Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Brakke Hond. Jaargang 8 (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Brakke Hond. Jaargang 8
Afbeelding van De Brakke Hond. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Brakke Hond. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Brakke Hond. Jaargang 8

(1991)– [tijdschrift] Brakke Hond, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 68]
[p. 68]

Peter Densing
Het verlangen

Hoewel het in de hal even warm is als in de troonzaal (hij had tenslotte niet voor niets in het hele paleis centrale verwarming laten installeren), lijkt het of het enkele centigraden killer wordt als ze binnenkomt.

Haar ‘goedemorgen schat’ beitelt langs zijn ruggegraat naar beneden. Het plastic vliegemeppertje zwiept snel en driftig tegen de zijkant van des konings knie.

Ze rukt de diepgroene - met een lichtgroengouden glans - gordijnen open.

(maar ze weet dat hij slechts heel langzaam aan het ochtendlicht kan wennen, dat hij de gordijnen altijd 5 cm. per kwartier verder open schuift)

Ze kust hem op z'n neusbeentje alsof ze een stenen tuinkabouter kust.

 

‘Geen levenlozer voorwerp dan de koning die de krant leest,’ denkt de koningin, een citroenpartje uitzuigend.

Een zielig sneetje witbrood op een gebroken-wit bord. Zonder voedingswaarde, een machteloos mini-slabbetje gebakken deeg. De thee is ijskoud geworden.

‘Zeg,’ zegt ze en ziet met genoegen hoe de krant begint te trillen.

 

Langzaam, als riet in de wind wuivende mensen. Achter het raam van de koets beweegt de hand van de koning met het vliegemeppertje in een beweging die we als ‘zwaaien’ zouden kunnen betitelen.

Vanuit zijn donkergrijze hersenen slaat een vervelende motregen neer die zijn tenen met water vult, halverwege z'n kuiten, z'n oksels. Z'n oksels zijn niet waterdicht. Z'n voorhoofd begint te lekken.

Klamme handen in de kussens. Zijn oogleden zijn inefficiënt als ruitenwisser. De vering van de koets wordt ondragelijk slecht.

[pagina 69]
[p. 69]

Op bevel stopt het bevel van de koetsier de paarden. De deurknop beschadigt de goudverf van de koets als de koning naar buiten struikelt. Snel wordt de erewacht tot een ondoorzichtige pallisade rond de koning gedirigeerd. Met strakke gezichten proberen de grenadiers niet te luisteren naar het ruisen van zijn plas tegen de lariks. Een kolonel verroert zich niet als er een straaltje urine onder zijn glimmende linkerlaars doorsijpelt en zich verder vreet door de sneeuw.

 

Stukjes sandelhout in het haardvuur. Grinnikend bladert ze in een Fins-Polynesich woordenboek. Haar lippen zo rood als gewoonlijk onder nagels uitgeperst bloed. Tot mijn grote verbazing zijn haar nagels niet gelakt. Naast haar een elegante waterpijp, als een cobra in dreighouding verstard toen ze zijn blik kruiste.

 

(de nachtmerrie van een koning: een lint dat metersbreed blijkt te zijn; een botte schaar, waarvan de helften te los aan elkaar vastzitten; een eindeloos al wilder wroetend knippen; een ijl gegiechel uit duizenden kelen op de achtergrond.)

 

De ommuurde tuin achter de kloosterruïne. De vijver met het door kroos bedekte slijmerige water waar ze zo graag griezelend in zwom. De kikkers die ze huiverend over haar matwitte buik liet kruipen. De tongetjes die ze om haar tepel sloegen om er een kriebelende vlieg af te tippen. Hun koude huid tegen haar lippen. De bonzende bromvlieg in haar mond om de amfibieën tot tongzoenen te verleiden.

Toen plotseling de prins. Wit en bewusteloos gleed ze het rimpelloze water van de groene vijver in. De stevige hand die haar er uit haalde.

 

Het marmer is te koud onder zijn pantoffels.

De moeheid van de strijd om de muren mosgroen te houden (‘alle andere koningen hebben glinsterend bloemetjesbehang’).

De rood-met-zwarte jurk die ze aanheeft, de robijnkleurige kousen, de citroenkleurige hakschoentjes die in eindeloze echo's door de gangen tikken.

[pagina 70]
[p. 70]

Hij sluit de zware deur achter zich.

Een schemerige kamer, waarin het raam een schilderij lijkt. Witte, schitterende kristallen sneeuw.

Een dampend bad staat klaar in het midden van de kamer. De pootjes precies in de afdrukken die ze de vorige keer in het dikke, verende pingpongtafelkleurige tapijt achtergelaten hebben.

De koning wipt zijn pantoffels uit. Hup, daar liggen z'n kleren. Geen geluid dringt door in deze kamer.

Hij zwiept een paar keer met het vliegemeppertje en zet het dan in een daarvoor speciaal ontwikkeld standaardje. Dan stapt

hij over de badrand en laat zich geluidloos in de warme modder glijden.

 

Buiten begint het matig te vriezen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken