gegeven moment kreeg ‘Droes’ P. in het vizier. De bloeddorstige hond begon onmiddellijk te blaffen. P. bleef ter hoogte van hotel ‘Zeezicht’ staan en ‘Droes’ rende op P. af. Vlak voor de benen van P. kwam het kwaadaardige beest tot stilstand. Maar meer dan een paar ongewenste intimiteiten kreeg P. niet te slikken. K. - die het na de aanval op zijn echtgenote H. vermoedelijk verstandiger leek om zijn hond in toom te houden - riep ‘af!’. De hond gehoorzaamde.
P. kwam met de schrik vrij. | |
Essay...‘Boulevard’ mag dan ook worden gezien als een significant gedicht uit Dallinga's cultuurpessimistische periode. In ‘Boulevard’ duiken allereerst de Dallingiaanse symbolen ‘wind’ en ‘wolken’ op. Met deze symbolen verwijst Dallinga naar de algemene condities van het menselijk bestaan. Zonder ons schuldig te maken aan ‘hineinterpretieren’ kunnen we dan ook stellen dat deze symbolen, in laatste instantie, verwijzen naar De Eeuwigheid, Het Alles en tegelijkertijd Het Niets. Uit de aan kracht toenemende wind en de steeds somberder wordende wolken, mogen wij concluderen dat van de eerste strofe van ‘Boulevard’ een bepaalde dreiging uitgaat. De mensheid (gesymboliseerd in een protagonist die argeloos over de boulevard wandelt) is in gevaar, zo luidt de metaforische boodschap. Dallinga's meesterschap bestaat hieruit dat hij dit onheilspellende gevoel tot aan de vierde strofe weet vast te houden en steeds verder op te bouwen, zonder dat de lezer concrete | |
[pagina 99]
| |
aanwijzingen krijgt van wat het gevaar precies inhoudt (subtiele beschrijvingen van een kiezelstrand, een hotel en het opzetten van een kraag). Pas in de vierde strofe wordt het gevaar geconcretiseerd in een blaffende hond. De protagonist van het gedicht, de wandelaar, ziet de hond op zich afkomen. Respectievelijk blaft het beest vier en vijf keer, hetgeen duidt op de hond als zijnde een symbool voor ‘oorlog’; immers de gevolgtrekking lijkt gerechtvaardigd dat deze twee blafsessies respectievelijk verwijzen naar De Eerste ('14-18) en De Tweede Wereldoorlog ('40-45). Na de vijfde en de zesde strofe, die een zeer uitgebalanceerde en poëtisch geraffineerde schildering bevatten van de historie van de hond, belanden we in de zevende strofe bij het heden. Hoe verhouden ‘oorlog’ of ‘geweld’ zich tot de mensheid van vandaag? Hier vlecht Dallinga een opvallende wending in zijn poëtisch weefsel. Gelet op de uitvoerige beschrijving van de neus (in plaats van de tanden) lijkt Dallinga de agressieve hond te willen accentueren als een beest met niet louter bestiale eigenschappen (eigenschappen van de roekeloze geweldpleging). Gedurende de hele strofe neemt de hond een passieve houding aan; hij verkent zijn terrein, besnuffelt de ziel van de protagonist. Door een schijnbaar metafysische instantie wordt de hond uiteindelijk weerhouden van geweldpleging. Hij verwijdert zich van de protagonist. Echter, het cultuurpessimistische karakter van deze periode in zijn poëzie in ogenschouw nemend, lijkt Dallinga in ‘Boulevard’, met betrekking tot het thema ‘oorlog en geweld als bedreiging voor de mensheid’, eerder een vorm van uitstel dan van afstel te willen metaforiseren. | |
ReukIk snuif die nostalgische sfeer van de boulevard op. Er dringt een gezonde, gure kou door m'n neus. Krijg ik opeens een vieze | |
[pagina 100]
| |
[advertentie] | |
[pagina 101]
| |
hondestank naar binnen. Bwwwhhhhéééééh! Gaat die hond een beetje staan ruiken aan m'n ballen! Begint z'n baas even later tegen me aan te blazen. Die vent stinkt ongelofelijk uit zijn muil! Krijg ik z'n hele salamimeur in mijn gezicht! Als ze weg zijn durf ik weer diep adem te halen en ruik ik godzijdank weer de zee. | |
GevoelIk heb altijd iets met boulevards gehad. Waar dat precies vandaan komt weet ik niet. Op de één of andere manier werkt die grote, lege ruimte op me in. Ik bedoel: 't lijkt wel alsof ik die ruimte kan inhaleren en dat ik mij dan van binnen ineens een stuk vrijer voel. Ik heb dat nergens anders bij - alleen bij boulevards. Gek, hé? Ik heb 'r eigenlijk geen verklaring voor, ik weet alleen dat 't zo is: dat ik graag over boulevards dwaal. Misschien heeft 't wel iets met de zee te maken ook. Weet ik veel. En als de wind dan op gaat steken en 't wordt duidelijk een guur weertje, dan zwelg ik helemaal in 't omhoog trekken van mijn kraag. Lekker, vind ik dat. Zo ongemakkelijk als ik me voel met 't vastmaken van riemen of knopen, zo opgewonden voel ik me als ik mijn kraag omhoog zet. Volgens mij heeft 't iets fallisch gewoon. Het is een soort viriliteit die 't uitstraalt, en niet alleen op anderen, zeker ook op jezelf. Zàààààà-lig! De oerkreet van een hond, die kan me ook ontzettend goed doen. Dat hele beest-zijn van zo'n beest, brutaal, ongeremd, eerlijk. Daar ben ik dan best jaloers op. Kom-ie lekker woest op je af rennen. Hoor je die nagels van z'n voeten zo lekker over die tegels schrapen. Dat heeft gewoon wel iets, vind ik. Zo vrij als die beesten ook zijn, hé. Doen nergens moeilijk over. Ze kijken je hondsbrutaal in je gezicht en beginnen gewoon ongeremd aan je lul te snuffelen. Sta je daar. Als mens, zeg maar. Ik bedoel, dan loop ik me toch al gauw een potje te schamen. Daar ben ik dan helemaal niet relaxed in, in van die dingen. Echt. Dat is gewoon | |
[pagina 102]
| |
zo. Dan ben ik toch ontzettend bang dat 't op de één of andere manier lullig staat. Dat ik voor aap sta. Nou ja, heb ik nog de mazzel dat z'n baas 'm tot de orde roept. Anders had ik me daar toch een partijtje staan schutteren van heb ik jou daar. Nu kan ik gewoon weer lekker doorlopen. Helemaal leeg om me heen. Ik haal diep adem. De zee beukt tegen het land. Waanzinnig! Het boulevard-gevoel komt weer volledig over me. | |
VideoclipBoulevard ondersteboven. Boulevard schuin rechts overhellend. Boulevard schuin naar links overhellend. Boulevard vlak. Een draaiend vrouwenkontje in strakke, roodleren broek. Donkere wolken ondersteboven. Donkere wolken schuin naar rechts overhellend. Donkere wolken schuin naar links overhellend. Donkere wolken versneld. Donkere wolken vertraagd. Donkere wolken. Een draaiend vrouwenkontje in strakke, roodleren broek. Opwaaiende snoepwikkels versneld. Opwaaiende snoepwikkels vertraagd. Een draaiend vrouwenkontje in strakke, roodleren broek. Man in ene regenjas loopt in vertraging naar rechts. Man in ene regenjas zet zijn kraag omhoog. Man in andere regenjas loopt in vertraging naar links. Een draaiend vrouwenkontje in strakke, roodleren broek. Close-up kop van de hond. Close-up gebit van de hond. Een draaiend vrouwenkontje in strakke, roodleren broek. Het rennen van de hond versneld. Het rennen van de hond vertraagd. | |
[pagina 103]
| |
Close-up kop van de hond. Close-up gebit van de hond. Een draaiend vrouwenkontje in strakke, roodleren broek. Man in ene regenjas loopt naar rechts. Man in andere regenjas loopt naar links. Een draaiend vrouwenkontje in strakke, roodleren broek. Close-up spijkerbroek en snuffelende hond. Een draaiend vrouwenkontje in strakke, roodleren broek. Close-up spijkerbroek en snuffelende hond. Een draaiend vrouwenkontje in strakke, roodleren broek. Close-up schreeuwende man in andere regenjas. Hond buit zijn hoofd en loopt door. Een draaiend vrouwenkontje in strakke, roodleren broek. Boulevard vlak. Een draaiend vrouwenkontje in strakke, roodleren broek. Donkere wolken. Een draaiend vrouwenkontje in strakke, roodleren broek. Opwaaiende snoepwikkels. Een draaiend vrouwenkontje in strakke, roodleren broek. Man in ene regenjas. Een draaiend vrouwenkontje in strakke, roodleren broek. Man in andere regenjas. Een draaiend vrouwenkontje in strakke, roodleren broek (3x). Donkere wolken (3x). Stilstaand beeld van de hond.
Alles in zwart-wit, behalve het draaiende vrouwenkontje.) | |
Multiple choiceVraag 1. Wat is de betekenis van het woord ‘boulevard’? 1. een smerig verhaal over een beroemde persoon 2. een schipper die om de haverklap van boot verwisselt | |
[pagina 104]
| |
3. een Frans gezelschapsspel met ballen dat gespeeld wordt in een zwembad 4. een brede promenade aan de kust, meestal met hotels, vreemde heerschappen en loslopende honden
Vraag 2. Wat is de functie van de hond? 1. hij beeldt op indirecte wijze de castratie-angst van het hem tegemoet lopende personage uit 2. hij worstelt, evenals de beide hoofdpersonen, met de grote vragen des levens en snuffelt zich een weg door het bestaan 3. hij is de allegorische voorstelling van de duivel die een aanval doet op de weergoden 4. hij is in het verhaaltje neergezet om wat spanning in de banale situatie te brengen
Vraag 3. Waarom snuffelt de hond aan de geslachtsdelen? 1. hij is al een tijdje uitgekeken op Frolic-hondebrokken 2. hij is sexueel gefrustreerd 3. hij snuffelt in feite niet aan de geslachtsdelen, maar is primair geïnteresseerd in het vezelpatroon van de spijkerbroek 4. hij weet niet waarom; zo is zijn instinct
Vraag 4. Tot welke categorie behoort het einde van dit verhaal? 1. Happy endings. 2. Unhappy endings. 3. Open endings. 4. No endings.
Veel succes! |
|